Perú, Manu en Pantiacolla Lodge
12 January 2009 · Wim ten Have · 3883 × bekeken
Inleiding
Onder de world twitchers staat Perú in de belangstelling. Bovendien zijn er een aantal nieuwe ontwikkelingen vanuit Perú te melden, redenen om nogmaals aandacht te vragen voor dit land. De belangrijkste ontwikkeling is ongetwijfeld het uitkomen van The Field Guide to the Birds of Perú. Nu ruim 3 jaar wonend in Peru vind ik het vooral fascinerend te zien hoeveel nieuwe soorten er nog steeds vastgesteld worden (voor het land, voor bepaalde plaatsen) terwijl er al zoveel zijn gevonden.
Perú
Uit de eind 2001 verschenen veldgids van Peru (van Clements en Shany, maar hierna aangeduid als de Clements) blijkt dat er minimaal 1818 soorten vogels zijn vastgesteld in Perú. Heel wat meer dan de ongeveer 1760 soorten vermeld in de Annotated Checklist, gebaseerd op het werk van Ted Parker. Daarmee zou Perú het soortenrijkste land ter wereld zijn, meer dan Columbia met de 1695 soorten, vermeld in Hilty en Brown, ware het niet dat ook daar de ontwikkelingen niet stilstaan. De nieuwste checklist van Columbia (Walther H.Weber) bevat maar liefst 1865 soorten, waarmee Columbia zijn koppositie handhaaft.
Het "splitsen" van ondersoorten tot soorten verklaart een deel van de toename, de toegenomen kennis en belangstelling voor Zuid-Amerika van de kant van Europese en Nd-Amerikaanse vogelaars verklaart een ander deel.
Split-manie
Als niet-wetenschapper, maar meer als vogelaar in het veld ben ik niet onverdeeld gelukkig met het splitsen, dat op dit moment zeer veelvuldig gebeurt t.a.v. de vogels voorkomend in Peru (en waarschijnlijk de rest van de wereld). Ik dacht met het verschijnen van de nieuwe veldgids een mooi overzicht van de huidige stand van zaken te hebben, maar het lijkt er op dat zelfs een boek verschenen eind 2001 al weer achterhaald is. Afgezien van de splits die in het boek al aangekondigd worden, ben ik al weer nieuwe tegengekomen.
Voor de mensen, die de Clements al in huis hebben. Wat te denken van de Brush-Finches? Dat de Cusco Brush-Finch is afgesplitst van de Slaty Brush-Finch zou ik verantwoord willen noemen, zeker voor de vogelaar in het veld, die duidelijk het verschil zal kunnen zien. Maar dan de Cloud-forest -, de Vilcabamba - en de Dark-faced Brush-Finch, tot voor kort noemden we dat allemaal Rufous-naped Brush-Finch (Atlapetes rufinucha). Het lijkt er op dat het weten in welke vallei men staat belangrijker wordt dan het bekijken van de vogel zelf. Voor de listers een goede ontwikkeling neem ik aan. Vogelaars die al in Peru zijn geweest, moeten de Clements zonder meer aanschaffen en doorpluizen, het levert gegarandeerd een aantal armchair-ticks op. Voor sommigen misschien juist geen goede ontwikkeling. Zij die dachten klaar te zijn met een soort, zoals die Rufous-naped B-F. die ze in Noord-Peru of Ecuador gezien hebben, moeten nu de anderen nog scoren.
Juist in de inter-Andes-valleien lijkt veel te halen. De Marañon-vallei in het noorden was al berucht vanwege de vele vaak afwijkende vormen, meteen ook endemen, maar nu worden ondermeer in Zd-Peru de departamenten Apurimac, Cusco en Ayacucho extra interessant. Toch gaat de rest van dit artikel nog even over het regenwoud van Peru. Ik ben daar al vaak geweest en ontdek elke keer weer (voor mij) nieuwe soorten, soorten overigens die al lang voor de wetenschap bekend zijn en ook echt van elkaar te onderscheiden zijn.
Manu
Het nationaal park Manu in zuid-oost Perú staat bekend als het gebied met de grootste diversiteit aan vogels ter wereld. Volgens de meest recente gegevens zijn er 1007 soorten vastgesteld in het zgn. Manu Biosphere Reserve.
Pantiacolla Lodge
De plek die mij het meest aan het hart ligt en waar ik dan ook regelmatig kom, is Pantiacolla Lodge, één van de lodges gelegen in Manu. In Bulletin 1-1 schreef ik er al een artikel over. Na revisie van de overigens slecht gedocumeenterde gegevens over de lodge kwam ik eind 2000 tot een checklist van 510 soorten. Hiervan beschouw ik er 11 als onvoldoende zeker: moeilijk te determineren soorten waarvan geen beschrijving, plaatsaanduiding e.d. bestaat. In één jaar tijd konden 4 vogelaars, w.o. ik zelf de lijst uitbreiden tot 537 (waarvan nog 7 onvoldoende zeker). In het reeds goed onderzochte gebied rond de lodge vonden we 12 "nieuwe" waaronder Brown Tinamou, Grey Tinamou, Lined Forest-Falcon, Grey-bellied Goshawk, Rufous-vented Ground-Cuckoo, White-throated Jacamar en Chestnut-vented Conebill.
Nog interessanter waren de 15 nieuwe gevonden rond de Mirador. Het is een gebied tussen de 900 en 1000 m. hoogte (de lodge ligt op 450 m.), dat nog amper onderzocht is. Vermiculated Screech-Owl, Sapphire Quail-Dove, Sharp-tailed Streamcreeper, Sharpbill, Buff-throated Tody-Tyrant en Rufous-crested Coquette waren de aansprekende soorten. Green-fronted Lancebill, Andean Cock-of-the-Rock , Slaty-capped Flycatcher, Andean Slaty-Thrush, Spotted Nightingale-Thrush en Ash-browed Spinetail zijn soorten die men in het hogere deel van Manu, van Cusco gaande naar het laagland regenwoud regelmatig tegenkomt.
Interessant aan de ontwikkeling van het afgelopen jaar is dat de vermoede potentiële soortenrijkdom van Pantiacolla (de soortenrijkste lodge ter wereld ?) bevestigd wordt. Het is niet alleen dat dit aantal van 537 bereikt is in een luttel aantal jaren met een luttel aantal vogelaars. Vergelijking van de Pantiacolla-lijst met de lijst van Amazonia-lodge (ligt slechts op 2,5 uur vaartijd van elkaar) leert het volgende:
Op de lijst van 564 soorten in Amazonia Lodge (een resultaat overigens van 20 jaar vogels kijken) staan 120 soorten die nog niet op Pantiacolla Lodge zijn vastgesteld. Zeker de helft of meer daarvan is ook heel goed mogelijk op Pantiacolla, gezien bepaalde overeenkomsten in biotopen. De 15 nieuwe gevonden rond de Mirador zijn hiervan een goede illustratie, allemaal soorten die al eerder in Amazonia zijn vastgesteld. Dat zou betekenen dat binnen een beperkt aantal jaren de 600 haalbaar is ! Dit aantal zou hoger zijn dan de bij mijn weten huidige no.1 van de wereld, Explorer´s Inn, ook in ZO-Peru.
Het ligt voor de hand te denken dat van de 93 soorten die wel in Pantiacolla maar niet in Amazonia zijn vastgesteld ook tenminste de helft nog ontdekt kan worden voor deze lodge, die daarmee boven de 600 zou kunnen uitkomen. Mijn verwachting is dat Amazonia nog een eind kan stijgen, maar niet tot 600, omdat het net de aanwezigheid van een aantal soorten uit het lager gelegen regenwoud zal moeten ontberen, die op Pantiacolla (net buiten de invloed van de bergen) al voorkomen.
Propaganda om naar Peru te komen
Hoewel ik zelf een buro heb, dat vogelreizen in Peru organiseert, wil ik daarvoor niet speciaal reclame maken. Behalve de alom bekende en ook heel dure engelsman Barry Walker, zijn wij nu met zijn drieën waar het gaat om nog enigzins betaalbare reizen. In 1998 startte de zweed Gunnar Engblom zijn Kolibri Expeditions, in 2000 startte ik Tanager Tours. Natuurlijk willen we graag klanten hebben, maar nog belangrijk is dat er veel meer vogelaars (ook zelfstandig) naar Perú komen. Het zal ons helpen de instanties hier van de waarde van de vogelrijkdom van het land te overtuigen, hetgeen de zeer noodzakelijke bescherming van een aantal bedreigde biotopen zal bespoedigen.
Veel van de reizen die deze buro's aanbieden, zijn moeilijk zelf te doen. Het bezoeken van een oerwoud-lodge komt altijd neer op het bespreken van een arrangement, incluis vliegtuig en boot. Toch worden de mogelijkheden voor de vogelaar die zijn eigen reis (zonder gids) wil organiseren, gaandeweg beter. Vele wegen het binnenland in zijn zonder meer af te raden om zelf te rijden (b.v. het noorden voorbij Cajamarca, in het centrum voorbij Tingo Maria en in het zuiden richting Manu of voorbij Puno), maar daar staat tegenover dat de wegen langs de gehele kust, in het noorden de weg van Chiclayo via Bagua en de Abra Patricia pas naar Rioja, in het centrum de weg van Lima naar Huanuco en Tingo Maria en in het zuiden de weg van Pisco naar Ayacucho en de weg van Arequipa naar Juliaca en vervolgens naar Cusco inmiddels goed berijdbaar zijn. Een auto huren in Peru is overigens niet goedkoop, reken op $ 80-100 per dag. Heel goedkoop zijn de bussen (en voor kortere ritten de taxi's) maar trek voor een vogelreis om die manier tweemaal zoveel tijd uit. Op de meeste plaatsen, die goed zijn voor vogels zijn geen voorzieningen, dus eigen tent en eten meenemen is noodzakelijk. Alleen kamperen is zonder meer af te raden (een gringo blijft een aantrekkelijk doelwit in een arm land), maar met een groep van vier moet het te doen zijn. De praktijk is dat veel vogelaars een combinatie kiezen: zelf een aantal gemakkelijke plaatsen doen en de moeilijke plekken georganiseerd.
Wim ten Have
Tanager Tours
info@tanagertours.com