Dutch Birding

Swinhoes Boszanger op Terschelling in oktober 1996: gevalletje loodpoot

12 januari 2010  ·  25611 × bekeken

Oktober 1996 was een legendarische maand en is in menig overzicht uitbundig beschreven, zo ook in het in 2008 verschenen overzicht van 30 jaar Dutch Birding. Elke twitcher die in die periode actief was zal met glimmende oogjes terugdenken aan de eerste (veld)waarneming voor Nederland van respectievelijk Roodoogvireo, Mirtezanger, Mongoolse Pieper en Izabeltapuit, die zich in de vier weekenden van oktober in Nederland ophielden. Een select aantal vogelaars kan echter met meer plezier terugkijken op deze maand aangezien ze op 2 oktober de gelukkige waarnemers waren van nóg een knaller. Al ging er enige tijd overheen voordat bekend werd wát voor knaller het precies was...

Swinhoes Boszanger 1
Swinhoes Boszanger Phylloscopus plumbeitarsus Two-barred Warbler. Oosterend, Terschelling, 2 oktober 1996 (Rudy Offereins)

Sinds begin jaren '90 (van de vorige eeuw) organiseren Erik Ernens en Robert Keizer een midweek vogels kijken op Terschelling, hierbij steevast gebruik makend van de uitstekend geoutilleerde (ahum) appartementjes van de familie Mier in Oosterend. Daarbij worden ze vergezeld van een wisselend gezelschap aan vogelaars. In 1996 waren Roland van der Vliet, Jan Wierda, Arjan Ovaa, Patrick Palmen, David Uit de Weerd en ondergetekende van de partij en op 30 september werd onze accommodatie betrokken. Onze eeuwige hoop was uiteraard om er een knaller te ontdekken of in ieder geval met een leuke lijst terug te komen. Dit slaagde tot dusver niet elk jaar en het kwam zelfs een paar keer voor dat we van het eiland 'afgepiept' werden. Het jaar 1996 zou echter onze finest hour worden.

Tussen 30 september en 2 oktober verliep ons verblijf tamelijk gezapig met waarnemingen van Bokjes, Smellekens, Grauwe Vliegenvanger en Boompieper (een soort die we bijna elk jaar in oktober op Terschelling treffen; in 2007 was het eindelijk raak met een door Erik Ernens ontdekte Siberische Boompieper - de 1e voor Terschelling!) Op 2 oktober waren de omstandigheden ideaal voor een goede vogeldag (schrijft u even mee): 's ochtends waaide er een vrij krachtige noordwestenwind, wat een leuke zeetrek opleverde met onder andere drie soorten jagers, een Zwartkopmeeuw en een Grauwe Pijlstormvogel. 's Middags viel de wind enigszins weg en bleek het eiland vol te stromen met lijsters, Zwarte Mezen en andere zangvogeltjes. Om 17.00 zaten onder andere Roland van der Vliet en eilandvogelaar Arie Ouwekerk nog over zee te kijken bij Paal 18 (Oosterend). De andere vogelaars hadden zich inmiddels in groepjes over het eiland verspreid, hun verhalen volgen later. Arie heeft bij zeetrek de gewoonte om met beide ogen open te kijken, zich daarbij concentrerend op het telescoop-oog. Dankzij deze gewoonte was het zo dat hij opeens een zangvogeltje oppikte met zijn vrije oog en deze vervolgens zag landen in de zeereep niet ver van hun. Voor de zekerheid en omdat er toch weinig meer vloog besloot hij hem te checken, er min of meer vanuit gaand dat het de zoveelste Roodborst zou zijn. Groot was zijn verbazing toen het een boszanger met dubbele vleugelstrepen bleek te zijn! Snel riep hij de anderen erbij. Omdat de vogel effen tertials had viel Bladkoning snel af. Vanwege de bleke poten werd Noordse Boszanger geopperd. Arie vroeg nog voorzichtig of het geen Swinhoes was maar werd van dit idee afgepraat vanwege de pootkleur. Deze zou bij deze soort toch loodgrijs moeten zijn, zoals de Latijnse achternaam (plumbeitarsus) al aangeeft.

Swinhoes Boszanger 2
Swinhoes Boszanger Phylloscopus plumbeitarsus Two-barred Warbler. Oosterend, Terschelling, 2 oktober 1996 (Rudy Offereins)

Arie was (naast Jan Wierda die elders in het veld liep en nog van niets wist) de enige van de vogelaars die een zaktelefoon had en hij had dan ook de eer om de soort op de pieper te zetten. Een dergelijke 'droge' piep van een knaller on a location very near you doet echter vreemde dingen met de psyche van mensen, zeker als je niet met de ontdekker kunt bellen maar moet afgaan op de gepresenteerde informatie. Hieronder volgt een verhandeling hierover.

Robert, Erik en David
Samen bevonden ze zich in West toen de pieper ging. Na het bestuderen en interpreteren van de code ontdeden ze zich van hun fietsen door deze voor de eerste taxi te gooien die langsreed. Degelijk en efficiënt twitchersgedrag. Maar het kan ook anders.

Patrick en Jan
Al lopend waren Patrick en Jan aan het begin van de Boschplaat beland toen de pieper ging. Noordse Boszanger! Van Arie!! Hier op Terschelling!!! Waar dan! 'Euhhm' (atlasblok 01-53) 'Hij zit in West!! Het was Patrick die de denkfout maakte en het was Jan die hem hier niet op corrigeerde. De daadkracht die hierop volgde was echter bewonderenswaardig. Snel werd er een taxi gebeld die, vanuit West-Terschelling, naar de Badweg werd gedirigeerd. In die tussentijd konden Jan en Patrick hier naar toe rennen om de taxi op te vangen. Waarom Jan eigenlijk niet naar Arie belde om details te vernemen kon door alle betrokkenen niet meer worden gereconstrueerd... Puffend kwamen beide even later bij de Badweg aan. De taxi was er nog niet. Patrick keek eens naar de duinenrij in de verte en zag daar mensen staan. Turend door de verrekijker ontwaarde hij Roland van der Vliet die met zijn hoofd boven het duin uitkwam. Roland zag hem nu ook. Plotseling stonden er nog twee vogelaars naast Roland. Patrick begon fanatiek te wenken: 'Kom op! We hebben een taxi geregeld!' Tot zijn ontsteltenis wenkten de vogelaars op het duin even fanatiek terug. Het verschil tussen atlasblok 01-53 (Oosterend) en 05-11 (West Terschelling) werd hem met de kracht van een mokerslag duidelijk. Met een bibberende vinger wees hij naar de duinenrij en zei, zich nog tamelijk inhoudend: 'Jan, het is daar!' De sprint werd ingezet. Op het moment dat ze de bij de opgang aankwamen kwam de taxi aangereden. De chauffeur kreeg snel f 10,- in zijn handen geduwd (en nou wegwezen) en de vogel kon bewonderd worden.

Arjan en Rudy
Omdat we een fiets hadden gehuurd en het niet zo hard meer waaide besloten we naar West te rijden. In het dorp hadden we al snel een Bladkoning te pakken bij de Prinses Margrietschool. De vogel hield zich op in een grote groep mezen. Het was duidelijk dat er zich een boel zangvogels op het eiland bevonden. Vrij snel daarna fietsten we naar de Noordvaarder en de Kroonspolder, waar Jan en Patrick de vorige dag een wat rare Roodmus hadden gezien. We fietsten zo ver als we konden over het kronkelige paadje tot aan de plas in de Kroonspolder. Hier hoorden we na enige tijd een wiet-toontje, als de roep van een Gekraagde Roodstaart. Al snel ontwaarden we de vogel die het geluid maakte en tot onze verbazing keken we naar een vrouwtje Langstaartroodmus! Terwijl Arjan de beschrijving maakte, probeerde ik wat bewijsplaatjes te schieten, wat redelijk gelukt is. Na enige tijd verdween de vogel in ontoegankelijk terrein en liep ik terug naar Arjan, ondertussen het diarolletje in mijn camera handmatig terugspoelend (het is nog steeds 1996, hé) en er een nieuwe inleggend. Op dat moment ging mijn pieper. Het atlasblok was Paal 18 (dát had ik nog goed) en de afzender was Arie. Maar die soortcode... Het zat qua nummering tussen Bladkoning en Pallas' in dus het moest iets goeds zijn. Dit heb ik, geloof ik, ook circa 15 keer tegen Arjan gezegd terwijl ik het codeformulier opzocht en openvouwde. Noordse Boszanger! En we konden op het eiland niet vérder van de waarnemingslocatie afzitten! We moeten snel weg! Plotseling sloeg een ongekende en niet te verklaren twijfel toe in mijn hoofd. Nee, die code was toch geen NoBo, het was een Grauwe Fitis! Die hadden we beide al. 'Doe maar rustig aan Arjan, Het is een Grauwe Fitis.' De goden zij geprezen dat Arjan van een oernuchtere Zeeuwse komaf is. 'De code is toch een NoBo.' Ik weer checken. 'Eeuhm, ja'. 'Nou, fietsen dan'. En dat deden we en het werd een ploegentijdrit van twee personen, uitgevoerd door één persoon. De volle 15 kilometer heeft een ontketende Arjan Ovaa het tempo aangevoerd en ik volgde in zijn kielzog. De vogelaars op het duin zagen al van verre twee rode hoofden aankomen vanaf de Badweg. Snel kwakten we onze fietsen neer en met onwennige benen renden we naar boven waar een zenuwachtige Patrick ons stond op te wachten. Hij had zelf geen camera mee en de vogel was nog niet afdoende gefotografeerd. 'Kom op Rudy, klikken'. 'Mag ik de vogel eerst nog even zien, ja'. Snel werd aangewezen waar hij zat tussen het helm en enkele seconden later stond ik oog in oog met een fors, mosgroen boszangertje met een vrij brede vleugelstreep en een vagere erboven die, dankzij de donkere oogstreep en de omhoog knikkende wenkbrauwstreep, een wat chagrijnige uitdrukking had. De eerste indruk was tamelijk overweldigend: dit moest wel een NoBo zijn. Grauwe Fitis kende ik wel, maar dat was een klein, fijngebouwd zangertje, niet zo'n bonkig ding als deze. Het klopte precies met het beeld dat veldgidsen van deze soort gaven. Omdat het inmiddels al tegen 6 uur liep, zette ik mijn ISO op 400 en begon foto's te maken van het tamelijk beweeglijke beestje. Ondertussen had Arie zijn 300 mm lens van huis opgehaald en begon ook (betere) foto's te maken. Bij één gelegenheid stootten we de vogel op, waarbij deze een scherp, metaalachtig tzit geluidje maakte. Dit sterkte ons in onze overtuiging dat het een NoBo betrof. We hebben nog een klein half uur achter de vogel aan gelopen totdat deze naar de binnenzijde van het duin vloog en daarna vrij snel in dicht struweel verdween, never to be seen again. Terugdenkend aan de waarneming schiet altijd door mijn hoofd dat de vogel dit ook veel eerder had kunnen doen, met name terwijl wij aan het fietsen waren... Volgende keer een taxi? Denk het wel!

De vogel werd ingediend bij de CDNA, ondersteund door slechts één (!) foto en in de beschrijving een behoorlijke nadruk op het geluid. De waarneming werd aanvaard en in Dutch Birding 20:6 (1998) gepubliceerd. Hierdoor kregen Peter Kennerley en Brian Small de hierbij geplaatste foto ook onder ogen en beide dachten ze hetzelfde: 'Leuk, Nederland heeft een Swinhoes Boszanger', totdat ze het onderschrift lazen. Kort na elkaar kreeg Dutch Birding dan ook twee brieven op de mat. Peter en Brian hebben in Azië veel zangertjes geringd en beide hebben dan ook ruime ervaring met zowel Swinhoes als Noordse Boszanger. De reden dat het geen Noordse kon zijn was de lengte van de duimvleugel (P1), die bij Noordse extreem kort is en bij Swinhoes bijna een centimeter. Minstens zo belangrijk is de handpenversmalling op P3 tot en met P6 bij Swinhoes, terwijl die bij Noordse van P3 tot en met P5 aanwezig is. Hoewel dit alles ingewikkeld klinkt, is het op de door Arie en mij gemaakte foto's opmerkelijk goed te zien (zie Dutch Birding 23:4 (2001)). Dit zijn dus harde kenmerken. Wat geen hard kenmerk is, is de pootkleur. Die is bij Swinhoes juist variabel. Ook de roep van de vogel van Paal 18 is niet representatief omdat deze onder gestresste omstandigheden geuit werd.

Swinhoes Boszanger 3
Swinhoes Boszanger Phylloscopus plumbeitarsus Two-barred Warbler. Oosterend, Terschelling, 2 oktober 1996 (Rudy Offereins)

De Swinhoes Boszanger betrof de tweede waarneming voor Nederland en de eerste veldwaarneming, slechts gegeven aan 14 mensen. Daarnaast was het pas het vierde geval voor Europa en de tweede veldwaarneming. Alle overige gevallen waren ringvangsten. Na onze waarnemingen waren er nog drie gevallen in Engeland en één in Zweden. Finland kreeg de soort pas in 2002 op de nationale lijst. Opmerkelijk genoeg ook op 2 oktober, echter wel weer in een netje.

Naschrift
Nog in een roes gingen we die avond terug naar ons huisje. Daar aangekomen keek Robert in de avondschemering nog even in de bomen die daar omheen stonden, en zag dat er nog steeds zangvogeltjes invielen: achtereenvolgens een Tjif, nog een Tjif en een Bladkoning! De vogels verdwenen snel in de elzensingels van Oosterend. Het was typerend voor de hele dag. De volgende dag hebben we plichtmatig nog gezocht, maar het was duidelijk dat de vogel na een kraakheldere nacht (volgens Jan Wierda een braakheldere nacht) was gevlogen. We leefden op een wolk en ik heb dan ook geen enkele waarneming staan voor die dag. De dag daarna hebben we, met behulp van een reddingsbootje, een Roodoogvireo getwitched op Vlieland. Binnenkort in dit theater?

Leesvoer
-Dutch Birding vol. 20:6 (1998) voor het relaas toen het nog een Noordse Boszanger was, door Roland van der Vliet en Arie Ouwerkerk.
-Dutch Birding vol 23:4 (2001) voor het relaas toen het een Swinhoes Boszanger bleek, en een warm aanbevolen determinatieartikel over deze soort van Roland van der Vliet, Peter Kennerley en Brian Small.
-Dutch Birding vol 30:4 (2008) over wat er nog meer leuk was aan oktober 1996
-www.tarsiger.com voor een overzicht van alle Europese waarnemingen van de Swinhoes Boszanger

Rudy Offereins

Discussie

David Uit de Weerd

David Uit de Weerd
 ·  13 januari 2010  18:49

Prachtig verhaal Rudy. Gevalletje right time right place!
Richard Reijnders

Richard Reijnders
 ·  14 januari 2010  10:46

Geen woord over eerste geval in Nederland?
Rudy Offereins

Rudy Offereins
 ·  14 januari 2010  12:12, gewijzigd 14 januari 2010  16:27

Jawel hoor, zie de tekst onder de onderste foto. Maar ja, Goud van Oud gaat over mooie verhalen en de eerste Swinhoes hing in een net, kreeg een ring en werd weer losgelaten. Dat is het hele verhaal. @David: het was bijna right time right place wrong species!
Richard Reijnders

Richard Reijnders
 ·  24 januari 2010  22:46

In een net? Bah, wat saai!
Leo Stegeman

Leo Stegeman
 ·  26 januari 2010  17:29

Grappig, kennelijk geen mooi verhaal bij vangst??? Ach ja Richard, beter 1 het helm achteraf gedetermineerd dan 1 in de hand....
Richard Reijnders

Richard Reijnders
 ·  28 januari 2010  00:40

Tuurlijk heb ik een mooi verhaal. Ik was er nota bene zelf bij. Het stoere is dat wij er diezelfde dag nog uit kwamen wat het moest zijn. En dat terwijl toentertijd echt nul komma niemand nog wist van deze soort. Een Nederlandse naam was er ook nog niet. Het is dus Swinhoes Boszanger geworden, wij noemden hem eerste maanden na vangst maar gewoon loodpootje. Het hele (schitterende) verhaal ga ik hier echter dus absoluut niet uit de doeken doen. Fuck them fucking twitchers! Net alsof alleen hun hobby (of obsessie) heilig is. Er zijn zoveel verschillende vormen van natuurbelevenis, allemaal even mooi. Maar de modale twitcher denkt daar dus duidelijk heel anders over. Jammer. Zielig zelfs. Maar wel waar…
Richard Reijnders

Richard Reijnders
 ·  28 januari 2010  21:50

Gelukkig zijn er ook een paar uitzonderingen. Zoals jij dus, Leo:-)
Arnold Meijer

Arnold Meijer
 ·  17 februari 2010  08:49

@Richard: beetje gefrustreerd? Beetje vreemd om de mening van de modale twitcher op te hangen aan de opmerking van één persoon. Zielig zelfs. Maar wel waar... Helaas, ik had het verhaal achter de vangst graag nog eens gelezen. Ik zoek wel de oude Dutch Birding op, want in dat blad voor zielige twitchers is het gehele verhaal beschreven. Misschien toch zo gek nog niet them fucking twitchers.
Rudy Offereins

Rudy Offereins
 ·  17 februari 2010  11:39

Ik mag wel zeggen een nogal onnozel persoon (ik dus). Mea Culpa. Het verhaal ontbeert één of twee regels over de 1e ringvangst in NL en ik begrijp je irritatie over mijn neerbuigendheid. In het verhaal in de DuBi over de vangst haal ik overigens niet de details die je hierboven vermeld.

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?