Rondedansjes om een Scharrelaar
24 September 2016 · Gerard Ouweneel · 5115 × bekeken
De in 1911 opgericht Club van Nederlandse Vogelkundigen (CNV) en de Nederlandse Ornithologische Vereniging gingen vanaf 1 januari 1957 beide samen verder als Nederlandse Ornithologische Unie. De CNV bleef als aparte sectie van de NOU actief, de laatste jaren vooral als gezelligheidsvereniging die excursies organiseerde. Kort na het eeuwfeest in 2011 werd ‘de club’ opgeheven. Gerard Ouweneel haalt herinneringen op aan de clubexcursies en de Haagse kringen van toen.
Na in het najaar van 1956 in Utrecht een bijeenkomst te hebben bijgewoond, werden de meeste leden van ons Rotterdamse vogelaarsclubje lid van de NOU. Niet alle gezichten waren nieuw. Ook voor een groep Haagse vogelaars waren in die tijd de vogelgebieden die rond het Brielsche Gat lagen het summum, zodat wij daar al een paar jaar eerder te maken hadden gekregen met lieden als Karel Waldeck, Jan Kist, Karel Bezemer, Hans Klatte, Jan Prins, Bik Tekke, Joop Swaab, Willem Bierman en Anton van den Oord.
Bij laatstgenoemde, een Rotterdammer, kwamen wij aan huis om waarnemingen te bespreken en na te pluizen in diens begerenswaardig goed gevulde bibliotheek. Bij Van den Oord voelden wij ons welkom, een gevoel dat helaas ontbrak bij ontmoetingen met de groep Hagenaars rond het Brielsche Gat. Deze bestond uit lieden met zwier en ook met onmiskenbaar geruis om zich heen. Hoe het er toeging, werd in 1954 treffend beschreven door Leonhard Huizinga in ‘Onze gevederde vrienden’, een aflevering van diens column in De Telegraaf.
Onze bevindingen kwamen overeen met die van de fameuze columnist, zodat het stukje gnuivend en met instemming werd gelezen. Want in feite was bij ontmoetingen in het veld het enige wat eraf kon een bijna in de gebiedende wijs geformuleerd verzoek om bijzonderheden direct door te geven. Toen dat in februari 1954 langs de Brielse Dam gebeurde met een net ontdekte Kuifduiker, werd deze melding afgedaan met ‘zal wel een dodaars zijn’, uit de mond van degene die in onze ogen het boegbeeld van de Haagse kring was. Wat later die dag voegde dit boegbeeld ons toe dat de Kuifduiker in genade was aangenomen. Deze genoegdoening kreeg extra reliëf toen wij hoorden hoe zijn gezelschap hem tot matiging maande toen hij aanving een ver weg op een paal zittende (en inderdaad uit de kluiten gewassen) Slechtvalk richting Giervalk te redeneren.
Op excursie naar het Zwartemeer. Najaar 1954. Van links naar rechts: Joop Swaab, Karel Bezemer, M.A. Rueb, Bik Tekke en Jan Kist. Fotograaf onbekend
Hoewel de Hagenaars elders best veel bijzonders zagen, bleven de aan hen doorgeven waarnemingen van bijzonderheden eenrichtingsverkeer. Wat zij allemaal zagen lazen wij in de rubriek ‘wetenschappelijke mededelingen’ in het tijdschrift Limosa, onderdeel van de verslagen van de clubbijeenkomsten in Artis. Limosa was bij de fusie door de CNV ingebracht. Enfin, toen bijna een kwart eeuw later Dutch Birding op het toneel verscheen, was een goedlopend telefonisch doorgeefsysteem een van de eerste beleidsdaden van het DBA-bestuur. Had de komst van Dutch Birding iets te maken met de beslotenheid van ‘de club’? Reken maar! Na 1968 was in dit land en daarbuiten autoriteit geen vanzelfsprekendheid meer…!
Ik ben mij ervan bewust dat de wat laatdunkende bejegening die wij meenden te ondervinden mede voortkwam uit een latent aanwezig minderwaardigheidscomplex. Hoe kan het anders? Wij Rotterdamse schooljongens, zij Haagse arrivés, met zelfs een secretaris-generaal in de gelederen. Wij reisden naar Voorne met de RTM-tram, op de fiets en later per Vespascooter, de Hagenaars kwamen per auto, met de riante Ford Customline van Karel Waldeck. Aanvankelijk beschikten wij over slechts één verrekijker, die van hand tot hand ging, zij waren behangen met optiek, door Huizinga aangeduid met ‘kleine sterrenwachten’!
Nog een verschil. Na afloop van een excursie consumeerden wij in Oostvoorne bij Klok IJs een zakje patat mét. De Haagse club bezette daartegenover een terras, waarbij goed te zien was hoe de leden zichtbaar genoten van hetgeen een volledige vergunning te bieden heeft. Het zou nog een poos duren eer ik ontdekte dat na een fijne excursie distillaat extra goed valt.
Natuurlijk zorgde de komst van De Vogelgids begin 1954 nog meer ontzag. Immers, boegbeeld mr. Jan Kist had deze vertaald en voor onze natie bewerkt. En wij kenden deze mr. Jan Kist! Auteur Roger T. Peterson kwam uit de VS op bezoek in Nederland. Prompt werd op een NOU-bijeenkomst een filmpje vertoond dat liet zien hoe Kist en zijn vrienden de grote Peterson omstuwden en hem langs Nederlandse vogelgebieden voerden.
Boegbeeld van de Nederlandse vogelaars Jan Kist vertaalde en bewerkte in de vijftiger jaren de Peterson Vogelgids voor Nederland, wat hem nog meer gezag gaf. Bij het verschijnen in 1960 van de vijfde druk voorzag een aantal leden van het gezelschap vogelaars met wie hij vaak optrok een exemplaar van een opdracht. Het bewuste exemplaar is tegenwoordig ondergebracht bij de Heimans en Thysse Stichting in Amsterdam.
Door toedoen van de gemeente Rotterdam was het na 1960 goeddeels gedaan met de vogels rond het Brielsche Gat. Uit Limosa bleek dat de Hagenaars daarna naar de Knardijk gingen. En binnen het brede spectrum van de ornithologie gingen mij andere zaken aanspreken dan excursies die uitsluitend op bijzonderheden gericht waren. Dat is niet meer veranderd. Maar toch, in 1971 was ik blijkbaar ook aanvaard, want Henk van der Lee en Bik Tekke inviteerden mij om toe te treden tot de club. En dat deed ik.
Aan de eerste excursie naar Ameland in mei 1971 bewaar ik gemengde herinneringen. Tevoren had Henk mij met klem erop geattendeerd dat clubleden zich voor het avonddiner naar behoren dienden te kleden. Bij het inpakken van de bullen had ik met die tip rekening gehouden. Van de melkweg aan waargenomen vogels tijdens dat Ameland-weekeinde was een Scharrelaar de topper. Ieder was in zijn sas, waarbij één spraakmakend lid tot rondedansjes kwam omdat ‘Jan geen Scharrelaar had uit Nederland’. U begrijpt, de bewuste Jan was er dat weekeinde niet bij. Dat iemand plezier had omdat een collega-vogelaar, mede-clublid nota bene, een fijne soort misloopt was ontnuchterend.
Vaak verplaatste het gezelschap zich in de Amerikaanse Ford Customline van Karel Waldeck. Het over die auto hangende gezelschap staat hier te turen naar overzomerende Reuzensterns in de buurt van Kampen, zomer 1956. Van links naar rechts Hans Waldeck, Pim Waldeck, Jan Kist jr, Karel Waldeck, Bik Tekke en Joop Swaab. Foto J. Kist sr. Achter op deze foto staat vermeld ‘De bezetenen’ (schrijver of schrijfster helaas onbekend).
Leidt de tijdsorde niet vaak tot bijstelling van eerder ingenomen standpunten? Bij een clubexcursie van mei 1987 had ik een gesprek met Karel Waldeck, prominent lid van de Haagse kring van 35 jaar eerder. Dat gebeurde in de gelagkamer van hotel Van der Werff, een ambiance die per definitie aanmoedigt tot nostalgie. Met weemoed sprak hij over vogeldagen van weleer rond het Brielsche Gat. Doordat ik wat suggestieve opmerkingen plaatste kwamen er ook andere verhalen los, vooral anekdotische. Karel vertelde dat hij na zijn kennismaking met Jan Kist was gegrepen door de soortenjagerij, maar daar was de aardigheid afgegaan. De kust was blijven trekken, zodat zijn vrouw en hij zich uiteindelijk in Zierikzee hadden gevestigd, waar hij twee jaar later overleed. Nu, terugkijkend, had ik destijds graag met Karel Waldeck een paar delta-excursies gedaan.
Uit 'Een aangename onrust' door Gerard Ouweneel. Vrijwel integraal overgenomen, met toestemming van Uitgeverij Liverse uit Dordrecht. Met dank aan Ruud Vlek.
De bundel. 'Een aangename onrust', met ruim 80 korte verhalen over vogels en vogelaars, is in januari 2015 verschenen. Prijs Euro 19,95 inclusief porto. ISBN 9 789491 034480. Te verkrijgen via de boekhandel of rechtstreeks via de uitgever.
Discussie
Jelle Scharringa
·
26 September 2016 10:09
Mooie verhalen! Mijnheer Swaab is nog mee geweest met de eerste DBA-weken (toen gingen we nog 10 dagen!) naar Terschelling.
Jan Hein van Steenis
·
28 September 2016 11:39
Geweldig verhaal en zelfs in de tegenwoordige tijd nog herkenbaar. "Dat iemand plezier had omdat een collega-vogelaar, mede-clublid nota bene, een fijne soort misloopt was ontnuchterend."
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.