Dutch Birding

Fotogalerij · Fitis · 11-11-2024 · Noordwijk · Maarten Wielstra

Maarten Wielstra

Maarten Wielstra
 ·  1 december 2024  02:40, gewijzigd 15 december 2024  03:07

Nog wat relevante linkjes met eerdere discussies over fitis taxa:


Hondsbossche vogel

Schier 2019 vogel

Schaarsgekleurde broedvogels in NL

Schier 2013 vogel

Jan Hein van Steenis

Jan Hein van Steenis
 ·  1 december 2024  11:15

Ik had deze zingende Fitis in november 2017 in het Ruhrgebied. Helaas niet gezien: https://www.ornitho.de/index.php?m_id=54&id=29033305

Wim Wiegant

Wim Wiegant
 ·  1 december 2024  16:45, gewijzigd 1 december 2024  16:46

Mooi bij elkaar, Maarten. 

Ik let nooit op Fitissen, maar dat ga ik vanaf nu zeker doen...!
Zoals met mijn eerder begonnen hobby's: vlinders (in september 1992) en orchideeën (eind juni 2021) begin ik als het eigenlijk net te laat in het seizoen is...

Leo JR Boon

Leo JR Boon
 ·  1 december 2024  21:23

Mijn bijdrage uit de Eifel, november vogel kortstondig in de tuin, goed gezien maar toen ik camera erbij had gehaald kon ik nog net een paar slechte fotos maken.

https://observation.org/observation/261628494/

George Sangster

George Sangster
 ·  1 december 2024  23:43

Maarten,

Je bent goed bezig! Is het een idee om dit fenomeen (phenotypische variatie van Fitis is het late najaar) uiteindelijk in een klein engelstalig artikel in DB te beschrijven, waarbij je (links naar) de gebruikte data beschikbaar maakt? Het onderwerp is interessant genoeg voor publicatie. Je hoeft beslist niet alle vragen die gerezen zijn te beantwoorden. Soms is het stellen van vragen al een belangrijke stap. Wellicht inspireert het te zijner tijd een ander (in NL of daarbuiten) om het onderwerp op te pakken, de data set uit te breiden, of van een andere invalshoek te bekijken.

Mijn eigen indruk (meer niet) is dat 'yakutensis' geen echt taxon is maar slechts het oostelijke deel van een lange longitudinale cline is. Geografische variatie van Fitissen in de broegebieden buiten Europa is nog niet grondig beschreven (i.e. gekwantificeerd), en is tot nu toe steeds gebaseerd geweest op een vergelijking van trochilus, acredula en yakutensis. Geografische variatie hoeft niet gelijk op te gaan voor elk kenmerk, waardoor het best mogelijk is dat sommige oostelijke populaties bijv. wel de pootkleur van 'yakutensis' hebben maar niet de kleur bovendelen die met dat taxon wordt geassocieerd (etc). Een grondige studie van geografische variatie van kenmerken afzonderlijk (i.p.v. een vergelijking tussen vaag afgebakende ondersoorten) zou erg nuttig kunnen zijn, ook om te bepalen waar 'onze' late vogels vandaan kunnen komen.

Mijn (ongevraagd) advies is dan ook om ons niet blind te staren op de vraag 'is dit late beest een yakutensis?', maar de aandacht vooral te vestigen op het beschrijven van de vogels en het in kaart brengen van de variatie die we hier zien (zoals Maarten al doet). Hopelijk kan, op een dag, die variatie gelinkt worden aan de geografische variatie in de broedgebieden en kunnen we voor elke goed beschreven late vogel zeggen ten oosten van welke lengtegraad de vogel vermoedelijk afkomstig is.

Peter de Knijff

Peter de Knijff
 ·  2 december 2024  14:50

Een bewonderenswaardige poging Maarten. Hieronder nog wat, wellicht relevante, informatie.

De gelijkelijke overgang in uiterlijk en - voor een deel - biometrie van de Fitis ondersoorten is natuurlijk al heel lang bekend. In zijn zeer uitgebreide beschrijving van de Fitis begint Ticehurst (A sytematic review of the genus Phylloscopus, London, 1938) aldus:

“The Willow-Warbler which breeds from Ireland in the west right across Europe and Asia to the mouth of the Kolyma river in the Far Eastern Siberia, naturally shows some geographical variation and affords a good example, as do many other widely distributed species of continuous geographical range, of the impossibility of labelling with a name every specimen, or even assigning a name to the form in some areas. The facts ascertained after an examination of a very large amount of material (over 1,000 specimens) are quite simple; the translation of those facts into terms of zoological nomenclature is well nigh impossible.”

En vervolgens barst hij toch weer los in zijn poging om orde in deze ogenschijnlijke chaos te scheppen. En passant verwerpt hij ook de eerder beschreven vormen fitis en eversmanni als junior synoniemen.

Ook in ons onvolprezen tijdschrift is de discussie over de Fitis ondersoortenherkenning minstens tweemaal onderwerp van discussie geweest. Zie daarvoor de onderstaande twee artikelen:

van Loon AJ. Mystery photograph 39: Willow Warbler. Dutch Birding 1991; 13: 67-69

Kok D, Duivendijk N. Solutions of third round 2001: Willow Warblers; Fourth round 2001. Dutch Birding 2001; 23: 211-215.

Lars Svensson (in zijn vijfde herziene versie van de Identification guide to European passerines, Stockholm. 2023) heeft minder woorden nodig dan Ticehurst:

Variation & Range  Very slight and clinal variation; wide areas of intergradation: numerous birds - and even populations - cannot be referred to a certain subspecies. “


Maarten Wielstra

Maarten Wielstra
 ·  11 december 2024  06:43

Onderstaand is een fragment uit een mail van Alan Dean (o.a. bekend van zijn uitgebreide studie naar tjiftjaffen en zijn adviezen aan de zeldzaamhedencommissie van de UK over tristis) over wat de literatuur schrijft over de ondersoorten van Fitis:


Ticehurst (1938) noted that: ‘If one, then, compares British birds (trochilus) with birds from Far Eastern Siberia one finds they are utterly different and show the extreme variations found in the species’.  Indeed, on this basis, it was Ticehurst who named the birds from Far Eastern Siberia as yakutensis. However, he also noted that, in acredula, there are typical individuals and also individuals which are relatively lacking in olive above and yellow below, with a corresponding ‘brown and white’ appearance. Both types, however, could be found in the same area. Also, ‘birds in a very wide area from farther north and farther east than the type locality of acredula are unstable in appearance and can only be designated as intergrade acredula > < yakutensis’.


Williamson (1967) wrote that:  ’The eastern races have no monopoly of the ‘brown-and-white’ type and in fact many Scottish breeding-birds are of this kind, as first pointed out by Clancey (1950). I have seen many such in May and June in western Scotland and the Inner Hebrides.’  Also he wrote: ‘A series of ten birds from the Yenesei River, Siberia, can be matched by some Scottish breeding birds.’ Summarising his conclusions he wrote: ‘One can sum up by saying that the racial names trochilus and yakutensis describe the extreme types of a dimorphic population, the former dominant in the southwest and the latter in the northeast of the species range. Between these extremes, as shown by Salomonsen (1945), there is every kind of intergradation but no simple cline, so that the confines of these two races and of the intermediate aggregation called acredula are impossible to fix with any degree of precision.’


Peter de Knijff

Peter de Knijff
 ·  11 december 2024  09:05, gewijzigd 11 december 2024  09:11

De eerste (uiterst korte) beschrijving van yakutensis door Ticehurst is hier te vinden Maarten.

Helaas is zijn monografie uitsluitend antiquariatisch te verkrijgen. Zeer de moeite waard als je de kans hebt.


De drie deeltjes van Williamson, waar erg weinig orgineels in te lezen is, maar wel handig voor een overzicht van de oude bronnen en omdat je ze gratis kunt downloaden, kun je hier vinden:

Deel 1. "Reed warblers"

Deel 2. Phylloscopus

Deel 3. Sylvia

Daarnaast zijn natuurlijk Glutz en Cramp, beide met uitgebreide meer up-to-date overzichten onmisbaar als basis leesvoer.

Maarten Wielstra

Maarten Wielstra
 ·  14 december 2024  02:09, gewijzigd 15 december 2024  04:36

Over yakutensis t.o.v. de ''wortelpotige'' a.d.h.v. een casus:


16 nov Australie (naar onder scrollen voor meer foto's, geluid en filmpje).

Een vogel met echt donkere (grijs)bruine bovendelen, vrij egaal doorlopend over de hals en zonder duidelijke groentinten. Vergelijkbaar in kleur met het "wortelpotige" concept, maar ook met yakutensis uit het gebied van de Indigirka rivier in Rusland. Het lijkt me dat deze ondersoort de meeste kans maakt om in Australië verzeild te raken qua lengtegraad en trekafstand.

De vogel mist de vale grijze tint van het in de topicstart veronderstelde "yakutensis" type en is ook vrij uitgebreid geel i.p.v. kleurloos op de onderdelen. Op foto's uit yakutensis gebied zijn gemakkelijk (jonge?) vogels te vinden met geel in wenkbrauw en op de onderdelen, dus hoeft dit bij de Australische vogel geen punt te zijn lijkt me.

De roep mist een sterke daling vooraf (zoals bij een klassieke Fitis roep) en is meer zoals de enige roep opname van yakutensis op xeno-canto (voor wat het waard is, ik ken de variatie niet).


Bij de Indigirka rivier lijken donkerbruine yakutensis vogels voor te komen:


Linkje naar rapport met twee adulte balgen met donkerbruine bovendelen.


Indigirka vogel met donkerbruine bovendelen (met filmpje en zangopname)

Maarten Wielstra

Maarten Wielstra
 ·  15 december 2024  04:36, gewijzigd 15 december 2024  04:40

Enkele conclusies die ik voor mijzelf trek (na uren lang onbevredigend googlen en foto's bekijken):


-De donkerpotige, volledig vaalgrijze yakutensis-type vogels (doortrekkend in het midden-Oosten en overwinterend in Oost-Afrika) lijken sterk (en overlappen met) het vale acredula-type (naar mijn idee vaker met geel in het voorste deel van de wenkbrauw, vaker helder gekleurde pootjes, vaker groen op de mantel en kruin - contrasterend met grijze nek). Deze grijsaards zijn, zoals George al aangeeft en zoals ook uit de DNA test is gekomen, mogelijk één en dezelfde ondersoort in verschillende (en overlappende) verschijningsvormen. Voor mij niet zo interessant om verder uit te pluizen.


-De "wortelpotige" past tot nu toe niet in het beeld (n=3) van de donkerbruine yakutensis van de Indigirka rivier, vanwege de pootkleur: zwartachtig tot roodbruin i.p.v. helder oranje. De combinatie van egaal donkerbruine bovendelen, nauwelijks geeltinten op kop en onderdelen en grotendeels helder oranje poten ben ik nog nergens tegen gekomen, anders dan in het late najaar in West-Europa. Echter, is dit m.i. geen goed afgebakende combinatie van kenmerken: er zijn allerlei vogels die net buiten deze categorie vallen. Wanneer je de categorie gaat verruimen lijkt het einde zoek.


-Ik vermoed steeds meer dat de ''wortelpotige'' een illusie is: een combinatie van een bepaald type vogel (later arriverende acredula of reisonlustige trochilus van een donkere, bleekpotige variant), met in de winter wegslijtende groen- en geeltinten. Tel daarbij op dat de poten mogelijk ook pigment verliezen door slijtage (?), dat lichaamsrui de vogels een meer masculine en ongeïnteresseerde gezichtsuitdrukking geeft en dat n.b. de intredende dood bij een aantal van die stervenslate beesten de snavels nog een eindje open zet. Kortom: allerlei factoren waar we niet vertrouwd mee zijn, omdat de Fitissen normaal gesproken wel op zijn na half oktober.

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?