Friesland Big Year 2022
8 januari 2023 · Jeroen Breidenbach · 4995 × bekeken
Big Year Fryslân 2022
300 vogelsoorten, nog nooit eerder zoveel soorten in één provincie gezien.Sinds 2020 staat het record van vogelsoorten in één jaar tijd zien door één waarnemer in de provincie Fryslân op 298 soorten, door Vincent Douwes. Ook Andries Zijlstra kwam dat jaar op een flinke score van 294 soorten uit. In andere provincies zien we de score amper in de buurt van 280 komen, met Zuid-Holland als uitschieter waar het record op 298 soorten staat (Danny Laponder, 2017).
Eigenlijk is dat ook niet al te verwonderlijk. Wie aan Fryslân denkt, ontkomt niet aan de gedachtegang naar de veelzijdigheid van de provincie, naar alle landschapstypen die het rijk is. Van oudere bosgebieden zoals het Drents-Friese Wold, Oranjewoud en Bakkeveen, naar veengebieden zoals het Fochteloërveen, Alde Feanen en Rottige Meenthe. Ook zullen vele vogelaars jaloers zijn op de hoeveelheid meren en plasdrasgebieden die wij in de provincie hebben, zoals het bekende Lauwersmeer. Doe daar een beetje IJsselmeerkust bij met magische plekken als Warkumerwaard, Kornwerderzand, Steile Bank, Bocht fan Molkwar en vele andere onderbevogelde plekken zoals de omgeving van Makkum en je wenst direct je schoenen aan te doen, de verrekijker in de hand te nemen en de telescoop op de schouder te dragen om het liefst morgen daar met eerste licht te willen kijken. Menig vogelaar zal goede herinneringen hebben aan deze provincie, niet op de laatste plaats aan die iconische Waddeneilanden waar de dwaalgasten haast algemener lijken dan de standvogels. En het wordt vervolgens afgemaakt met een sausje van de Noordzee met de vele zeevogels en wat decoratie in de vorm van kwelders en een speelse en dynamische Waddenzee waar het in het voorjaar en najaar danst van de steltlopers. Het blijft bizar om te bedenken dat wellicht wel de belangrijkste hoogwatervluchtplaats in ons unieke Unesco werelderfgoed-gebied gewoon toegankelijk is voor publiek; Westhoek. En wellicht komt dat wel doordat het in de provincie veel rustiger is met mensen dan in andere provincies, het is hier heerlijk rustig toeven als je de Randstad bijvoorbeeld eens wilt ontvluchten. Koesteren die schoonheid, rust en veelzijdigheid van landschappen met haar bijbehorende natuurwaarden!
Dat er in verhouding zo weinig mensen wonen, wil dus ook zeggen dat er minder waarnemers zijn en er nog best wat te ontdekken valt. Waar ik als geborgen Zaankanter uit een omgeving kom met een actieve vogelwacht vol educatie en beschermingsactiviteiten, waar gemeente en provincie wel eens gek van worden omdat alles onder een vergrootglas staat, kwam ik vanaf 2010 te Leeuwarden in een gat terecht. De vogelwachten in Fryslân staan in groot contrast met de vogelwachten in Noord-Holland. De één opgericht tegen het kievitseieren rapen, de ander juist vóór en die houdt zich dan weer meer bezig met cultuur dan natuur, en heeft dan ook vaak nog een wat beperkt natuurbeeld. Juist te Leeuwarden was best wat behoefte aan gegevens over de staat van de natuur in de omgeving, waar veel nog onbekend terrein was en waar amper tot geen organisaties waren om dat in te vullen. Het IVN Leeuwarden doet goede dingen, net als enkele andere kleinere organisaties en samenwerkingsverbanden, maar er ligt niets fundamenteels en er is geen persoon die veel weet over de natuurwaarden binnen de gemeentegrens. Vanaf die tijd stortte ik me daar flink op, niet alleen op vogelgebied, in de hoop van meerwaarde te zijn voor de bescherming van diezelfde natuur. Op vogelgebied hoef je hier geen zeer zeldzame dwaalgasten voor Nederland jaarlijks te verwachten, maar het was fijn toeven zoekend naar al de regionale krenten en het gevoel te krijgen voor de waarden van natuurgebieden bij je om de hoek. En op een gegeven moment weet je het blind en zonder na te denken; zit je in een bepaalde tijd van het jaar dan moet je naar dat gebiedje toe want die en die soorten zitten daar dan en wie weet zit die ene soort er dan wel waar je al even op hoopt. En na verloop van jaren ga je dan toch steeds groter denken en prikkelt het toch wel om het zoekgebied groter te maken. Maar, ook weer niet te groot omdat je nog wel zaken op eigen kracht wil doen en niet continu in die auto wil zitten, die voor mij zo haaks haast staat op de schoonheid van de natuur. De spagaat waar vast vele vogelaars mee worstelen: hun eigen ecologische voetafdruk. In 2021 was het plan geboren om dan toch heel fanatiek de provincie af te gaan vogelen, in de hoop wat extra kennis toe te voegen, zelf meer te leren over de natuurwaarden van de provincie maar vooral als heel groot excuus om gewoon lekker vaak naar buiten te gaan en elke ontmoeting met een vogelsoort te verwelkomen.
Januari
Werkend als voltijd praktijkdocent in het onderwijs, weet je dat de kerstvakantie alweer voorbij is op zondag 9 januari. En om de vrije tijd heel goed te gebruiken leg je de lat natuurlijk gelijk heel erg hoog met het doel 150 soorten te willen zien in deze eerste negen dagen van het nieuwe jaar. Altijd een geweldig moment om op nul te beginnen en blij te zijn als je net die ene Zanglijster vindt die toch niet eens zo heel makkelijk in januari is. En zo geschiede het plan om eerst wat zeldzame soorten te zoeken die potentieel nog rondhangen die eind 2021 nog gezien waren, zoals een Waterspreeuw te Groote Wielen en een Dwerggors in Gytsjerk. Beiden waren nergens te vinden, wellicht weg door vuurwerk. Een leuke soort om de dag haast mee te beginnen was een Smelleken, een soort die ik zag te gemeente Leeuwarden en die ik daar niet jaarlijks zie. De weg werd vervolgd naar de Peazemerlannen voor wat kweldervogels en wie weet wel die ene Grauwe Gors, naar het Lauwersmeer voor onder andere een Bruine Kiekendief die ’s winters, ook in het noorden, steeds algemener wordt. De dag zouden we (Merel Zweemer, mijn wederhelft, die heeft besloten zoveel mogelijk mee te willen gaan) eindigen bij de Oehoe van Munnekezijl die daar al een tijdje in de ‘verkeerde’ provincie bij een boerderij vertoeft. Folkert Jan Hoogstra gaf als tip de vogel daar bij het uitvliegen op te wachten, aangezien deze zomaar eens richting Fryslân kon vliegen het Lauwersmeer in. Even wachten in de auto tot de vogel zichtbaar werd en waarbij de vogel na op te duiken vervolgens in één keer naar een aantal bomen bij een boerderij net binnen de provinciegrens van Fryslân vloog. Niet te geloven! Was dit nou geluk of was dit nou gewoon een tactisch inzicht wat goed uitgevoerd was, waar weinig andere vogelaars op waren gekomen? In ieder geval alle lof voor Folkert Jan zijn idee, want meerdere Friezen werden wakker en konden vervolgens de soort later in de maand ook bijschrijven als nieuwe soort voor hun provincielijst. Het feest was ook weer niet van al te lange duur, want op 8 april werd de vogel dood gevonden en bleek het geen wilde vogel te zijn door de aanwezigheid van een kwekersring. Lessen getrokken uit dit verhaal: Kleuren buiten de gebaande paden kan behoorlijk lonen en bij vogels waar ook enigszins een discussie over is of kan zijn: ga er nooit vanuit dat je aan één geval genoeg hebt.
- Meerkoet (Fulica atra) – Leeuwarden – 1 januari
- Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) – Leeuwarden – 1 januari
- Zwarte Kraai (Corvus corone) – Leeuwarden – 1 januari
- Roodborst (Erithacus rubecula) – Leeuwarden – 1 januari
- Merel (Turdus merula) – Leeuwarden – 1 januari
- Winterkoning (Troglodytes troglodytes) – Groote Wielen – 1 januari
- Wilde Eend (Anas platyrhynchos) – Groote Wielen – 1 januari
- Brandgans (Branta leucopsis) – Groote Wielen – 1 januari
- Houtduif (Columba palumbus) – Groote Wielen – 1 januari
- Grauwe Gans (Anser anser) – Groote Wielen – 1 januari
- Kolgans (Anser albifrons) – Groote Wielen – 1 januari
- Kauw (Coloeus monedula) – Groote Wielen – 1 januari
- Spreeuw (Sturnus vulgaris) – Groote Wielen – 1 januari
- Kuifeend (Aythya fuligula) – Groote Wielen – 1 januari
- Smient (Mareca penelope) – Groote Wielen – 1 januari
- Koperwiek (Turdus iliacus) – Groote Wielen – 1 januari
- Vink (Fringilla coelebs) – Groote Wielen – 1 januari
- Witte Kwikstaart (Motacilla alba) – Groote Wielen – 1 januari
- Pimpelmees (Cyanistes caeruleus) – Groote Wielen – 1 januari
- Vuurgoudhaan (Regulus ignicapilla) – Groote Wielen – 1 januari
- Heggenmus (Prunella modularis) – Groote Wielen – 1 januari
- Wulp (Numenius arquata) – Groote Wielen – 1 januari
- Grote Bonte Specht (Dendrocopos major) – Groote Wielen – 1 januari
- Koolmees (Parus major) – Groote Wielen – 1 januari
- Aalscholver (Phalacrocorax carbo) – Groote Wielen – 1 januari
- Smelleken (Falco columbarius) – Groote Wielen – 1 januari
- Buizerd (Buteo buteo) – Groote Wielen – 1 januari
- Grote Zilverreiger (Ardea alba) – Groote Wielen – 1 januari
- Putter (Carduelis carduelis) – Groote Wielen – 1 januari
- Zilvermeeuw (Larus argentatus) – Groote Wielen – 1 januari
- Nonnetje (Mergellus albellus) – Groote Wielen – 1 januari
- Knobbelzwaan (Cygnus olor) – Groote Wielen – 1 januari
- Graspieper (Anthus pratensis) – Groote Wielen – 1 januari
- Kievit (Vanellus vanellus) – Groote Wielen – 1 januari
- Boomkruiper (Certhia brachydactyla) – Groote Wielen – 1 januari
- Boomklever (Sitta europaea) – Gytsjerk – 1 januari
- Keep (Fringilla montifringilla) – Gytsjerk – 1 januari
- Turkse Tortel (Streptopelia decaocto) – Gytsjerk – 1 januari
- Kramsvogel (Turdus pilaris) – Gytsjerk – 1 januari
- Sijs (Spinus spinus) – Gytsjerk – 1 januari
- Ekster (Pica pica) – Gytsjerk – 1 januari
- Stormmeeuw (Larus canus) – Eeltjemeer – 1 januari
- Roek (Corvus frugilegus) – Dokkum – 1 januari
- Holenduif (Columba oenas) – Dokkum – 1 januari
- Torenvalk (Falco tinnunculus) – Metslawier – 1 januari
- Krakeend (Mareca strepera) – Metslawier – 1 januari
- Huismus (Passer domesticus) – Paesens – 1 januari
- Rotgans (Branta bernicla) – Peazemerlannen – 1 januari
- Steenloper (Arenaria interpres) – Peazemerlannen – 1 januari
- Bergeend (Tadorna tadorna) – Peazemerlannen – 1 januari
- Scholekster (Haematopus ostralegus) – Peazemerlannen – 1 januari
- Bonte Strandloper (Calidris alpina) – Peazemerlannen – 1 januari
- Sperwer (Accipiter nisus) – Peazumerlannen – 1 januari
- Oeverpieper (Anthus petrosus) – Peazumerlannen – 1 januari
- Veldleeuwerik (Alauda arvensis) – Peazumerlannen – 1 januari
- Rietgors (Emberiza schoeniclus) – Peazumerlannen – 1 januari
- Tureluur (Tringa totanus) – Peazumerlannen – 1 januari
- Sneeuwgors (Plectrophenax nivalis) – Peazumerlannen – 1 januari
- Pijlstaart (Anas acuta) – Peazumerlannen – 1 januari
- Zilverplevier (Pluvialis squatarola) – Peazumerlannen – 1 januari
- Grote Mantelmeeuw (Larus marinus) – Peazumerlannen – 1 januari
- Eider (Somateria mollissima) – Peazumerlannen – 1 januari
- Waterhoen (Gallinula chloropus) - Anjumer en Lioessenserpolder – 1 januari
- Goudplevier (Pluvialis apricaria) - Anjumer en Lioessenserpolder – 1 januari
- Ringmus (Passer montanus) - Anjumer en Lioessenserpolder – 1 januari
- Slobeend (Spatula clypeata) – Bantpolder Lauwersmeer – 1 januari
- Wintertaling (Anas crecca) – Bantpolder Lauwersmeer – 1 januari
- Zanglijster (Turdus philomelos) – Bantpolder Lauwersmeer – 1 januari
- Brilduiker (Bucephala clangula) – Bantpolder Lauwersmeer – 1 januari
- Kleine Zwaan (Cygnus columbianus bewickii) – Bantpolder Lauwersmeer – 1 januari
- Grote Zaagbek (Mergus merganser) – Bantpolder Lauwersmeer – 1 januari
- Blauwe Kiekendief (Circus cyaneus) – Bantpolder Lauwersmeer – 1 januari
- Fuut (Podiceps cristatus) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 1 januari
- Pontische Meeuw (Larus cachinnans) – Egbert Schuldinkeiland Lauwersmeer – 1 januari
- Blauwe Reiger (Ardea cinerea) - Egbert Schuldinkeiland Lauwersmeer – 1 januari
- Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 1 januari
- Waterpieper (Anthus spinoletta) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 1 januari
- Gaai (Garrulus glandarius) – Bochtjesplaats Lauwersmeer – 1 januari
- Tafeleend (Aythya ferina) – Ezumakeeg Lauwersmeer – 1 januari
- Staartmees (Aegithalos caudatus) – De Pomp Lauwersmeer – 1 januari
- Tjiftjaf (Phylloscopus collybita) – De Pomp Lauwersmeer – 1 januari
- Goudhaan (Regulus regulus) – De Pomp Lauwersmeer – 1 januari
- Waterral (Rallus aquaticus) – De Pomp Lauwersmeer – 1 januari
- Baardman (Panurus biarmicus) – De Pomp Lauwersmeer – 1 januari
- Zeearend (Haliaeetus albicilla) – De Pomp Lauwersmeer - 1 januari
Een goed begin is het halve werk, maar ondanks dat de teller wel omhoog schoot weet iedereen die gaat voor een jaarlijstrecord, dat het gaat om de zeldzamere soorten. De tweede dag van het jaar was een dag die in het teken stond van wind en regen: autovogelen dus. Slecht zicht in de ochtend, dus in de middag maar op pad om een Koereiger te zoeken die op 30 december van het vorige jaar gevonden was en op 1 januari nog ter plaatse zat. Uiteindelijk liet de vogel zich mooi zien, en werd de vogel niet meer gezien na 3 januari. Deze kan je beter maar mooi binnen hebben, want ondanks dat de soort steeds algemener wordt door klimaatverandering, weet je nooit hoe het jaar gaat lopen en of dit toevallig het enige geval blijkt het jaar. Verder nog een aantal leuke Kolgansringen afgelezen (helaas geen Dwerggans, maar de wetenschap is er wel weer wat mee geholpen), en daarna nog even langs Lemmer voor wellicht een leuke eend of fuut om te eindigen bij de Warkumerwaard waar een (niet-telbare) Grote Trap zat.
- Koereiger (Bubulcus ibis) – Polder Wollegaast – 2 januari
- Middelste Zaagbek (Mergus serrator) – Lemmer – 2 januari
- Topper (Aythya marila) – Lemmer – 2 januari
- Dodaars (Tachybaptus ruficollis) – Lemmer – 2 januari
- Geelpootmeeuw (Larus michahellis) – Warkumerwaard – 2 januari
Op 31 december was een Grote Burgemeester gevonden op Schiermonnikoog en deze werd op 2 januari aan het einde van de dag weer aangetroffen op het Westerstrand, in de omgeving van Het Rif. Het plan was dus duidelijk: 3 januari staat in het teken van een dagje Schiermonnikoog. Eerst over zee kijken, om vervolgens toch ook nog even te kijken of de op 12 december voor het laatst gemelde Bonte Kraai nog ergens rond de vuurtoren rond hing. Met succes! Een heerlijk dagje met als kers op de taart om na een zoektocht toch ineens oog in oog met de Grote Burgemeester te staan, die ver weg zat en kort daarna besloot weg te vliegen om zich die dag niet meer aan mij te laten zien. Het blijkt uiteindelijk de enige in 2022 te zijn die mijn zintuigen passeert.
- Zwarte Zee-eend (Melanitta nigra) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Drieteenstrandloper (Calidris alba) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Roodkeelduiker (Gavia stellata) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Bonte Kraai (Corvus cornix) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Ransuil (Asio otus) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Zwarte Rotgans (Branta bernicla nigricans) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Rosse Grutto (Limosa lapponica) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Strandleeuwerik (Limosa lapponica) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Grote Burgemeester (Larus hyperboreus) – Schiermonnikoog – 3 januari
- Havik (Accipiter gentilis) – Schiermonnikoog – 3 januari
- IJsvogel (Alcedo atthis) – Schiermonnikoog – 3 januari
Dan dag vier: tijd voor de bosvogels, nu het een dag met vrij rustig weer beloofde te worden. Maar zo rustig als het weer was, zo rustig zijn de bossen ook begin januari. Het was sprokkelen geblazen, maar uiteindelijk mocht ik toch niet klagen. In het Fochteloërveen was een mooie groep zaadeters aanwezig met, voor januari, leuke aantallen Kneutjes. In december was hier een Grauwe Gors tussen gevonden, maar deze liet zich er helaas niet tussen vinden. Middelste Bonte Specht wilde in Bakkeveen en Oranjewoud ook nog niet lukken, net als de ‘bekende’ Bosuil bij de golfbaan te Beetsterzwaag die zijn winterboom al had verlaten. Maar uiteindelijk was daar dan ineens aan het einde van de dag de toevallige ontmoeting met Johannes Ruurd Fokkens, vogelringer, die netten zou gaan opzetten om poging te doen Bosuilen te vangen. Kijk, dat is dubbele winst, want Bosuilen zullen ongetwijfeld dan wel gaan roepen als reactie op lokgeluid, en wellicht zelfs nog geluk er één van dichtbij te bewonderen. Helaas geen Bosuil in de netten, maar inderdaad wel meerdere exemplaren rond de opstelling die terug aan het roepen waren.
- Appelvink (Coccothraustes coccothraustes) – Bakkeveen – 4 januari
- Glanskop (Poecile palustris) – Bakkeveen – 4 januari
- Zwarte Mees (Periparus ater) – Bakkeveen – 4 januari
- Matkop (Poecile montanus) – Bakkeveen – 4 januari
- Grote Lijster (Turdus viscivorus) – Weperpolder – 4 januari
- Toendrarietgans (Anser serrirostris) – Fochteloërveen – 4 januari
- Klapekster (Lanius excubitor) – Fochteloërveen – 4 januari
- Kuifmees (Lophophanes cristatus) – Fochteloërveen – 4 januari
- Groene Specht (Picus viridis) – Fochteloërveen – 4 januari
- Geelgors (Emberiza citrinella) – Fochteloërveen – 4 januari
- Groenling (Chloris chloris) – Fochteloërveen – 4 januari
- Kneu (Linaria cannabina) – Fochteloërveen – 4 januari
- Kraanvogel (Grus grus) – Fochteloërveen – 4 januari
- Kleine Rietgans (Anser brachyrhynchus) – Fochteloërveen – 4 januari
- Zwarte Specht (Dryocopus martius) – Beetsterzwaag – 4 januari
- Ooievaar (Ciconia ciconia) – Heerenveen – 4 januari
- Bosuil (Strix aluco) – Oranjewoud – 4 januari
Nieuwe dag, dus tijd voor het volgende plan. Andries Zijlstra en Hetty Sinnema hadden het erover dat Ameland, waar zij begin januari een aantal dagen zaten, ondanks vrij harde wind uit geen slechte (westelijke) richting, niets aan was. De IJseenden, die er in december nog wel zaten, waren ook nergens te bekennen. Maar de wind zag er wel heel goed uit qua snelheid en richting (noordwest). Dus gingen Merel en ik toch over met de auto, met een hotelovernachting om twee daagjes te kunnen zoeken en genieten. De eerste boot genomen en gelijk in de ochtend aan zee zitten bij ’t Strandhuys in de duinen, waar Rommert Cazemier, na de dag ervoor even met elkaar afgestemd te hebben krachten te bundelen, ook aansloot. Zeetrek is namelijk altijd tricky met in het achterhoofd de wetenschap dat je soms meer mist dan dat je ziet. Ook was het doel zoveel mogelijk soorten te documenteren, om de lijst zo zuiver, controleerbaar en betrouwbaar te maken. Medewaarnemers zijn daarbij altijd fijn, mocht het documenteren niet lukken. Het geluk was aan onze zijde met ineens een Noordse Stormvogel in de telescoop die na wat tijd uiteindelijk door ons allen, tussen de hoge golven, werd gezien. Een goede soort welke je niet jaarlijks ziet. Vervolgens kwamen, tussen de vele duizenden Zwarte Zee-eenden die de zee deed gonzen van het leven, ook een aantal Grote Zee-eenden, Drieteenmeeuwen, Dwergmeeuwen en een mooie Alk langs. Ook de dag erna was het mooi toeven aan zee, met een Parelduiker en zes Pontische Meeuwen als voornaamste bonus. Naast de prachtige en bekende Roodhalsganzen, Witbuikrotgans en Zwarte Rotganzen waren er ook nog Grutto’s aanwezig in de polder en op het wad. Waarschijnlijk IJslandse welke we hier in de winter ook steeds meer zien. IJseenden waren op dag één van Ameland niet te vinden, maar de volgende dag was daar ineens een fijn appje van Rommert: hij had toch twee IJseenden in beeld bij het Groene Strand. Grappig genoeg vloog er later op de dag bij het even over zee kijken toch nog één langs. We kregen nog een appje van een collega van het werk die toevallig ook op Ameland was dat hij een levend aangespoelde Kortsnuitzeepaardje had gevonden. Helaas waren we net te laat op locatie aangezien Johan Krol van het Natuurcentrum het individu al had opgehaald. Gelukkig was het geen Papegaaiduiker zeggen we dan maar. Watersnip en Bokje was me nog steeds niet gelukt te zien dit jaar, en laat het Groene Strand daar nu een goede plek voor zijn. De beste manier om deze alsnog op de lijst te krijgen is even wachten tot het gaat schemeren en ze van die plek weg vliegen om elders te foerageren. Na niet al te lang wachten was het raak: ongelofelijk hoeveel snippen weg vlogen op een stuk waar je bij een korte scan niets vond. Zo hoef je ze ook niet te verstoren door maar blind door het gebied heen te rammen. Er is nog één soort die kan in het donker, en we moeten toch nog even op de boot wachten. Dus met de auto even door de polder, en hoe bestaat het, maar dan vliegt toch ineens een prachtige Kerkuil voor de auto langs! Een kers op de taart van geweldige twee dagen op Ameland.
- Houtsnip (Scolopax rusticola) – Ameland – 5 januari
- Noordse Stormvogel (Fulmarus glacialis) – Ameland – 5 januari
- Grote Zee-eend (Melanitta fusca) – Ameland – 5 januari
- Jan-van-gent (Morus bassanus) – Ameland – 5 januari
- Drieteenmeeuw (Rissa tridactyla) – Ameland – 5 januari
- Dwergmeeuw (Hydrocoloeus minutus) – Ameland – 5 januari
- Alk (Alca torda) – Ameland – 5 januari
- Grutto (Limosa limosa) – Ameland – 5 januari
- Roodhalsgans (Branta ruficollis) – Ameland – 5 januari
- Bontbekplevier (Charadrius hiaticula) – Ameland – 5 januari
- Paarse Strandloper (Calidris maritima) – Ameland – 5 januari
- Parelduiker (Gavia arctica) – Ameland – 6 januari
- Zeekoet (Uria aalge) – Ameland – 6 januari
- Kleine Mantelmeeuw (Larus fuscus) – Ameland – 6 januari
- Frater (Linaria flavirostris) – Ameland – 6 januari
- IJseend (Clangula hyemalis) – Ameland – 6 januari
- Witbuikrotgans (Branta bernicla hrota) – Ameland – 6 januari
- Kanoet (Calidris canutus) – Ameland – 6 januari
- Watersnip (Gallinago gallinago) – Ameland – 6 januari
- Bokje (Lymnocryptes minimus) – Ameland – 6 januari
- Kerkuil (Tyto alba) – Ameland – 6 januari
De volgende dag weer wat rustiger qua wind, dus maar wat missende bosvogels zoeken te Oranjewoud om daarna weer op zoek te gaan naar zeldzamere eenden en enkele nog ontbrekende soorten.
- Middelste Bonte Specht (Dendrocoptes medius) – Oranjewoud – 7 januari
- Goudvink (Pyrrhula pyrrhula) – Oranjewoud – 7 januari
- Kemphaan (Calidris pugnax) – Harlingen plasjes – 7 januari
- Kluut (Recurvirostra avosetta) – Holwerd veerdam – 7 januari
8 januari: tijd voor waddeneiland nummer drie: Vlieland. En uiteraard vooral voor schaarse overwinterende steltlopers te Kroonspolder en de Cetti’s Zanger. Een leuke bijkomstigheid was de aanwezigheid van bevriende vogelaars Durk Lautenbag en Janneke Slot, die daar even op vakantie waren. Ook de in deze winter hoge aantallen meldingen van Papegaaiduikers was een reden om vaak op de eilanden te willen zijn en even over zee te kijken. Heerlijk was de vondst van een Casarca doodleuk op stuk land bij Oude Kooi, een hele goede januari soort en ook nog eens flink zeldzaam op Vlieland. Cetti’s uiteindelijk, door tip van Durk en Janneke uit de wind kunnen vinden bij de Kazerne, omdat deze bij de dijk van de Kroonspolders zelf niet makkelijk te doen was. Even over zee kijken bij de Kazerne leverde weinig op, hoewel er halverwege de zee wel een spannende slanke spannende aalscholver aanwezig was die leek op een Kuifaalscholver. Ik kreeg er helaas, door continu duikgedrag geen goed zicht op, waarbij de vogel door Durk en Janneke ook niet opgepikt kon worden en de vogel al snel pleite was. Helaas, aan halve waarnemingen heb je niets.
- Casarca (Tadorna ferruginea) – Vlieland – 8 januari
- Groenpootruiter (Tringa nebularia) – Vlieland – 8 januari
- Lepelaar (Platalea leucorodia) – Vlieland – 8 januari
- Cetti’s Zanger (Cettia cetti) – Vlieland – 8 januari
Nog één vrije dag voor deze eerste sprint in de jaarlijst, en nog drie soorten te gaan voor het doel van 150. Het was al snel duidelijk waar de ontbrekende soorten te halen zijn; Noard-Fryslân Bûtendyks. Daar hangen nog wat leuke roofvogels rond, zoals de deze winter uitermate schaarse Ruigpootbuizerd. Ditzelfde geldt voor Slechtvalk, welke door vogelgriep een behoorlijke klap heeft gehad. Nog even langs de Afsluitdijk, het noorden van Leeuwarden, Lauwersmeer en de Peazumerlannen om wat ontbrekende, eerder gemelde, soorten te twitchen om op een geweldige (tussen)stand van 153 soorten te eindigen.
- Krooneend (Netta rufina) – Afsluitdijk – 9 januari
- Wilde Zwaan (Cygnus cygnus) – Finkum – 9 januari
- Slechtvalk (Falco peregrinus) – Noard-Fryslân Bûtendyks – 9 januari
- Ruigpootbuizerd (Buteo lagopus) – Noard-Fryslân Bûtendyks – 9 januari
- Roodborsttapuit (Saxicola rubicola) – Ezumakeeg – 9 januari
- IJsgors (Calcarius lapponicus) – Peazumerlannen – 9 januari
En dan begint het werkleven weer. Maar door de nog steeds aanwezige coronacrisis, met een harde lockdown in december 2021 is er nog veel thuiswerken bij. Af en toe kan je dan nog wel je pauze nuttig buiten besteden om ook wat frisse lucht en afleiding te krijgen. Zeker toen Dick Laning niet ver van huis in zijn achtertuin te Hurdegaryp een Waterspreeuw meldde. Dit was vast en zeker het exemplaar wat in december bij de Groote Wielen aanwezig was en toen ook al behoorlijk mobiel was. Het waterpeil was in de tussentijd een stuk gestegen, waardoor de plas bij Hurdegaryp wellicht interessanter was. Dick Laning was zo vrij mij de volgende dag te mailen dat de vogel er weer zat en dat we vanaf zijn huis wel een kijkje mochten nemen. En zo zaten Merel en ik binnen vanachter de warme kachel, tijdens een goed en gezellig gesprek met Dick te kijken naar een Waterspreeuw op slechts een paar meter afstand. Wat een voorrecht was dit voor ons om onze pauze zo te besteden. Januari was druk qua werk en ik moest het vooral van de weekenden hebben. Fijn dat de leukste soorten ook in het weekend gevonden werden, zoals een ongeringde en een voor een wilde vogel goed uitziende Sneeuwgans door Joey Braat, Gert Veurink en Theo Muusse en een Dwerggors op Schiermonnikoog door Erik Jansen. Dit was mooi op één dag te combineren. In het laatste weekend van januari werd het laatste waddeneiland die de provincie rijk is nog aangedaan: Terschelling. Om met succes één van de eerder gevonden Siberische Tjiftjaffen aldaar mee te pikken en vervolgens nog lekker op het einde van de dag vanaf de boot terug naar de vaste wal een Kuifduiker te vinden, terwijl er een Australische Bergeend voorbij vliegt.
- Waterspreeuw (Cinclus cinclus) – Hurdegaryp – 11 januari
- Witgat (Saxicola rubicola) – Oer de Wiel – 23 januari
- Sneeuwgans (Anser caerulescens) – De Mieden – 23 januari
- Grote Gele Kwikstaart (Motacilla cinerea) – Schiermonnikoog – 23 januari
- Dwerggors (Emberiza pusilla) – Schiermonnikoog – 23 januari
- Zwarte Ruiter (Tringa erythropus) – Harlingen plasjes – 24 januari
- Kruisbek (Loxia curvirostra) – Drents-Friese Wold – 25 januari
- Siberische Tjiftjaf (Phylloscopus collybita tristis) – Terschelling – 30 januari
- Kuifduiker (Podiceps auritus) – Terschelling – 30 januari
Februari
Waar we op de laatste dag van januari vooral voor een week eerder gevonden Zwarte Ibis op Terschelling kwamen, had ik toch een tweede bezoek nodig om de vogel uiteindelijk op 6 februari te zien. De week erna nog maar een keer heen, want Merel wilde de vogel die zich best goed liet benaderen uiteraard ook zien. En ja je moet wat om Papegaaiduiker op de lijst te krijgen, aangezien de meldingen van aangespoelde dieren je om de oren vliegen. In de tussentijd heb ik nog het voorrecht gehad om een aantal keer mee te gaan met ringonderzoek door Johannes Ruurd Fokkens, waarbij ik in Oranjewoud de fantastische ervaring had onder andere een adult mannetje zomerkleed Middelste Bonte Specht in de handen te hebben. Spannend werd het weer door heel hoog water waardoor er door Jacob Bosma te Holwerd een tweetal in de vloedlijn foeragerende Grauwe Gorzen werden gezien. Meteen blind de auto in. En dat was maar goed ook want het water stond alweer lager. De vogels waren niet meer in de vloedlijn aanwezig maar ik pikte in vlucht nog wel één van de vogels op tussen een groep Oeverpiepers en Rietgorzen. Eind februari werd ook een foeragerende Rosse Franjepoot gevonden op de kwelder bij Noard-Fryslân Bûtendyks en na enkele dagen vertraging (iets met werkpaarden en sierpaarden), kon ik de vogel daar ook aanschouwen. Steenuil is een zeer zeldzame broedvogel in Fryslân met slechts enkele paartjes welke goed geheim worden gehouden. Mijn dank is natuurlijk groot dat men locaties met mij deelt en uit gevoeligheid voor de soort blijven de locaties uiteraard verder geheim. Februari werd verder gebruikt om flink de onderbevogelde IJsselmeerkust af te zoeken voor zeldzame eenden, maar meer dan enkele leuke Kuifduikers en Roodhalsfuten vond ik niet.
- Raaf (Corvus corax) – Noardburgum – 2 februari
- Zwarte Roodstaart (Phoenicurus ochruros) – Harlingen – 4 februari
- Zwarte Ibis (Plegadis falcinellus) – Terschelling – 6 februari
- Grauwe Gors (Emberiza calandra) – Holwerd – 21 februari
- Roodhalsfuut (Podiceps grisegena) – Lemmer – 23 februari
- Zwartkopmeeuw (Ichthyaetus melanocephalus) – Tacozijl – 23 februari
- Steenuil (Athene noctua) – Embargo – 26 februari
- Rosse Franjepoot (Phalaropus fulicarius) – Noard-Fryslân Bûtendyks – 27 februari
Maart
Waar maart begon met de melding van een aantal leuke Velduilen bij elkaar, welke vanaf de eerste melding door kwetsbaarheid best onder embargo hadden mogen blijven, werd het later vooral een maand van beginnend voorjaar. De eerste baltsende Kleine Bonte Specht werd weer opgezocht in het Ketlikerskar, een zingende Boomleeuwerik blijft altijd een genot om te horen in het Drents-Friese Wold en niet al te lang erna kwam de eerste Rouwkwikstaart alweer in beeld overvliegend bij Hoek van de Bant te Lauwersmeer. Op deze laatste locatie heb ik mijn zinnen gezet om in gebruik te nemen als trektelpost voor het voorjaar, waar bij zuidoostenwind een goede stuwing plaats vindt. Normaliter zit de telpost hier open en bloot op de winderige dijk, maar ik besloot mezelf te positioneren juist bij het surfstrand, waar je in de luwte kon staan uitkijkend op enkele spannende bosjes. Niet alleen levert dit wat meer plezier op omdat je de vogels wat beter hoort, ook heb je net wat meer kans op iets spannends jaarlijsttechnisch voor het gevoel. Op 22 maart kwam daar zelfs een Zwarte Ibis doodleuk over tijdens één van onze tellingen, wat ineens een andere smaak gaf aan al die moeite voor de Terschelling-vogel. Op 14 maart werd het ineens heel spannend toen Martijn Bot tijdens een excursie in de middag een Bastaardarend oppikt boven het Fochteloërveen. Helaas geeft het werk mij geen mogelijkheid er die dag te zijn op een tijdstip dat er nog enigszins kans is de vogel ergens in de lucht te zien, en daarmee was mijn poging na het werk zinloos. Mijn werkplanning kijkende zag ik het heel somber in verder die week, omdat er flink wat afspraken en lessen in stonden. Eén klein gaatje was er van anderhalf uur de dag na de ontdekking, in de middag. Maar dan moet je wel bedenken dat het bijna drie kwartier rijden is van het werk en weer terug. Toch maar een dappere poging, al was de vogel nog niet in beeld gemeld de volgende dag. Merel kwam me dus even snel ophalen en weer terugbrengen met de auto, en het geluk was aan onze zijde toen de vogel onderweg naar het gebied gepiept werd. Maar ja, wel vliegend boven Drents grondgebied, en de vogel kan ook zo maar vertrekken uit het gebied naar wie weet waar. Wat rest waren zenuwslopende minuten in de auto en eenmaal aangekomen werd de auto direct naast een tactische plek geparkeerd langs de weg door het Fochteloërveen heen. De vogel zou nog in de lucht moeten vliegen. Ik pik de vogel al snel op, waarbij de telescoop uitgeklapt werd. Wat restte was een moment van geluk en euforie toen de vogel dichterbij kwam, even het Friese deel in vloog van het Fochteloërveen (de weg bijna over stak), en vervolgens weer terug richting Drenthe vloog om daar vervolgens eigenlijk de gehele dag te blijven. Wauw, de eerste donkerrode soort is binnen! En dat in de krappe tien minuten dat we maar in het gebied konden zijn. Met een glimlach van geluk weer terug naar Leeuwarden. De dagen erna bleek de vogel toch rond te blijven hangen in het gebied om op 20 maart het gebied te verlaten. Het gevoel aan de vogel en het magische moment maakt dat natuurlijk iets minder mooi, maar het was vooral jammer voor de rust van de broedende Kraanvogels. De slaapboom werd gevonden van de vogel wat dicht bij een territorium zat van de Kraanvogels waarvan de broedpoging mislukte, wellicht wel door toedoen van de vogelaars. En ook naast het pad door het veen waarvandaan de Bastaardarend veel gezien werd zat een gevoelig territorium Kraanvogel. Het geeft toch een nare nasmaak aan het verhaal. Op 19 maart toch ook wel één van de stoerdere vogelmomenten die ik mee heb mogen maken, toen Merel en ik twee Raven vonden op het wad bij Zwarte Haan, tussen Scholeksters, verre van alledaags daar! Dat je niet altijd ver weg van huis hoeft te zoeken bleek op 20 maart toen ik tijdens een BMP-telling Kleine Barmsijs toch nog nieuw voor de jaarlijst aan trof, na zo een barmsijs-loze winter. En het echt euforie-moment die dag zat hem niet in een vogelsoort, maar het oog in oog staan met een Otter in hartje Leeuwarden.
- Kleine Bonte Specht (Dryobates minor) – Ketlikerskar – 2 maart
- Velduil (Asio flammeus) – Hoarnestreek – 2 maart
- Boomleeuwerik (Lullula arborea) – Drents-Friese Wold – 4 maart
- Zomertaling (Spatula querquedula) – Groote Wielen – 10 maart
- Rouwkwikstaart (Motacilla alba yarrellii) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 12 maart
- Zwartkop (Sylvia atricapilla) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 13 maart
- Blauwborst (Luscinia svecica) – De Pomp Lauwersmeer – 13 maart
- Bastaardarend (Clanga clanga) – Fochteloërveen – 15 maart
- Geoorde Fuut (Podiceps nigricollis) – Lemmer – 16 maart
- Kleine Plevier (Charadrius dubius) – Groote Wielen – 18 maart
- Roerdomp (Botaurus stellaris) – Groote Wielen – 18 maart
- Kleine Barmsijs (Acanthis cabaret) – Potmarge Leeuwarden – 20 maart
- Kleine Strandloper (Calidris minuta) – Steile Bank – 22 maart
- Fitis (Phylloscopus trochilus) – Stavoren – 27 maart
- Boerenzwaluw (Hirundo rustica) – Ezumazijl Lauwersmeer – 30 maart
April
Het voorjaar komt op gang en daarmee de spanning voor dwaalgasten. Nu het steeds langer licht blijft, is er voor en na het werk steeds meer tijd wat te ondernemen. Op 9 april wordt ’s avonds terwijl het al donker is een Kwak gemeld te Polder Rohel. Nou kan je natuurlijk gekke tactieken uit de kast trekken met bijvoorbeeld een warmtebeeldcamera, maar ik besloot toch maar de volgende dag pas te gaan kijken. Dit met in het achterhoofd het broedgeval van afgelopen jaar bij Aqua Zoo te Leeuwarden, waarvan één van de oudervogels waarschijnlijk een wilde vogel betreft, die waarschijnlijk wel weer terugkeert. Reinder Gjaltema en ik staan er dan vervolgens zo een beetje met het eerste licht, maar nog geen Kwak te zien. Ik besloot naar huis te gaan, maar kon vervolgens weer terug toen Reinder uiteindelijk toch de vogel knap teruggevonden had in een dichte naaldboom. Achter elkaar kwamen zomergasten terug en 12 april bleek een hele spannende roofvogeldag met flinke Bruine Kiekendieventrek. Na al een mooie telling te Bantpolder Lauwersmeer moest ik toch echt naar Noord-Holland voor een stagebezoek voor het werk. Onderweg nabij Dronryp laag en vrij mooi naast de auto een zeer fraaie Zwarte Wouw, wat in 2022 ook de enige voor me blijkt te zijn.
- Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus) – Groote Wielen – 10 april
- Snor (Locustella luscinioides) – Groote Wielen – 10 april
- Regenwulp (Numenius phaeopus) – Groote Wielen – 10 april
- Kwak (Nycticorax nycticorax) – Polder Rohel – 10 april
- Gele Kwikstaart (Motacilla flava) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 11 april
- Visdief (Sterna hirundo) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 11 april
- Tapuit (Oenanthe oenanthe) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 11 april
- Boompieper (Anthus trivialis) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 12 april
- Zwarte Wouw (Milvus migrans) – Dronryp – 12 april
- Oeverzwaluw (Riparia riparia) – Bantpolder Lauwersmeer – 13 april
- Huiszwaluw (Delichon urbicum) – Polder Krûsbrekken – 15 april
- Braamsluiper (Curruca curruca) – Potmarge Leeuwarden – 16 april
- Zwarte Stern (Chlidonias niger) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 17 april
- Bosruiter (Tringa glareola) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 17 april
- Engelse Kwikstaart (Motacilla flava flavissima) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 17 april
- Steltkluut (Himantopus himantopus) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 17 april
Op 18 april ineens een spannende melding van een Hop door Hendrik Vonk bij Burgum terwijl ik bij mijn schoonouders aan de eettafel zat. Na het eten toch even heen om in het laatste licht te kijken of ik de vogel nog kon vinden, een half uur voor aankomst was deze nog gemeld. Na even zoeken schoot de vogel ineens voor me uit een struik weg richting een bramenstruweel om vervolgens niet meer terug gevonden te worden. Een nieuwe soort voor de lijst er dan wellicht wel bij, maar een zeer onbevredigende waarneming. Gelukkig werd dit goedgemaakt toen de volgende dag nog een Hop gevonden werd te Camping Seedune Schiermonnikoog, waar ik op 20 april ruimschoots van kon genieten toen ik in mijn eentje de vogel daar op enkele meters fraai voor me had zitten. Merel had me te Lauwersoog op de boot afgezet waarbij ze op aanraden van me eens ging zoeken of het broedpaar Buidelmees van vorig jaar weer terug is. En ja hoor, ze had het mannetje spoedig alweer gevonden! Direct de boswachter op de hoogte stellen om het broedpaar dit jaar beter te beschermen dan vorig jaar, en dat is volgens mij ook goed gegaan dit jaar, dus alle lof daarvoor. Na Schiermonnikoog kon ik dus direct de vogel meepikken, en we konden direct ook door toen Paul van Eik, Jan Bosma en Jack de Jong een Draaihals in de kijker hadden niet ver van ons vandaan te Kollumerwaard. Wat een geweldig exemplaar die we voor onszelf hadden, die heel sneaky aan het foerageren was naast het pad. En zo kwam het voorjaar lekker op stoom met op 21 april een vondst van een Roodkopklauwier adult mannetje op Vlieland door Peter de Boer, welke er tien dagen uiteindelijk bleef zitten en ik twee keer heb bezocht, waarbij de vogel even op korte afstand zelfs van me kwam zitten. Op 24 april nog een hele leuke boottocht gemaakt in de Alde Feanen met It Fryske Gea en de vrijwilligers van Beleef de Lente (webcam Zeearend), waar Merel blogs voor schrijft. Op 30 april een zeer verdienstelijke Fochteloërveen Big Day met Folkert Jan Hoogstra en Willem Bosma wat een record van 131 soorten opleverde.
- Bonte Vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) – Kop Afsluitdijk – 18 april
- Nachtegaal (Luscinia megarhynchos) – Kop Afsluitdijk – 18 april
- Grasmus (Curruca communis) – Burgum – 18 april
- Gekraagde Roodstaart (Phoenicurus phoenicurus) – Burgum – 18 april
- Hop (Upupa epops) – Burgum – 18 april
- Porseleinhoen (Porzana porzana) – De Houtwiel – 19 april
- Beflijster (Turdus torquatus) – Schiermonnikoog – 20 april
- Sprinkhaanzanger (Locustella naevia) – Schiermonnikoog – 20 april
- Grote Stern (Thalasseus sandvicensis) – Schiermonnikoog – 20 april
- Fluiter (Phylloscopus sibilatrix) – Schiermonnikoog – 20 april
- Buidelmees (Remiz pendulinus) – Embargo – 20 april
- Draaihals (Jynx torquilla) – Kollumerwaard Lauwersmeer – 20 april
- Dwergstern (Sternula albifrons) – Vlieland – 22 april
- Roodkopklauwier (Lanius senator) – Vlieland – 22 april
- Temmincks Strandloper (Calidris temminckii) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 23 april
- Tuinfluiter (Sylvia borin) – Alde Feanen – 24 april
- Grauwe Vliegenvanger (Muscicapa striata) – Alde Feanen – 24 april
- Oeverloper (Actitis hypoleucos) – Alde Feanen – 24 april
- Boomvalk (Falco subbuteo) – Groote Wielen – 24 april
- Gierzwaluw (Apus apus) – Leeuwarden – 29 april
- Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus) – Fochteloërveen – 30 april
- Kleine Karekiet (Acrocephalus scirpaceus) – Fochteloërveen – 30 april
- Koekoek (Cuculus canorus) – Fochteloërveen – 30 april
- Noordse Kwikstaart (Motacilla flava thunbergi) – Fochteloërveen – 30 april
- Paapje (Saxicola rubetra) – Fochteloërveen – 30 april
Mei
Eén van de meest spannende maanden op vogelgebied is aangebroken, terwijl de lijst flink doorgroeit en iedere dag geleefd wordt op het weerbericht, de berichten over vogelbewegingen om Fryslân heen, wat er gemeld wordt in Fryslân wat ik nog niet heb en gebieden welke potentieel nieuwe soorten op kunnen leveren. De doelsoortenlijst wordt druk bijgehouden, er komt nog best een hoop bij kijken om de juiste keuzes te kunnen maken. En ik wil uiteindelijk ook veel op eigen kracht doen en niet continu in een twitcher-stand staan. Na frustratie in maart en april dat Rode wouw maar niet wilde lukken, dan toch ineens een schitterend exemplaar ineens uit het niets die ons van dichtbij passeert te Peazumerlannen. Eind april en mei gaven weinig wind uit (zuid)oostelijke richting, dus werd er ook tweemaal met wat suboptimale omstandigheden geteld te Bantpolder. Bij de eerste telling kregen we aan einde van telling bericht door dat er een Grote Karekiet dichtbij was gevonden door Frank Oelmeijer, welke inderdaad bleek te kloppen. Een dagje Ameland op 7 mei bleek erg verdienstelijk te zijn waar Merel en ik vooral voor de broedende Strandplevieren kwamen. Door de noordelijke wind, welke in kracht toe nam, was het toch wel interessant ook even aan zee te zitten. Dat bleek een hele goede zet waar de enige Grote Jager die ik in 2022 zag die dag voor ons passeerde. Toen wisten we nog niet dat het een goede soort bleek, vogelgriep had nog niet grip gekregen op soorten als deze. Die dag werden ook nog twee overvliegende Lachsterns gemeld door Hans Groot, maar konden helaas niet worden opgepikt. Op de terugweg bericht dat er een Grauwe Kiekendief met kleurring gevonden is, welke nog niet exact is afgelezen. Gezien de kwetsbaarheid worden Grauwe Kiekendieven terech in de provincie geheim gehouden.
Nog zo een zeldzame kwetsbare soort is de Patrijs, vrij ongrijpbaar voor je gevoel in de provincie Fryslân. Broedt de soort er überhaupt nog? Zijn het wel wilde vogels? Af en toe komen er claims of meldingen uit Fryslân, vooral uit de omgeving van het Fochteloërveen. Er werd daarom besloten, in overleg met Natuurmonumenten, Polder Ravenswoud flink te gaan inventariseren in het vroege voorjaar met avondrondes conform protocol met geluid in februari en maart. Helaas leverde dat niets op, net als enkele bezoeken aan noordoost Fryslân waar ook enkele recente claims vandaan kwamen. Dit werd serieuzer toen wat duidelijkere berichten binnen druppelden erover, maar het bleef ongrijpbaar. Tot op 8 mei, ik het bericht van collega Ate Boerema binnen kreeg dat op één van onze projectpercelen (Beespoke) waar ik zelf ook insectenmetingen doe, twee Patrijzen rondliepen. En ja hoor, op 9 mei zag ik de twee vogels zelf daar echt lopen. Na alle avondronden in het vroege voorjaar zonder resultaat was het nu echt raak, en dat nog wel precies bij een akkerbouwer die in ons project kruidenrijke akkerranden voor biodiversiteit heeft staan. Kers op de taart van het werk, of blijken het toch illegaal uitgezette vogels te zijn geweest? We gaan het waarschijnlijk nooit weten, de vogels waren ongeringd. Ze zijn helaas ook niet tot broeden gekomen. Verdere berichtgeving leerde dat er nog een koppeltje gevonden werd te Haulerwijk bij een pilot met kruidenrijk land en dat er toch grenzend aan Polder Ravenswoud een paartje Patrijs aanwezig was, waarbij de vogels uit die hoek ook discutabel zijn en illegaal kunnen zijn uitgezet. En zo is er toch ineens een goed beeld ontstaan van zo een ongrijpbare soort door de nodige contacten en veel veldwerk. En alsof de melding van 8 mei nog niet genoeg adrenaline gaf, deed Jaap Eerdmans daar nog een lekker schepje bovenop met de strakke vondst van een Amerikaanse Goudplevier op Ameland. Dit individu zat de vier dagen ervoor te Utrecht en was dus naar het noorden verhuist. De dag erna heb ik deze samen met de Patrijzen kunnen combineren, dankzij zeer waardevolle hulp van Robert Pater omdat ik slechts vanaf het einde van de middag kon en hij me wel kon en wilde taxiën naar de locatie. Een succesvolle actie, zeker gezien de vogel na de ochtend van 10 mei niet meer is waargenomen.
- Reuzenstern (Hydroprogne caspia) – Warkumerwaard – 2 mei
- Rode Wouw (Milvus milvus) – Peazumerlannen – 5 mei
- Krombekstrandloper (Calidris ferruginea) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 5 mei
- Grote Karekiet (Acrocephalus arundinaceus) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 5 mei
- Wielewaal (Oriolus oriolus) – De Pomp Lauwersmeer – 5 mei
- Grote Jager (Stercorarius skua) – Ameland – 7 mei
- Strandplevier (Charadrius alexandrinus) – Ameland – 7 mei
- Noordse Stern (Sterna paradisaea) – Ameland – 7 mei
- Bosrietzanger (Acrocephalus palustris) – Ameland – 7 mei
- Grauwe Kiekendief (Circus pygargus) – Embargo – 7 mei
- Amerikaanse Goudplevier (Pluvialis dominica) – Ameland – 9 mei
- Patrijs (Perdix perdix) – Lioessens – 9 mei
Op 10 mei ging ik voor het werk naar Terschelling, waar een veldweek plaats vond voor studenten van de opleiding Kust- en Zeemanagement (de Waddenweek) waar ik wel iets kon betekenen voor het programma op vogelgebied. In de ochtend nog wat vrije tijd om vluchtig wat plekken op het eiland te verkennen en daar vond ik op de camping van Staatsbosbeheer (Swartduin) een Zomertortel, wat uiteindelijk ook de enige van het jaar bleek te zijn. Een soort die we hier elk jaar steeds schaarser en schaarser zien worden. Nog even en de Zomertortel is alleen nog maar terug te vinden in verslagen, als we niet snel handelen. 12 mei, 21:10 uur, een melding ineens van een Marmereend bij de Bantpolder te Lauwersmeer. Meteen de auto gepakt om een half uur na zonsondergang aanwezig te zijn. Na eerst niets in de zijsloten gevonden te hebben, uiteindelijk toch de vogel teruggevonden in een grotere zijsloot. De volgende dag bleek de vogel een behoorlijk beschadigde linkervleugel te hebben wat wijst op kortwieken. Op 14 mei stond weer een hoogtepuntje van het jaar op het programma, de Top of Holland dag die na paar jaar er niet te zijn geweest weer eens georganiseerd werd ditmaal door Andries Zijlstra, Durk Lautenbag en Janneke Slot. Er wordt die dag fanatiek gevogeld in de drie noordelijke provincies, wat grote kansen op zeldzaamheden oplevert met zoveel vogelaars in het veld. Degene die de supersoort van de dag ontdekt, wint zelfs een verrekijker. De prijsuitreiking, en een mooie gezellige afsluiting met een barbecue vindt plaats bij de Fûgelhelling. Merel en ik gebruikten die dag om een fanatiek rondje Fryslân te doen en ’s nachts ook flink te gaan zoeken voor Klein- en Kleinst Waterhoen, welke dit jaar erg afwezig bleken. De hele nacht gezocht, in de ochtend nog een zangvogelexcursie van de vogelcursus van het IVN Leeuwarden verzorgd in het Leeuwarder Bos, en in de verdere middag nog aan kunnen sluiten bij een Poelruiter te Lauwersmeer. Breedbekstrandloper werd rond het middaguur nog gemeld te Lauwersmeer, maar daar waren we te laat voor. Ook toen de vogel later werd teruggevonden op de Waddenzee, lieten we de vogel links liggen omdat we dachten dat de soort later nog wel zou komen met bezoeken aan hotspot Westhoek en Zwarte Haan in de nazomer. Onder die noemer werden ook twee vogels genegeerd op 19 mei te Holwerd, omdat er toch het nodige werk wel gedaan moest worden. Achteraf dom, want de soort beleefde een slecht jaar qua aantallen doortrekkers bij ons met in de nazomer geen twitchbaar of zelf gevonden geval. Een andere soort die ik potentieel had kunnen hebben, was een mannetje Withalsvliegenvanger, uiteindelijk ook de soort van de Top of Holland dag, welke op Vlieland gevonden was door Karel Hoogteyling. De soort werd bij de IJsbaan in de ochtend regelmatig zingend gehoord, waar er in de latere middag of de dagen erna geen meldingen meer van kwamen. Wellicht had ik de vogel in de middag nog wel kunnen hebben, maar er is ook net zo een grote kans, dat de vogel dan niet meer terug te vinden zou zijn. De barbecue was in ieder geval gezellig, en dat is ook wat waard. Op 20 mei werd de eerste Gestreepte Strandloper gevonden te Lauwersmeer welke op 21 mei ook mooi gecombineerd kon worden met een eveneens gevonden Grauwe Franjepoot. Voor beide soorten kwamen meerdere gevallen nog later in het jaar, maar binnen is binnen. Een goed jaar was het ook voor Porseleinhoen in de provincie, waar ik een geval vond te Ezumakeeg en al in het vroege voorjaar vele baltsende vogels had te Houtwiel en Fochteloërveen. Vooral de laatste locatie lijkt een nieuw bolwerk te zijn van de soort. Naast nog een bezoek naar Vlieland om met Henri Bouwmeester mee te kijken en te leren van de langst lopende ringonderzoekseries in Nederland, naar Koolmezen, moest ik het eiland een tweede bezoek aandoen deze maand. Op 28 mei kwam daar ineens de melding met foto van een baardgrasmus te Klaas Douwes. De foto laat een Balkanbaardgrasmus zien, waar deze als Westelijke Baardgrasmus is gemeld. De volgende dag direct de eerste boot naar Vlieland nemend, Henri Bouwmeester zou zelfs nog kijken of de vogel er in de ochtend zat maar kon niets vinden. Toch onderweg die kant op als enige vogelaar, een tocht die Maartje Bakker en Toy Janssen niet aandurfden ondanks dat ze wel haast bij de boot klaar stonden in de hoop de vogel te kunnen toevoegen voor hun Nederlandse jaarlijst. Het was erg winderig, en het bos was vrij stil. Amper een vogel te zien en de vogel kan overal zitten in het voor het gevoel eindeloze bosgebied. Dan, na een uur en zoveelste rondje doen langs de diverse struiken en bomen die er staan dan toch ineens een volle glimp van de vogel in de verrekijker. Blijdschap! Maar nu nog een foto. De vogel besloot zich echter niet meer aan mij te laten zien en ik moest maar troost halen uit het geluk dat ik de vogel überhaupt kort maar krachtig mocht waarnemen.
- Zomertortel (Streptopelia turtur) – Terschelling – 10 mei
- Visarend (Pandion haliaetus) – Burgumer Mar – 13 mei
- Kwartel (Coturnix coturnix) – Drents-Friese Wold – 14 mei
- Spotvogel (Hippolais icterina) – Koehool – 14 mei
- Poelruiter (Tringa stagnatilis) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 14 mei
- Grauwe Klauwier (Lanius collurio) – Fochteloërveen – 14 mei
- Gestreepte Strandloper (Calidris melanotos) – Bochtjesplaat Lauwersmeer – 21 mei
- Grauwe Franjepoot (Phalaropus lobatus) – Ezumakeeg Lauwersmeer – 21 mei
- Wespendief (Pernis apivorus) – Potmarge Leeuwarden – 23 mei
- Purperreiger (Ardea purpurea) – Easterskar – 28 mei
- Balkanbaardgrasmus (Curruca cantillans) – Vlieland – 29 mei
Juni
Na in april en mei al enkele overvliegende en vooral op de Waddeneilanden ter plaatse gemelde Steppekiekendieven voorbij zien komen, was daar dan de melding van een adult man Steppekiekendief overvliegend nabij Noard-Fryslân Bûtendyks op 30 mei. Omdat er de afgelopen jaren wel vaker een adulte man een broedpoging had ondernomen in die hoek, veelal zonder succes, had ik het vermoeden dat de vogel daar nog wel eens rond kon hangen. Pas op 2 juni had ik tijd om die theorie eens te controleren, en niemand anders was verder op de melding afgekomen. Vrijwel direct had ik de vogel daar jagend in beeld, stille hoop dat weer broedgeval zou worden maar volgens mij is dat er uiteindelijk niet van gekomen. Op 5 juni werd er in de vroege ochtend met het NJN kamp een Kwartelkoning te Ezumakeeg Lauwersmeer gevonden en ik besloot er direct in de avond op af te gaan. Eenmaal aangekomen riep de vogel vrij weinig, maar gelukkig wel te horen. Gezien de nare ervaringen uit het verleden met uitgemaaide Kwartelkoningen, wilde ik koste wat het kost lokaliseren in welk perceel de vogel precies zat om dat aan de beheerder door te geven. Het weinig roepen van afstand hielp niet mee, dus ik besloot kort te tapen. Direct daarna volgde direct fanatiek geroep, waardoor ik het perceel had, maar het duurde niet lang of het geluid kwam dichterbij, dichterbij, en.. zoef! De vogel vloog vlak langs mijn hoofd en ging naast me zitten. Dat was nou ook weer niet de bedoeling en direct inderdaad een goede reminder waarom je heel terughoudend moet zijn met tapen, want het zou niet best zijn als iedereen dat zou doen. Maar goed, de locatie was dus nu wel duidelijk, kon ik mooi doorgeven aan de beheerder, die gelukkig mooi aangaf dat de percelen pas vanaf augustus worden gemaaid en hij er zelf dan nog doorheen loopt voor de laatste broedvogels. Hij zou er extra rekening mee houden en was dankbaar voor de melding. Gelukkig eens een goed gevoel aan een Kwartelkoning overgehouden waarbij een territorium niet uitgemaaid wordt. Op diezelfde dag kwam in de middag een bericht binnen van Andries Zijlstra dat hij een zingende Bergfluiter had te Beetsterzwaag en het duurde niet lang voordat ik er ook stond. De vogel liet zich mooi bekijken en was hard aan het zingen. Spanning was er in afwachting van vooral de contactroep, en die bleek te klinken als een gewone Fluiter. Het betrof hier dus een hybride Bergfluiter x Fluiter, pas het vierde geval voor Nederland, maar hybriden tellen helaas niet mee in het soortenaantal. Het was een vrij slecht voorjaar voor beide zeldzame moerassterns: de Witwang- en Witvleugelstern, door ontbreken oostenwind in de juiste tijd. Maar, begin juni zijn dan toch ineens wat meldingen van Witwangstern. Op 7 juni dan een melding in laatste licht van een Witwangstern in de Ezumakeeg, die er waarschijnlijk gaat slapen. Plan was dus duidelijk, meteen met eerste licht daar staan! Zo gezegd, zo gedaan, en net voor 5:00 uur merkte ik de vogel kort foeragerend op voordat deze naar het zuidoosten wegvloog. Heel fijn! Sinds eind mei waren er ook alweer meldingen van Slangenarend in het Fochteloërveen, een jaarlijks nummer waarbij het een kwestie van tijd is tot de soort er een broedpoging gaat ondernemen. Toch maar even na de Witwangstern een rondje daar gelopen en had de vogel er al snel in beeld. Daarna maar vlug aan het werk, en toen bij de lunch een telefoontje ineens van Andries Zijlstra. Er lag een verzwakte Vale Gier bij Kornwerderzand tussen de graafmachines bovenop een zandhoop welke met de ogen dicht aan het knijpen was, en er werd dus gebeld naar de Fûgelhelling om de vogel op te komen halen. Andries en Hetty zouden de vogel dus op komen halen en gaven me de kans ook direct die kant op te snellen als ik de vogel nog wilde zien. Zo dankbaar als ik ze was ben ik direct de auto ingesneld voor een nuttige pauze-invulling en we kwamen bijna tegelijkertijd aan, waar de vogel inderdaad verzwakt ogend op de bult lag. Een vangpoging mislukte, nog een vangpoging mislukte, de vogel was toch nog wel fit genoeg, en er werd besloten de vogel wat rust te geven en te kijken wat er de komende tijd ging gebeuren. Uiteindelijk is de vogel de volgende dag weggevlogen om vervolgens niet meer elders gezien te worden, op een claim ervan in de Alde Feanen na.
- Steppekiekendief (Circus macrourus) – Noard-Fryslân Bûtendyks – 2 juni
- Kwartelkoning (Crex crex) – Ezumakeeg Lauwersmeer – 5 juni
- Witwangstern (Chlidonias hybrida) – Ezumakeeg Lauwersmeer – 8 juni
- Slangenarend (Circaetus gallicus) – Fochteloërveen – 8 juni
- Vale Gier (Gyps fulvus) – Kornwerderzand – 8 juni
Juli
De laatste twee weken van juni zat ik nog voor mijn werk in de Pyreneeën maar bleven interessante meldingen gelukkig ook uit te Fryslân. Begin juli kwam ik dan terug en begon mijn zomervakantie tot en met eind augustus. Vrije tijd, en juli en augustus zijn perfecte steltlopermaanden. De balans werd opgemaakt, wat kon er nou allemaal nog en welke gebieden kon ik wanneer het beste eens gaan controleren? Het duurde hoe dan ook pas tot de tweede helft van juli voordat er echt wat leek te gebeuren in het vogelruim, met de vondst van een volle adult zomerkleed Grote Grijze Snip door Arjan Dwarshuis in de Ezumakeeg te Lauwersmeer. De Ezumakeeg lag er overigens magnifiek bij waardoor we al met meerdere vogelaars tegen elkaar zeiden dat het niet een kwestie zou zijn of er zeldzaamheden hier gevonden gaan worden, maar eerder welke zeldzaamheden het dan gaan worden. Vanaf 23 juli werden enkele Zwarte Ooievaars overvliegend gezien te Fochteloërveen. Omdat we er een patroon in begonnen te zien en er vervolgens ook een melding van ze binnen kwam dat ze aan de grond gezien werden, besloten Merel en ik er direct achteraan te gaan op 25 juli. Met succes hadden we een vogel mooi boven ons hoofd hangend. Westhoek werd dit jaar veelvuldig aangedaan, het walhalla voor steltlopers van het waddengebied die zich met de juiste hoogte van het tij zeer goed laten bekijken. En tussen die vele steltlopers hoop je dan tegen een Breedbekstrandloper of andere zeldzame steltloper aan te blunderen. Die dag sprak ik af met Folkert Jan Hoogstra om samen eens te gaan zoeken en op locatie werden we vergezeld door Arjan Dwarshuis en Jesse Zwart. Met ons vieren was het magnifiek, en toen de steltlopers dichterbij kwamen duurde het niet lang dat ik direct een spannende steltloper in beeld kreeg. Meteen gaf ik instructies aan Folkert Jan Hoogstra dat hij mee moest kijken, want dit leek me een …. En voordat ik ook maar kon uitspreken dat ik dacht aan Bonapartes Strandloper schreeuwde Folkert Jan Hoogstra het al uit toen hij de vogel direct met de instructies van me in beeld kreeg ‘Bonapartes Strandloper!’. Door snel beschrijfwerk pikten ook Arjan en Jesse de vogel op en konden we er kort maar krachtig van genieten, voordat de vogel op vloog en zich niet meer liet zien. Wauw! De eerste echt goede soort die ik ontdekte tijdens deze Big Year. Later die dag leek ik er nog één te zien in de Ezumakeeg, maar achteraf gezien blijkt dit toch eerder een Krombekstrandloper op grote afstand, en de vogel werd ook niet meer dichtbij terug gevonden. Eind juli werd daarna nog leuker met een spannende melding met foto’s van Sakervalk op Ameland (uiteindelijk door CDNA niet geaccepteerd), maar de vogel werd niet meer terug gevonden. Tijdens posten op verschillende plekken vond Folkert Jan Hoogstra wel een zeer fijne Graszanger bij Holwerd, wat toch echt wel een zeldzaamheid in de provincie is. Wellicht dat door klimaatverandering de soort wel steeds algemener en mogelijk zelfs jaarlijks wordt. Op 30 juli was het weer raak met een leuke soort, ditmaal in de vorm van een Woestijnplevier ontdekt door Sietse Bernardus, waarschijnlijk de vogel die eerder al enige tijd op Texel aanwezig was. De vogel werd gevonden bij Zwarte Haan en ik was gelukkig al in de buurt (Westhoek), dus met dank aan de tip voor een shortcut (dank aan Durk Lautenbag) stond ik binnen enkele minuten al ter plaatse. Wat een geweldige vogel! Helaas was de vogel voor sommigen niet gegund, omdat deze de volgende dag direct weg was. Op 31 juli vond ik ook nog een Gestreepte Strandloper bij de Bochtjesplaat, ondanks dat ik de soort al eerder had gezien dat jaar maakte dat de vogel en de ontdekking niet minder mooi.
- Grote Grijze Snip (Limnodromus scolopaceus) – Ezumakeeg Lauwersmeer – 20 juli
- Zwarte Ooievaar (Ciconia nigra) – Fochteloërveen – 25 juli
- Bonapartes Strandloper (Calidris fuscicollis) – Westhoek – 28 juli
- Graszanger (Cisticola juncidis) – Holwerd – 29 juli
- Woestijnplevier (Charadrius leschenaultii) – Zwarte Haan – 30 juli
Augustus
Spanning volop, augustus had een hoop oostenwind in petto en dat kan alleen maar smullen betekenen. Sowieso vind ik augustus één van de allerleukste vogelmaanden, soms nog wel leuker dan oktober door de veelzijdigheid. Van ringer Johannes Ruurd Fokkens had ik een handige track gekregen met als bedoeling Grote Karekiet, Snor en Waterrietzanger te lokken. De plannen waren vooral voor hem om die ’s nachts te gaan vangen, maar het kan geen kwaad om in het veld eens uit te proberen of het werkt. De eerste ochtend nog geen succes bij de Makkumer Zuidwaard en andere delen van de IJsselmeerkust, maar op de tweede dag (8 augustus) toen ik de Waddenzeekust wilde afzoeken was de succesfactor wel aan mijn zijde. Eerst vond ik met de tape al een Snor nabij Harlingen, en vervolgens een heuse Waterrietzanger bij de Westhoek die nieuwsgierig kort maar krachtig op tape af kwam. Heerlijk als een plan lukt! Waarschijnlijk zijn ze in onze provincie nog wel veel algemener in de doortrektijd dan de schaarse aantallen meldingen doen vermoeden, als er maar mensen gericht naar zoeken. Doordat ik alle tijd van de wereld had door vakantie besloot ik het er flink van te nemen en zelf te gaan zoeken naar de nodige doelsoorten. Bij één van de vele volgende pogingen bij Westhoek en Zwarte Haan op 12 augustus gebeurde er weer iets ongelofelijks. Ik had daar ineens weer een Bonapartes Strandloper voor me lopen op korte afstand die zich heel goed liet bekijken. Gaaf!! En gelukkig kon iedereen van deze vogel wel goed genieten, omdat deze er de volgende dag nog zat. De oostenwind kwam dan toch echt zeer dominant opzetten waardoor je kan aanvoelen dat Roodpootvalken onze kant op gaan komen. Op 14 augustus was dat dan raak, maar in de dagen daarna trof ik ze eigenlijk op de nodige locaties wel aan. 14 augustus was sowieso een memorabele dag met geweldige aantallen Bonte vliegenvangers overal waar je maar keek aan de Waddenkust. Ik had ook nog wel een andere doelsoort op mijn lijstje welke in het voorjaar niet op dook: Woudaap. Ja waar ga je dan zoeken hoor je meerdere vogelaars denken? Nou, ik had de afgelopen jaren wel door dat ze ’s nachts best vocaal overtrokken en met de juiste luchtstroming is het Lauwersmeer een zeer geschikte plek. De combinatie met de nachtvlinderopstelling bleek een succesnummer, want op 15 augustus was het raak! Ik bloeide op en had echt het gevoel hiermee een hele belangrijke tactische zet te hebben gedaan die niet veel jaarlijsters in hun hoofd halen te doen, even buiten de gebaande paden gaan en nieuwe kennis en inzichten opdoen.
- Waterrietzanger (Acrocephalus paludicola) – Westhoek – 8 augustus
- Roodpootvalk (Falco vespertinus) – Bantpolder Lauwersmeer – 14 augustus
- Woudaap (Ixobrychus minutus) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 15 augustus
Op 15 augustus vond Sietse Bernardus een mogelijke Kleine Spotvogel te Makkumer Zuidwaard, maar die kon ik in de avond niet meer terug vinden. Ook diezelfde 15 augustus had Rommert Cazemier een Poelsnip opgestoten op Terschelling en zo ondernam ik op 16 augustus een poging de vogel terug te vinden. Op het eiland waar Rommert de vogel op stoot kwam ik helaas niet verder dan één opvliegende Watersnip, en ook elders in de nabijheid trof ik geen andere Poelsnip aan. Op 17 augustus waren Merel en ik in de vroege ochtend de bosjes bij Hoek van de Bant te Lauwersmeer aan het controleren toen we in extase waren van de aantallen zangvogels die hier aanwezig waren. Het zat er vol, en het duurde niet lang voordat we de zesde Draaihals van het jaar alweer vonden. De soort had een ontzettend goed jaar waarbij het Fochteloërveen flink vol zat met territoriale vogels. Tijdens het kijken naar de Draaihals vloog er ineens een Europese Kanarie over, gaaf! Nu het toch zo vol zat, nog eens kijken wat de tape van Johannes uitricht. Het duurde niet lang, voordat zich een Grote Karekiet liet zien. Spannend vogelen zo! Op 18 augustus kwam een claim van een Witvleugelstern bij de Warkumerwaard waarin ik wel vertrouwen had dat de vogel wellicht nog rond hing. Aan de andere kant dan waar deze eerst gemeld was, trof ik de vogel de volgende dag ineens rustend aan op een eilandje tussen de vele Reuzensterns. En het leek alsof het maar niet stopte met leuke meldingen en enorm leuke momenten in het veld. Waar in het voorjaar al eens enkele meldingen van Grijze Wouw voorbij kwamen welke telkens maar niet lukte om terug te vinden, kwam daar dan op 21 augustus de melding van een Grijze Wouw op Terschelling, eerst vliegend naar west om vervolgens einde van de dag nog ter plaatse te zitten. Samen met Andries en Hetty zat ik de dag erna dus op de eerste boot, om de vogel vervolgens vanaf een tactisch uitkijkpunt om circa 10:00 uur in beeld te krijgen. Even leek het alsof de vogel naar Vlieland zou verdwijnen, maar het dier kwam toch weer terug om weer even te foerageren. Rond het middaguur bleek de vogel echt helemaal pleite, niemand had kunnen zien waar de vogel naartoe vloog en de vogel werd ook nergens meer opgepikt. Er moesten keuzes verder gemaakt worden wat te doen, want op dezelfde dag werd er ook een Blonde Ruiter gemeld werd te Steile Bank, weer een goede vondst van Sietse Bernardus, en de twee Lachsterns die op de 21ste kort ter plaatse zaten bij Bocht fan Molkwar werden ook weer gezien. Het plan was duidelijk, deze twee soorten moest ik nog even proberen mee te pikken. Bocht fan Molkwar gaf teveel tegenlicht, en vogels bleken slechts enkele minuten rond middaguur aanwezig te zijn geweest. Bij Steile Bank werd geen Blonde Ruiter terug gevonden, wel een tweetal leuke Witvleugelsterns. Er werd wat beter nagedacht over die Lachsterns, want het betrof een ouder met jong die Bocht fan Molkwar telkens als plek kozen om kort te rusten en vervolgens het binnenland weer in te trekken. Als het een patroon is en de vogels er telkens rond middaguur zitten... Eerste dag van 11:54 tot 12:07 uur en tweede dag kort om 13:17 uur. Kortom, dat wordt van 11:45 tot 13:30 uur posten. Zo gezegd zo gedaan, en de volgende dag zaten beide vogels er ineens weer om 12:15 uur om slechts zeven minuten aanwezig te zijn en daarna nooit meer terug te worden gezien.
Op 25 augustus was er nog een spannende voorspelling qua vogeltrek en windrichting en daarom besloot ik aan de dijk te gaan staan bij Hoarnestreek te Harlingen voor Morinelplevier, die ik nog moest. Daar trof ik een hoog overvliegende Grauwe Franjepoot die ik oppikte op geluid wat ik in eerste instantie niet herkende, erg gaaf was dat. Morinelplevier bleef helaas uit. Op 26 augustus begon een avontuur dat je in eerste instantie als dom zou beschouwen als je voor een jaarlijst gaat, maar achteraf heeft het behoorlijk positief uitgepakt en is zelfs legendarisch te noemen. Vanaf deze dag zouden Merel en ik tot en met 2 september Jan Visser en Johannes Ruurd Fokkens gaan assisteren op het vogelringstation te Vlieland. Vast op een eiland, er moet dan niet elders een goede jaarsoort gezien worden. Maar het gevoel zat goed, zeker toen we alweer minimaal vier Witvleugelsterns naast de boot hadden hangen tussen de vele honderden Zwarte Sterns nabij de Richel. Het werd een geweldige week waar we diezelfde dag ook nog een Gestreepte Strandloper van dichtbij mochten aanschouwen, een goede vondst van een scherpe groep vogelaars (o.a. Johan van ’t Bosch, Vincent Hart, Remco Hofland & Kees de Vries) die ook een aantal dagen op het eiland verbleef. 28 augustus werd helemaal een prachtige dag met aan het einde van de ochtend de vondst van een Ortolaan op het veld bij het ringstation tussen de Graspiepers, welke een aantal dagen daar bleef zitten en die we hoopten te kunnen vangen (helaas zonder resultaat). Begin van de middag kwam Jan doodleuk met een jonge Roodpootvalk in de handen de hut in. Bizar, het was de vogel van Terschelling welke na de nodige dagen daar te hebben gezeten even een tochtje naar Vlieland maakte, in de netten belandde, en na te zijn geringd weer terug vloog naar dezelfde plek op Terschelling. Het zorgde voor wat vraagtekens bij de lokale vogelaars aldaar, want eerst zat er een ongeringd exemplaar en nu ineens een geringd exemplaar. Het ringnummer werd doorgegeven, en het lukte ze na enige moeite met goede camera’s dan toch om de bevestiging te geven dat het inderdaad om dezelfde vogel ging. Het was tijd om wat rust te pakken en ik dacht even rustig te kunnen gaan slapen, toen ik wakker werd van een appje van een Roze Spreeuw die gevonden was op het Posthuiswad. Nog nooit zo snel wakker geworden, in de kleren gesprongen en zo op de fiets geknald naar de plek, waar men nog mooi bij de vogel stond. De vogel was even uit beeld, maar de groep Spreeuwen waar onze roze jongen tussen zou moeten zitten, was gewoon nog op de kwelder aan het foerageren. Na even zoeken vond ik de vogel dan toch gelukkig terug, de blijdschap was groot! Het bleek ook mijn enige geval van het jaar te zijn, die de dag erna ook mooi weg was en dus niet zomaar getwitcht had kunnen worden vanaf de vaste wal.
29 augustus begon in het donker legendarisch, met een Kwartelkoning tijdens het dazzlen (vangtechniek) op slechts een meter van me. Adrenaline ten top, maar ik sloeg na een minuut of twee de vogel te observeren (hoe vaak krijg je nou de kans op een meter afstand van een Kwartelkoning te staan?!) mis. In de ochtend nog even over zee wezen kijken, wat een prachtige 1kj Kleinste Jager opleverde, met daarnaast weer twee Witvleugelsterns. Rond het middaguur weer adrenaline omhoog toen ik bij een rondje langs de netten een vogel voor me het net in zag vliegen en daar zat dan een dikke wenkbrauwstreep op, met een vleugelstreep! De houding van de vogel zette me op het verkeerde been waar mijn eerste ingeving Grauwe Fitis was. Daarin hangend werd in de ringhut de literatuur er nog even op nageslagen, want waarom geen Noordse Boszanger? Er was een versmalling in handpen nummer zes te zien, en dat bevestigde volgens de tabel Grauwe Fitis. Foto’s maken, delen, en toen bleek het dan toch een Noordse Boszanger. Het duurde even voordat kwartje viel waarom fout ging, maar uiteindelijk beseften we ons dat ze in de oudere tabellen de handpennen vanaf de andere kant tellen. Het maakt de vogel niet minder mooi en geeft weer wat extra ervaring om de volgende keer niet nogmaals zo op verkeerde been gezet te worden. Noordse Boszanger telt uiteindelijk niet voor de jaarlijst, omdat het een ringvangst betreft. Ik zou de vogel wellicht volgens officiële regels wel mogen tellen, omdat ik de vogel het net in zag vliegen, maar de ID stond zonder net niet vast.
- Kleine Jager (Stercorarius parasiticus) – Terschelling – 16 augustus
- Europese Kanarie (Serinus serinus) – Hoek van de Bant Lauwersmeer – 17 augustus
- Witvleugelstern (Chlidonias leucopterus) – Warkumerwaard – 19 augustus
- Grijze Wouw (Elanus caeruleus) – Terschelling – 22 augustus
- Lachstern (Gelochelidon nilotica) – Bocht fan Molkwar – 23 augustus
- Ortolaan (Emberiza hortulana) – Vlieland – 28 augustus
- Roze Spreeuw (Pastor roseus) – Vlieland – 28 augustus
- Kleine Zilverreiger (Egretta garzetta) – Vlieland – 28 augustus
- Kleinste Jager (Stercorarius longicaudus) – Vlieland – 29 augustus
September
In september ging onze ringweek nog even door en konden we afsluiten met een spectaculaire vangst van Poelsnip. Normaliter wordt er vaker in vooral de ochtendschemering gevangen op Watersnip, met een monogeluid van Watersnip erbij. Door de aanhoudende oostenwind hadden we al wat discussies vooraf wat wellicht nog kon, en Poelsnip kwam daarbij ter sprake. Johannes besloot in het Watersnip-geluid op de achtergrond Poelsnip ook af te spelen. Een rake zet, want Johannes joeg tijdens één van de rondes een snip in het net waarbij hij in de hand al direct het gevoel had dat geen Watersnip betrof. Hij gaf het aan ons door in de ringhut, en na de vogels die al langer hingen te hebben weggeringd, haalde ik de snip dan uit het zakje. Meteen kritisch, want ja met de Grauwe Fitis nog in het achterhoofd, maar met de buikstreping, tekening op de vleugel zelf en de tekening van met name de buitenste staartpen zag het er al goed uit. Vervolgens alle maten opgenomen en toen kon het niets anders dan een Poelsnip zijn. Spectaculair! Voor de jaarlijst weer niet telbaar helaas, maar wel een voorrecht om zo een soort van zo dichtbij te mogen bekijken.
Nog een aantal bezoeken aan leuke locaties in september leverde verder weinig extra’s op dan een vondst van een Fluiter bij Kop Afsluitdijk en Velduil bij Westhoek. Pas op 17 september werd het weer spannend met een voorspelling van een mooie harde noordwestelijke windstroming voor twee dagen. Perfecte tijd voor zeevogeltrek en dus werd het plan gesmeed twee dagen lang te tellen op Ameland. De eerste dag was een flinke groep tellers aanwezig, en het resultaat mocht er zijn met prachtige Grauwe Pijlstormvogels, een Vaal Stormvogeltje, enkele Kleinste Jagers en een Rosse Franjepoot. De volgende dag in kleinere groep samen met Frank Haven, Martijn van der Meij en Merel gestaan bij Strandhuis Sjoerd en dat leverde ook wel mooie zeetrek op met meerdere Noordse Stormvogels, Grauwe Pijlstormvogels en weer een Rosse Franjepoot, maar geen nieuwe soorten. Op de terugweg bij Holwerd waren de Friezen nog aan het tellen en hadden zij een jager in beeld die op hen af vloog. Ik had de vogel al snel in de smiezen, maar door een felle regenbui ging deze ter plaatse dobberen op een afstand dat de soortnaam niet op de vogel geplakt kon worden en Merel en ik moesten helaas echt weg. Naderhand bleek dit een Middelste Jager te zijn die gedetermineerd kon worden toen die na de regenbui zijn tocht weer vervolgde. Eind september werd het tijd voor de eerste DT (Deception Tours), drie vogelaarsweekenden die in het najaar op Vlieland worden gehouden. Tijdens deze weekenden is het altijd een grote zoektocht met vele vogelaars in alle gezelligheid naar zeldzame vogelsoorten. Folkert Jan Hoogstra was al eerder op het eiland en had de donderdag voordat de DT begon een spannende steltloper gevonden welke hij al bestempelde als kandidaat Grijze Strandloper. Op 23 september, mooi verjaardagscadeau, werd de vogel teruggevonden en konden we met de hele groep vaststellen dat het inderdaad klopte. De dag daarna kon een aardige eerste golf Kepen alweer worden opgemerkt en duurde het niet lang voordat ik me samen met Merel kon snellen naar een vondst van Siberische Boompieper, die zich heel aardig liet bekijken en ik kon met mijn mobiel door de verrekijker zelfs nog een plaatje schieten.
Dat weekend werd ook een Bergfluiter spec. gevonden bij Bomenland. Tijdens het terugvinden van de vogel in de boomkronen vloog een groep kruisbekken spec. over, geen aandacht aan besteed of dit niet toevallig Grote Kruisbekken konden zijn. Naderhand had Folkert Jan een filmpje gemaakt van Grote Kruisbekken daaromheen die pas na het weekend werden gedetermineerd, en toevallig had iemand dan wel een opname gemaakt van de Kruisbekken die overvlogen wat bevestigde dat het daar ook ging om Grote Kruisbekken. Bijzonder, zo zonder enig bericht vanuit het noord(oost)en over naderende Grote Kruisbekken , helemaal uit het niets en onverwachts nog vroeg in najaar. De Bergfluiter spec. werd vervolgens ook gezien, maar voor determinatie moest de contactroep worden gehoord. Helaas liet de vogel zich niet horen, ondanks lang posten ook met geluidsrecorder continu aan. Niet telbaar dus voor jaarlijst, ook al was hybride uitgesloten met Fluiter en zouden beide soorten bergfluiters hoe dan ook nieuw zijn voor de lijst. Eind september had ik een veldweek te Drents-Friese Wold voor het werk en toen de veldweek op zijn einde was en Merel mij op kwam halen in de ochtend op 30 september, bleek een eerder gevonden Sperwergrasmus nog op Schiermonnikoog te zitten en werden er tevens een Blauwstaart en Bosgors op het eiland gevonden. Voor een jaarlijster zit er dan maar één ding op, meteen naar de boot toe om daar in tweede helft middag aan te komen. Al gauw stonden Merel en ik met de fiets in de hand op Schiermonnikoog om in een paar uur tijd de drie soorten hopelijk te vinden. Eerst de Sperwergrasmus, vanwege de effectiefste route en deze werd na drie kwartier posten dan toch op roep gevonden. De vogel liet zich kort maar goed genoeg even zien om vervolgens weer in de dichte struwelen te verdwijnen. Check, en door! Op locatie Blauwstaart bericht dat de vogel al even niet was gezien en die dag ook niet is gehoord. Samen met Jasper Zoeter posten we even en al gauw besloot ik even een poging te doen te tapen. Bijzonder blijft het dat na even afspelen van de tape de vogel direct terug een aantal keer begint te roepen en door scherpte had ik direct mijn opname gestart. Vogel niet gezien, maar horen is scoren! Niets te klagen. Dan als afsluiting de Bosgors, welke alleen in de ochtend door Wouter van der Ham weer lekker scherp was gevonden. Overal langs de dijk van de Westerplas Rietgorzen en vele andere kleine zangvogels. Continu vlogen vogels van hot naar her en ik besloot uit de wind onderaan de dijk te lopen om goed te luisteren of ik een tikkende gors kon ontdekken. Een hele vermoeiende veldweek begon toch zijn tol te eisen, want door ontbreken van scherpte heb ik de soort waarschijnlijk niet op de lijst kunnen krijgen. Ik hoorde namelijk een tikkende gors overkomen en in plaats van de opname direct te starten besloot ik de vogel eerst in de lucht te zoeken en door te geven aan Merel om mee te kijken naar kenmerken. We zagen beiden de vogel overvliegen, maar ik was te laat met de opname te starten en daardoor kunnen we Dwerggors niet uitsluiten. De dagen erna werd de vogel nog gewoon gezien op de locatie, wat heen en weer vliegend, en werd er geen Dwerggors verder gevonden. Ik besloot verder gelukkig te zijn met een succesvolle twitch van de andere twee zeldzaamheden, die ook de enige van dat jaar bleken die ik zag.
- Grauwe Pijlstormvogel (Ardenna grisea) – Ameland – 17 september
- Vaal Stormvogeltje (Hydrobates leucorhous) – Ameland – 17 september
- Middelste Jager (Stercorarius pomarinus) – Holwerd – 18 september
- Bladkoning (Phylloscopus inornatus) – Vlieland – 23 september
- Grijze Strandloper (Calidris pusilla) – Vlieland – 23 september
- Siberische Boompieper (Anthus hodgsoni) – Vlieland – 24 september
- Grote Kruisbek (Loxia pytyopsittacus) – Vlieland – 24 september
- Sperwergrasmus (Curruca nisoria) – Schiermonnikoog – 30 september
- Blauwstaart (Tarsiger cyanurus) – Schiermonnikoog – 30 september
Oktober
Nog twintig soorten te gaan in drie maanden tijd voor mijn persoonlijke doel van driehonderd soorten. Gekeken naar de soorten die nog konden, ging dat nog wel moeilijk worden. Het jaar is echter pas over na 31 december. Opgeven staat bovendien niet bovenaan mijn woordenboek, en je weet nooit wat oktober brengt. De balans opmaken heeft meer nut vanaf november. Half oktober zou ik nogmaals twee weken assisteren bij het ringwerk op Vlieland (15 oktober t/m 28 oktober), en dat zorgt er weer voor dat ik vast zit op een eiland waar maar moet blijken of dat wel zo handig gaat zijn. Op 2 oktober zat ik bij mijn ouders in de Zaanstreek. Rond het avondeten werd er wonder boven wonder een Morinelplevier gemeld te Hoarnestreek, maar dan kan je natuurlijk niet zomaar weg. Uiteindelijk na het eten, afscheid genomen en op de terugweg kijken naar de mogelijkheden. We komen om 20:00 uur aan op de locatie, zonsondergang was om 19:20 uur. Dat is niet bepaald gunstig. Normaal zou je het eigenlijk geen kans geven, maar we komen er toch langs op de terugweg en dit voelde voor mij als de laatste kans om Morinelplevier nog voor de jaarlijst te krijgen. Eenmaal op de locatie gebruiken we de auto als windschild en staan we in het donker te luisteren. We horen meerdere Goudplevieren druk roepen vanaf de akker en steeds meer groepjes vertrekken. Na tien minuten horen we dan ineens tussen de Goudplevieren een Morinelplevier roepen, welke het gebied ook lijken te verlaten. Helaas is op de opname teveel windruis te horen. Zo, hoe groot is die kans zeg! Doorzettingsvermogen blijkt toch wel behoorlijk belangrijk te zijn, naast een flinke portie geluk. Morinelplevier was een soort die ik eigenlijk niet wilde twitchen omdat je ze normaliter altijd wel ergens een keer ter plaatse of overvliegend aantreft. Maar toen de soort me bleef ontlopen en ik wel actief op zoek ging naar Morinelplevier, zaten de vogels steeds niet op de locaties wanneer ik daar kwam. Tijdens de tweede DT van het najaar was het bijzonder goed voor zeevogeltrek. Op 8 oktober werden er aan zee in slechts 2:30 uur tijd 101 Grauwe Pijlstormvogels genoteerd. Zo een enorm aantal had ik nog nooit gezien, en het ging hard op sommige momenten dat het tikkertje er zelfs voor werd gebruikt. Daartussen troffen we enkele Noordse Pijlstormvogels en samen met Vincent Douwes, Patrick Agterberg, Peter Schutten, Jens Tamminga en Merel kon ik vervolgens genieten van een Vale Pijlstormvogel die ik ertussen vond. Twee Vaal Stormvogeltjes lieten zich daarnaast mooi tussen de golven van de branding bekijken. Later die dag vond ik nog een leuke Rosse Franjepoot op het Posthuiswad.
Op 9 oktober zag het er beter uit voor landtrek met mooie omstandigheden vanaf eerste licht. Ik beklom het duin naast de Zwaluw, het huisje van Staatsbosbeheer achter het Posthuis en welke geregistreerd staat als telpost. Daar waren Arjan Dwarshuis, Lars Buckx, Olmo van Herwaarden, Teun van Kessel, Vincent van der Spek en Jesse Zwart al aanwezig om ook trekvogels te observeren. Naast de vele Vinken, Kepen, Sijsjes, Graspiepers en Koperwieken haalden we er een goed roepende Grote Pieper uit. Even later kwamen er twee Grote Kruisbekken langs, die eerst al over Bomenland heen gemeld waren (melding zagen we pas later) en vervolgens weer terug Bomenland in vlogen om daar aan de grond gezien te worden. Ondanks dat er geen echte knaller gevonden werd, was DT2 voor mij toch weer erg goed dankzij de zeevogels en leuke landtrek. Na de DT’s werd duidelijk dat Grote Kruisbekken maar door bleven vliegen, waarbij ik zelfs in Leeuwarden getrakteerd werd op vijf vogels over de eigen telpost te Leeuwarder Bos waar ik al sinds 2010 tel. Strakke vondsten op 11 en 12 december van Raddes Boszangers op Vlieland moest ik links laten liggen door drukte op werk. Op 11 oktober werd tevens een Struikrietzanger gevonden door Wouter Halfwerk en Peter Lindenburg op Schiermonnikoog die ik om dezelfde reden ook niet kon bezoeken. Normaal zou ik zaterdag 15 oktober naar Vlieland vertrekken om daar twee weken te assisteren op de ringbaan, maar een piep van een roepende Swinhoes Boszanger in de avond van de 14de op Schiermonnikoog met een goed klinkende opname maakte dat ik mijn plannen wijzigde, zeker omdat de Struikrietzanger ook nog werd gemeld. Na overleg met de ringgroep besloot ik ’s ochtends naar Schiermonnikoog te reizen en ’s avonds pas naar Vlieland te gaan. Die dag op Schiermonnikoog was wel een beetje anti-vogelen. Eerst stond ik anderhalf uur te posten op de plek van de Swinhoes om de vogel vervolgens kort te horen roepen. Direct erna ging ik naar de plek van de Struikrietzanger. Eenmaal daar aangekomen, bleek dat het toch een Roodborst was die riep als Swinhoes, waardoor die soort de prullenbak in kon. Vervolgens heb ik ruim vijf uur gepost bij de plek van de Struikrietzanger om vervolgens de vogel ineens vrij te hebben zitten, met zelfs zicht op de ring om de rechterpoot, waarna deze vervolgens weer in het struweel verdween. En toen moest ik alweer van het eiland af, wel met +1 maar niet met bepaald een lekker vogeldagje. Op de terugweg met de boot werd nog een Steppekiekendief gemeld te Holwerd en aangezien Merel deze soort nog niet had dit jaar besloten we daar nog even langs voordat ze mij op de boot naar Vlieland af zette. Op 10 oktober werd op Vlieland een Izabeltapuit gevonden en op 15 oktober, terwijl ik op Schiermonnikoog zat, kwam daar de melding van een andere Izabeltapuit gevonden door Lars Buckx. Deze werd later die dag niet meer gezien, en had ik ook onmogelijk kunnen halen aangezien ik in het donker op Vlieland aan zou komen. De volgende dag, 16 oktober, terwijl ik al lekker bezig was op de ringbaan en er weinig vogels in de netten hingen, kwam ineens de melding van de Izabeltapuit die was teruggevonden in de duinen net ten noordoosten van camping Stortemelk. De vogel verplaatste zich naar het oosten, om vervolgens via het dorp uit te komen op het Westerse Veld. Zo snel als ik kon van de ene kant naar de andere kant van Vlieland gefietst om met dank aan het in beeld houden van de vogel door Andries en Hetty (van herfstvakantie aan het genieten op het eiland) de vogel makkelijk in beeld te kunnen krijgen.
Op 17 oktober kon ik weer van de ringbaan naar de andere kant van het eiland fietsen, voor de vondst van een Pallas’ Boszanger door Herman van Oosten. Helaas was de vogel niet meer ter plaatse, maar naar het westen gehopt. Waarschijnlijk werd dezelfde vogel op 19 oktober teruggevonden door Marchel Stienstra en Andries Zijlstra te Stortemelk, welke ik door tijdstip van ontdekken helaas niet meer kon redden. Op 18 oktober besloot ik door best spannende wind aan zee te gaan zitten, wat resulteerde in de vondst van een voorbij vliegende IJsduiker en vijf IJseenden. Op de ringbaan trof ik nog een Dwerggors aan die tussen de netten opvloog om tikkend naar het oosten te verdwijnen. Diezelfde dag kwam de melding van een Amerikaanse Zee-eend op Schiermonnikoog, waarschijnlijk hetzelfde exemplaar als het jaar ervoor, maar ik zat vast op Vlieland en kon niet anders dan hopen dat de vogel zou blijven. Daarna weer even wat dagen rust, op gebied van zeldzame vogels althans want er zaten genoeg Merels weer in de netten en de lucht was weer zwanger geweest van de Koperwieken. Op 22 oktober mocht ik dan weer in alle hectiek naar de andere kant van het eiland waar een tweetal Vale Gierzwaluwen waren gevonden door Marchel Stienstra en Sander Lagerveld. Schitterende vogels die vlak langs je heen knalden terwijl je op een hoge duintop stond.
Op de terugweg zelfs nog even langs de plek van de Pallas’ Boszanger, in het kader van je weet nooit of de vogel er nog zit. En wonder boven wonder kreeg ik de vogel ook na even posten ineens in beeld! Op 25 oktober dan toch een zeldzaamheid in de netten met een Bruine Boszanger! Schitterende vogel welke ik uiteraard nog voor mijn jaarlijst moest. Ringvangsten tellen niet, maar als die een dag later nog steeds ter plaatse zit dan zou dat wel tellen. En of we de vogel nu vrijlaten op de gebruikelijke plek bij de ringbaan in onoverzichtelijk struweel, of dat we deze bij het hek in een stuk met abelen en een klein beetje overzichtelijke ondergroei vrijlaten maakt dan ook niets uit. Zo gezegd zo gedaan, en zo kon ik de volgende dag de vogel ook vrij makkelijk terugvinden en een geluidsopname maken. Diezelfde dag riep er ook een Bruine Boszanger tussen de netopstellingen, wat waarschijnlijk een andere vogel betreft. Dat vermoeden werd eigenlijk wel bevestigd toen we bij dat net waar de vogel ongeveer riep de volgende dag een tweede Bruine Boszanger vingen. Geweldige vogels!
Het aansluitende weekend was de laatste DT van 2022. Spectaculaire aantallen Vale Gierzwaluwen, weer een Grote Pieper, twee Pallas’ Boszangers, een Siberische Tjiftjaf, een uitdagende Europese Kanarie in grote groep zangvogels en de vondst van een Turkestaanse Klauwier door Martijn Verdoes. De DT’s dit jaar waren weer mooi. En al die tijd werd de Amerikaanse Zee-eend nog steeds vanaf Schiermonnikoog waargenomen.
- Morinelplevier (Charadrius morinellus) – Hoarnestreek – 2 oktober
- Vale Pijlstormvogel (Puffinus mauretanicus) – Vlieland – 8 oktober
- Noordse Pijlstormvogel (Puffinus puffinus) – Vlieland – 8 oktober
- Grote Pieper (Anthus richardi) – Vlieland – 9 oktober
- Struikrietzanger (Acrocephalus dumetorum) – Schiermonnikoog – 15 oktober
- Izabeltapuit (Oenanthe isabellina) – Vlieland – 16 oktober
- IJsduiker (Gavia immer) – Vlieland – 18 oktober
- Vale Gierzwaluw (Apus pallidus) – Vlieland – 22 oktober
- Pallas’ Boszanger (Phylloscopus proregulus) – Vlieland – 22 oktober
- Bruine Boszanger (Phylloscopus fuscatus) – Vlieland – 26 oktober
- Turkestaanse Klauwier (Lanius phoenicuroides) – Vlieland – 29 oktober
November
In 2021 kreeg mijn moeder te horen dat ze ongeneselijk ziek was: diagnose kanker. Operatie onsuccesvol en eigenlijk te laat, chemokuur biedt geen hoop en immuuntherapie geeft dan wel wat vertraging van de kanker maar was op een gegeven moment ook zinloos. Dat ze stopten met de immuuntherapie, in het ziekenhuis niets meer voor haar konden betekenen en ze alleen nog maar liep bij de huisarts om te helpen richting het einde kreeg ik te horen tijdens DT3. Mijn moeder gaf de strijd eigenlijk geestelijk op en toen ging het snel, op 3 november overleed ze in bijzijn van ons allen, haar naasten. Dit geheel drukte behoorlijk een stempel voor me op de laatste twee maanden van 2022. Concentratieproblemen met het werk, en het was lastig plezier te halen uit de dingen die ik deed zoals het vogelen. Schatten van mijn collega’s hadden mijn agenda geleegd en mijn leidinggevenden gaven als doktersrecept mee lekker naar buiten te gaan en me juist op leuke dingen te focussen. Op 8 november dan toch maar een keer eruit, naar Schiermonnikoog waar later Willem Bosma en Siska Westra me kwamen vergezellen. Dat voelde dan toch weer fijn, vanaf eerste licht met fiets op het eiland zijn om lekker rond te zoeken en einde ochtend en middag de warme gezelligheid van Willem en Siska, dank daarvoor nog. Het begon met de tip van Maartje Bakker dat als je het geluid van barmsijs afspeelt wanneer je ze hoort, dan ze gelijk naar beneden komen. Grote Barmsijs moest ik nog en was ook gemeld op Schiermonnikoog. Zo gezegd, zo gedaan en toen ik over de kwelder richting De Marlijn fietste, hoorde ik barmsijs dus ik zette het geluid direct aan. De vogel landde naast me, was prachtig te bekijken en dat betekent eigenlijk dat de enige ‘makkelijke’ soort die nog open stond ook binnen was. Snel foto door verrekijker gemaakt met mobiel, en door.
Dan direct naar De Marlijn om te zoeken naar de Amerikaanse Zee-eend, de vogel was twee dagen geleden nog gezien maar het blijft een hele lastige soort. Ook het geel op de snavels van de Zwarte Zee-eenden heeft nog best wat variatie en er waren maar weinig foto’s, laat staan echt goede foto’s. De afstand is ver, maar ik werd geholpen door een zuidenwind waardoor de golven laag waren en ik had goed licht. Het duurde even, maar toen vond ik een vogel die goed eruit zag voor de Amerikaan terwijl ik net ervoor ook een ter plaatse IJsduiker vond. De vogel vloog af en toe wat en sloot zich aan bij groepje van acht Zwarte Zee-eenden. Bewijsplaat was belangrijk om te maken bij dit geval, omdat er voor mijn gevoel best de nodige claims tussen zaten die niet echt onderbouwd waren en de laatste foto dateerde van 31 oktober. Gelukkig lukte dit, voordat de vogel opvloog richting het oosten en toen Willem en Siska op het eiland waren en we de vogel terug probeerden te vinden, deze nergens meer te vinden was.
Wel vloog er nog een Kleine Alk langs wat een geweldig moment was toen Willem en ik deze tegelijkertijd opmerkten. Drie nieuwe soorten voor de jaarlijst in november op één dag, en een tussenstand van 294 soorten, dat gaat niet slecht. Erg bijzonder ook dat de Amerikaanse Zee-eend af en toe een uitstapje naar Ameland maakte en na 13 november niet meer op Schiermonnikoog werd gezien waarbij ik de laatste ben met een foto, behoorlijk geluk gehad dus. Nog zes soorten te gaan voor het halen van mijn persoonlijk doel. Er stonden eigenlijk alleen maar zeldzaamheden op de lijst van soorten welke nog konden. Dat betekent duimen dat er nog een leuke ontdekking wordt gedaan en verder zelf tactisch blijven zoeken. Normaliter is augustus de spannende maand voor Flamingo om op te duiken, maar ondanks intensief zoeken op de goede locaties (Steile Bank, Bocht fan Molkwar, Waddenzeekust), kon ik er geen vinden. Vanaf september werd er af en toe één gezien bij Westhoek en Zwarte Haan, ongrijpbaar. Op 5 november zit dezelfde vogel ineens bij de Warkumerwaard, maar is deze de volgende dag alweer weg. Ik zag de waarneming ook te laat, omdat de Patrick en Nick Agterberg het niet breed communiceerden door de aanwezigheid van kleurringen afkomstig uit het Zwillbrocker Venn. Ik besloot direct een mail te sturen naar Joop Treep om meer informatie te horen over de vogel en dus de kansen op ‘wildheid’ in te kunnen schatten, want een deel van die populatie bestaat uit hybriden. Er zijn daar echter ook wilde Flamingo’s verschenen uit influxen uit het Mediterrane gebied. Afschrijven doe je dus ook niet zomaar. Van Joop vervolgens het bericht dat het zeer waarschijnlijk gaat om een zuivere Flamingo, dus determinatie klopt. De vogel trekt al even rond in de kustwateren en de bovensnavel is beschadigd geraakt. Op 10 november had Durk Lautenbag de vogel weer in beeld, terwijl ik bij de uitvaart van mijn moeder was, een zeer pittig geheel. Toch kon ik alle energie nog vinden om me er flink vast in te bijten en vastbesloten te zijn de vogel terug te vinden. De volgende dag zoek ik daarom flink de omgeving af en het duurde even voordat ik een flamingo in slechte weersomstandigheden op grote afstand zag staan. Te ver om te zien of de vogel een ring draagt, of de vogel beschadigd is op de bovensnavel en laat staan om te zien of het wel een Flamingo is en niet éen van de exoten. Op 13 november nogmaals een appje van Durk dat hij de vogel in beeld heeft en daarom direct de auto in gesprongen om zeker te weten dat ik de bewuste vogel gezien heb met de goede papieren. En dat was een mooie hit, waarbij het enkel nog wachten blijft op de gegevens van de administrateur van de ringaflezingen. Op 15 november werd de vogel weer gemeld, maar toen helemaal in Zeeland waar de vogel zich had aangesloten bij de groep in het Grevelingenmeer.
Nog vijf te gaan. Ik wist al vanaf september dat er een broedgeval Oehoe geweest was te Fryslân met goede papieren voor wildheid en daarom ook goed geheim gehouden werd. Ik wist ook in welk gebied, maar ze worden toch pas actiever zo tegen het einde van het jaar. Het gebied is dusdanig groot, dat zelf zoeken toch wel een beetje kansloos leek. Daarnaast verdient het gebied zijn rust en is het best kwetsbaar. Vandaar dat ik niet zelf gezocht heb, maar daar kwam verandering in toen ik op 13 november toch een appje kreeg met de locatie van een roepende Oehoe aldaar met verzoek het natuurlijk helemaal geheim te houden. Voor een Big Year ben je zeer afhankelijk van wat andere mensen zien, melden en je gunnen. De vogels staan bij mij altijd op één en ik heb ook nadrukkelijk aangegeven dat als een situatie echt kwetsbaar is, dat ik liever heb dat ik de vogel niet heb en het broedsucces goed is, dan andersom. Dat zou voor iedere natuurvorser toch wel regel moeten zijn, al zien we teveel gevallen waarbij het niet goed gaat. Dus groot gelijk dit geheim te houden en voorzichtigheid was daarom ook in het veld nodig. Avond nummer één; drie uur gepost zonder positief resultaat (wel vermaakt met Grote Bosmuis en de nodige Bosuilen). Avond nummer twee: Meerdere uren gezocht zonder resultaat. Avond nummer drie: Terwijl het nog een beetje licht was meteen raak met vijf á zes roepjes. Driemaal scheepsrecht! Lang leve de herfstbalts waar deze soort aan doet. 13 November was een goede dag verder ook qua vogeltrek, wellicht wel de allerbeste telling ooit beleefde ik bij mijn eigen vertrouwde telpost: Leeuwarder Bos. Volgende target op de lijst: Dwerggans. Op 10 oktober kreeg ik al bericht binnen via Andries Zijlstra die op Facebook foto’s voorbij had zien komen van Dwergganzen bij Tibma die er al aantal dagen zaten. Omgeving toen al aantal keer afgezocht, maar zonder resultaat, de vogels leken alweer weg (richting Oudeland van Strijen?). Daarna en ook eerder in het jaar geen vondst van Dwerggans dus leek ik het op eigen kracht maar te moeten doen. Omgeving Griene Dyk/Terherne, Wijnjewoude en de Zuidwesthoek van Fryslân leken meeste kans te hebben en missie Dwerggans begon door deze gebieden af te gaan zoeken. 17 November dan de eerste dag in de regen en met wat wind vanaf de auto te gaan zoeken bij Griene Dyk/Terherne. Eerste ganzengroep, niks. Tweede ganzengroep, niks. Derde ganzengroep, loopt daar nou serieus een Dwerggans? Snel semi-optimaal fotootje maken en dan de auto maar uit om telescoop stabiel te hebben staan. Ja hoor een Dwerggans, zelfs twee stuks! Snel even heen en weer om Merel op te halen zodat ze ook de vogel kon zien, terwijl ze eigenlijk behoorlijk ziekjes was maar wel de vogels wilde zien. Wat zit alles dan toch ineens mee! Hoewel ik op dat moment toch de euforie niet helemaal voelde, door het gemis van mijn moeder waar mijn gedachten vooral bij waren.
Dan de vondst van een langverwachte Pestvogel ter plaatse te Drachten op 21 november door Rudy Offereins. De soort zat er toch wel een beetje aan te komen met berichten van beweging van Pestvogel in het noorden gedurende het najaar. Af en toe werden overvliegende vogels gezien, maar ook weer ongrijpbaar ondanks meerdere zoekpogingen. Op 22 november zat de vogel gelukkig nog ter plaatse waardoor ik er gelijk achteraan ben gegaan en kon genieten van het adult mannetje wat verre van schuw was zoals we wel van de soort kennen.
En zo moest ik dan ineens nog twee soorten! Een leuke eendensoort zou welkom zijn zoals een Kleine Topper, Amerikaanse Smient, Witoogeend of wellicht komt die Koningseider op de Waddenzee net boven Harlingen wel gewoon terug. Misschien dan nog een Kuifaalscholver rondom Harlingen of Kornwerderzand, of op één van de Waddeneilanden. Misschien wat goede zeetrek voor Stormvogeltje, Papegaaiduiker of Zwarte Zeekoet. Een Kleine Burgmeester dan wellicht nog ergens op het strand of misschien vindt iemand nog een Taigaboomkruiper, Siberische Braamsluiper, Aziatische Goudplevier of een Humes Bladkoning? En dan kunnen er natuurlijk ook nog tal van andere soorten, zoals bleek op 25 november met de melding van een mogelijke Oostelijke Gele Kwikstaart gevonden door Marchel Stienstra, Rudy Fopma, Patrick en Nick Agterberg en Martijn Bot (+ excursiegroep) bij de Peazumerlannen. In de schemering van einde middag had ik de vogel nog opvliegend, waarschijnlijk richting slaapplaats in omgeving Lauwersmeer. Al snel werd duidelijk dat de vogel flink gedocumenteerd moest worden met genoeg geluidsopnames, de achterteennagel nog goed op de foto moest komen en er eigenlijk DNA verzameld moest worden om verder te komen in het determinatievraagstuk. De dagen erna werd er door verschillende mensen extra moeite gedaan, waarbij ik zelf op 27 november ook nog twee potentiële uitwerpselen van de vogel had verzameld en reeds heb opgestuurd om te wachten op resultaat. Oostelijke Gele Kwikstaart telt momenteel niet mee in de jaarlijst door het nog niet vast staan van de determinatie.
Verder werd eind november gebruikt om veel te zoeken in de omgeving IJsselmeer, Kornwerderzand en Harlingen om te zoeken naar Kleine Topper, Kuifaalscholver, Amerikaanse Smient en Witoogeend. Eerst vond ik een hybride Topper x Kuifeend, vervolgens een tweede, en wanneer meerdere mensen al zeiden tegen me dat driemaal scheepsrecht is kwam ik een derde hybride Topper x Kuifeend tegen.
- Grote Barmsijs (Acanthis flammea) – Schiermonnikoog – 8 november
- Amerikaanse Zee-eend (Melanitta americana) – Schiermonnikoog – 8 november
- Kleine Alk (Alle alle) – Schiermonnikoog – 8 november
- Flamingo (Phoenicopterus roseus) – Zwarte Haan – 11 november
- Oehoe (Bubo bubo) – Embargo – 16 november
- Dwerggans (Anser erythropus) – Sibrandabuorren – 17 november
- Pestvogel (Bombycilla garrulus) – Drachten – 22 november
December
Alsof mijn gebeden waren gehoord, er kwam begin december dan toch ineens nog een leuke voorspelling voor zeetrek wat mij heel goed uit kwam. Op 6 en 7 december werd er een noordwestenwind voorspelt wat vooral de tweede dag meer ging pieken richting windkracht zes in de ochtend. Beide dagen stond ik alleen te tellen helaas, maar dat maakte het feest der vogels niet minder mooi. Zal genoeg gemist hebben, maar heb ook het voorrecht gehad veel te zien. De eerste dag begon het met bijna tweehonderd Sneeuwgorzen langs, met over zee de nodige Zwarte Zee-eenden, Roodkeelduikers en een mooie Parelduiker. De tweede dag was zoals verwacht meer pieken met meer dan tienduizend Zwarte Zee-eenden, meer dan zeshonderd Roodkeelduikers, meer dan honderdvijftig Dwergmeeuwen, rond de vijftig Drieteenmeeuwen en enkele Grauwe Pijlstormvogels met een tweetal Noordse Stormvogels. Ook een IJsduiker en drie Parelduikers passeerden mooi voorlangs. Hartslag knalde omhoog toen ik ineens in de telescoop door de branding vol in beeld een Papegaaiduiker zag! November en december lijken hele goede maanden om de soort op Ameland langs te zien vliegen, dat hebben statistieken in verleden al eerder bewezen en een tweede Papegaaiduiker die later iets verder weg langs vloog, bevestigde dat beeld. Gekkenhuis was het in mijn bovenkamer toen ik ver weg ineens een meeuw zag vliegen met een egaal bruine rug, witte achterrand van de vleugel en zwarte buitenzijden in contrast met de rug. Dit was anders dan de Drieteenmeeuwen die ik ook af en toe aan de horizon zag en meteen dacht ik dat dit wel een Vorkstaartmeeuw moest zijn. Direct filmen met mobiel zo goed als het kon, want ja in december is het wel erg zeldzaam deze tegen te komen. Gelukkig maar dat ik de vogel had gefilmd, want zo kan men de waarneming ook beoordelen en Justin Jansen, Rinse van Vliet en Vincent van der Spek hebben de beelden toen aandachtig bekeken. Zij komen toch uit op een Drieteenmeeuw, o.a. door de vlucht die meer gelijkenis heeft met de soort. Helaas heb ik te weinig ervaring met het goed in mij opnemen van manier van vliegen in vergelijking met Drieteenmeeuw, dus geloof ik hen van harte, maar een bijzondere variant van een jonge Drieteenmeeuw moet dit zeker geweest zijn. Ik had alleen maar kunnen hopen de vogel van dichterbij te hebben gezien. Wat rest is een goed leermoment, met dank aan de heren. Nog een persoonlijke noot: op 12 december zijn Merel en ik getrouwd in klein gezelschap. We hadden onze trouwerij naar voren gehaald en losgetrokken van het feest, wat in 2024 gepland staat. Dit hebben we expres gedaan als lichtpuntje voor mijn moeder, wat ze helaas niet heeft mogen halen. Een mooi cadeau en moeten we het een kort huwelijksreisje noemen (?) was in de vorm van een Kuifaalscholver welke op 17 december op Vlieland werd gevonden door Bart Vastenhouw. De volgende dag direct de eerste boot om met een hele koude gure wind een klein uur te kunnen genieten van de Kuifaalscholver. Hij prees zich even gelukkig met de vangst van een Zeedonderpad, welke even later door een Aalscholver werd afgepakt die vervolgens zich de leplazarus schrok van een Gewone Zeehond die naast hem omhoog kwam en daarmee de prooi achter liet. We konden de teleurstelling bijna aflezen in het gedrag van de Kuifaalscholver, welke op slechts een paar meter van ons rond dobberde. Halverwege december maakte Dick Pruiksma het ook nog even spannend met de vondst van een vrouwtje Buffelkopeend op het Sneekermeer, maar deze vogel was helaas niet meer terug te vinden na intensief zoeken.
- Papegaaiduiker (Fratercula arctica) – Ameland – 7 december
- Kuifaalscholver (Gulosus aristotelis) – Vlieland – 18 december
Eindbeschouwing
Mijn record heb ik te danken aan vele vogelaars. Van degenen die veel informatie met mij deelden tot ieder persoon die ook maar een interessante melding op de website Waarneming.nl invoerde. Dank voor alle informatie en het vertrouwen! Men moet zich beseffen dat naast al deze successen en prachtige ontmoetingen met vogels, niet ieder veldbezoek succesvol was. Zo werden er veel meer veldbezoeken gedaan zonder noemenswaardige vondsten of juist het missen van een eerder gemelde vogel. Interessant is dat er buiten de soorten die ik dit jaar zag nog achttien soorten zijn gemeld welke ik niet heb waargenomen. Zes van deze soorten waren niet twitchbaar, doordat het langsvliegende vogels betroffen,of te laat gemeld waren (Alpenheggenmus, Aziatische Goudplevier, Pijlstaartgierzwaluw, Roodkeelpieper, Kleinst Waterhoen en Zwarte Zeekoet). Zeven soorten heb ik niet geprobeerd (Kleine Vliegenvanger, Raddes Boszanger, Roodmus en Withalsvliegenvanger of niet kunnen twitchen doordat ik vast zat op Vlieland door ringwerk (Duinpieper, Grauwe Fitis en Noordse Boszanger). De overige vijf soorten is flink naar gezocht of geprobeerd te twitchen zonder positief resultaat (Bijeneter, Blonde Ruiter, Bosgors, Breedbekstrandloper en Taigaboomkruiper). Ik ben geen fotograaf, dat wil ik nadrukkelijk zeggen. Ik had vroeger een spiegelreflex-camera bij me, maar die gebruik ik allang niet meer. Het is voor mij een belasting geworden, omdat dit het genieten en observeren van een vogel in de weg zit. Tegenwoordig richt ik mij puur op het maken van ‘bewijsfoto’s’ met mijn mobiel door mijn telescoop of verrekijker, en meer hoef ik niet. Alle foto’s uit dit verslag zijn dus met mijn mobiel gemaakt door telescoop of verrekijker. Met het behalen van 300 soorten in een provincie in één jaar is weer een nieuwe hoge lat gelegd voor anderen om eens te proberen overheen te gaan. Dit jaar noemden we een matig jaar in Fryslân, wat nog opties genoeg geeft in de toekomst om over deze score heen te gaan. Zo werden er in 2020, in het recordjaar van Andries en Vincent, meer zeer zeldzame soorten gevonden en door beide heren gezien. Naar aanleiding van deze score zal ik 300 euro doneren aan Vogelbescherming Nederland. Niet omdat iedere soort maar één euro waard is, maar omdat mijn donatie wellicht mede het verschil kan maken voor de bescherming van de vele kwetsbare vogels bij bijvoorbeeld die kwetsbare hoogwatervluchtplaats te Westhoek of die paar broedende Strandplevieren die we nog over hebben aan de kust.
Jeroen Breidenbach
Discussie
Max Berlijn
·
8 januari 2023 07:55, gewijzigd 8 januari 2023 08:06
Wat gaaf en knap! Zit in de huidige tijd wel eens na te denken over dat landelijke twitchen, kan dat allemaal nog wel, die afstanden in de auto voor soorten die je in de wereld al lang hebt? Die stress (soms uren of dagen (Kleine Regenwulp) lang...) Hou het dichter bij huis, gemeente, provincie??? Ik kan het niet laten tot op heden (sorry klimaatvoorvechters) en als je ziet hoe gaaf die noordelijke provincies zijn, die soorten hebben we in verste verte hier (in Limburg) niet. Ook die leuke ringaflezingen, zeer nuttig. Mooi Jeroen, dank.
Fred Visscher
·
8 januari 2023 09:37
Knap werk Jeroen! Toch een "azijnpuntje" want ik maak van die "roze" vogel (ondanks ring-gegevens die ik soms graag negeer) eerder een hybride Chileen x Flamingo en wel om de reden dat ik toch relatief veel zwart zie en het culmen oogt zeker niet zo belachelijk lang als die bij Flamingo, een mooi voorbeeld van beide soorten naast elkaar hier.
Dick Pruiksma
·
8 januari 2023 11:41
Knappe prestatie en mooi verhaal Jeroen! Ik hou het wat dichterbij huis, idd ook vanwege dat autorijden... ik ga ( meestal) lekker op de fiets local patch Griene Dyk-vogelen, wat ook best leuke soorten kan opleveren! Jammer van die buffelkop idd, nog geregeld gezocht...
Folkert Jan Hoogstra
·
8 januari 2023 15:33
@Fred, ik ben geenzins een Flamingokenner, maar houdt er wel rekening mee dat de bovensnavel van deze vogel beschadigd is waardoor één en ander een vertekend beeld zou kunnen geven.
Paul Gnodde
·
8 januari 2023 16:20
Nog gefeliciteerd met jullie huwelijk!
Arjan Dwarshuis
·
8 januari 2023 17:07
Edwin Schuller
·
8 januari 2023 19:38
Leuk om te lezen! (effe muggeziften: Aziatische Goubplevier, Duibpieper)
Jaap Eerdmans
·
8 januari 2023 22:25
Feli Jeroen, wat een jaar!
Han Buckx
·
8 januari 2023 23:19
Gefeliciteerd, Jeroen! Mooie prestatie en mooi gebaar naar Vogelbescherming!
Rudy Offereins
·
9 januari 2023 10:11
Gefeliciteerd Jeroen!
Klein, maar niet onbelangrijk puntje: de pestvogel van Drachten is door Rommert ontdekt.
Patrick Bouthoorn
·
10 januari 2023 09:32
Wat een indrukwekkend verslag, Jeroen. Leuk om te lezen. En het is grappig om te zien dat je tot en met mei al op 250 soorten zit.
Koen Stork
·
11 januari 2023 12:08
Mooie prestatie en wat een heerlijk verslag om te lezen!
Klein dingetje: ik zie links van de Zwarte Rotgans géén Witbuikrotgans maar de eerste vogel rechts ervan lijkt er wel wat op. Is dat een foutje?
Jeroen Breidenbach
·
11 januari 2023 16:20, gewijzigd 11 januari 2023 16:22
Dank jullie wel voor de reacties, de leuke woorden en het meeleven in het avontuur wat het vorig jaar echt wel flink voor me was, ook persoonlijk! En ook bedankt voor de mannen achter de schermen die flink wat werk hadden door het verhaal over te zetten naar html.
En de ecologisch voetafdruk van wat we doen gaat me ook aan het hart. Ook één van de extra argumenten voor mijn gift naar de Vogelbescherming, die goed werk leveren. Precies wat je zegt @Max, ik hou me daarom ook maar weer even fijn bij Leeuwarden en af en toe wat uitstapjes in de provincie om wat zeldzamere soorten hopelijk te vinden. Maar alle begrip voor iedereen zijn of haar eigen keuzes.
Dank @Fred voor alweer een mooi scherp punt, en je hebt helemaal gelijk. Flamingo's zijn per definitie eigenlijk altijd discutabel, tenzij met ring uit een interessant land. Vogels uit Zwillbrock staan altijd meer dan 1-0 achter, maar zonder ringgegevens durf ik het niet te zeggen, en die heb ik helaas nog steeds niet binnen van de administrateur. Joop Treep zag er in ieder geval ook een Grote Flamingo in, en in dit verslag zou de vogel toch met meer discussie moeten worden gepresenteerd op de lijst. De beschadigde bovensnavel vertekend inderdaad wel het beeld lijkt me hier.
@Koen, klopt, viel me ook op. Deze is er per ongeluk afgesneden, dit is originele foto: https://oudeversie.waarneming.nl/fotonew/5/45735015.jpg.
Paul van Eik
·
13 januari 2023 00:13
Beste Jeroen en Merel,
In meerdere opzichten een bewogen jaar voor jullie, bedankt voor dit uitgebreide en lezenswaardige verslag. Oant sjen, Paul
Vincent Douwes
·
13 januari 2023 19:52
Top Jeroen, een waardig opvolger; het is je van harte gegund!
Mooi uitgebreid verslag, paar leuke foto's erbij, uitstekend gedaan.
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.