Vogelaars ontdekken elkáár bij een Ross´ Meeuw - UPDATE
28 september 2010 · Gijsbert van der Bent · 36669 × bekeken
De Dutch Birding Association bestaat dit jaar (2009) 30 jaar. Hoe de DBA aan haar naam komt staat te lezen in het voorwoord van toenmalig voorzitter Edward van IJzendoorn in het eerste nummer van Dutch Birding, van juni 1979. Edward schrijft: ,,De Dutch Birding Association wil het vogels kijken als hobby en sport stimuleren en is in dit opzicht geïnspireerd door de American Birding Association. Vogelen, ´´birding´´, heeft in de Verenigde Staten een opmerkelijk vlucht genomen sinds de oprichting van de ABA, tien jaar geleden. Veel mensen kozen het vogelen als hun belangrijkste hobby. Zo is er in ´´Birding´´ te lezen over ´big-day rules´´, over ranglijsten van ieders soortenlijst, etc. Bekende beroepsornithologen zoals Ben King, Arnold Small, G. Stuart Keith en James F. Clements generen zich niet om er aan deel te nemen. Veel mensen in de VS hebben als ideaal de 600 soorten te halen. In Nederland blijkt de 300 een magische grens te zijn.´´
Door de ´founding fathers´ van de DBA werden dus de ABA en het tijdschrift ´Birding´ als voorbeelden genomen voor het opgerichte vogelaarsverband DBA en het bijbehorende tijdschrift Dutch Birding. In de VS gebeurt alles tien jaar eerder dan in Nederland, dus vorig jaar bestond de ABA veertig jaar. In jaargang 40 van het tijdschrift ´Birding´ wordt een terugblik gegeven op de voorafgaande vier decennia. Hierin staat onder meer een bijdrage van Paul J. Blaicich, die enige achtergrond geeft bij de vraag naar het waarom van de keuze voor het nog steeds gebruikte logo van de DBA en Dutch Birding: de Ross´ Meeuw.
Op 12 januari 1975 werd in Newburyport, Massachussetts, aan de monding van de rivier de Merrimac een vogelsoort ontdekt die de vogelaarsscene in de Verenigde Staten voorgoed veranderd heeft. De ontdekking (door het duo Phil Parsons en Herman Weissberg) van de adult winter Ross´ Meeuw die hier op de zandbanken rondhing deed aanvankelijk geen enkel belletje rinkelen. Dat werd anders toen een groep meer doorgewinterde vogelaars twee maanden later, op 2 maart 1975, de vogel als het ware herontdekte. Newburyport, gelegen aan de noordoostkust van de VS net boven Boston, was al een hotspot voor vogelaars en een bekende plek voor zeldzame meeuwen, eenden en bijvoorbeeld ook Sneeuwuil. De melding dat hier een Ross´ Meeuw verbleef kwam nu eindelijke goed door en deed meteen een siddering door de VS gaan.
Voor vrijwel alle vogelaars in de VS was de Ross´ Meeuw toentertijd onbekend en in ieder geval onbereikbaar. De Siberische broedgebieden lagen toen nog achter een onneembaar ijzeren gordijn (bij Churchill, Canada, broedden ze toen nog niet). Je moest als Amerikaan (en als vogelaar elders op de wereld) helemaal naar Point Barrow, Alaska, wat een nog niet zo vanzelfsprekende bestemming was voor een vogeltochtje in die dagen. En als je in Alaska was, moest je nog het geluk hebben dat er een Ross´ Meeuw of een groepje voorbijvloog.
Deze hoog-arctische meeuwensoort heeft altijd al tot de verbeelding van natuurvorsers en natuurliefhebbers gesproken. In 1823 werd het eerste exemplaar verzameld (geschoten uiteraard) door de Britse ontdekkingsreiziger John Clark Ross, die, terwijl hij op zoek was naar een noordwestelijke doortocht door het pakijs, deze mytische soort steeds in zijn achterhoofd had. En pas 104 jaar geleden, in 1905, werden door de Russische ontdekkingsreiziger Sergius Butterlin in Noordoost-Siberië de eerste nesten gevonden.
Ondertussen in 1975 in Newburyport. De herontdekking van de Ross´ Meeuw bracht een rush van aanvankelijk honderden vogelaars naar de locatie in kwestie teweeg. De vogel kwam in de New York Times en op de nationale tv. Paul Baicich denkt dat er uiteindelijk ´duizenden´ vogelaars uit het hele land naar de Ross´ Meeuw zijn geweest. Er kwamen ook vogelaars van elders om van deze buitenkans te genieten. Wijlen Stuart Keith, de man van het handbook van de vogels van Afrika, kocht een retourtje Johannesburg-New York om de vogel te kunnen bekijken.
Voor Baicich gaat het in retrospectief niet alleen om de ontdekking op zich van de Ross´ Meeuw van Newburryport, maar ook en misschien wel vooral om de ontdekking van vogelaars van elkáár. Vogelaars ontdekten dat ze niet alleen waren. Sterker nog; ze ontdekten dat ze met velen waren! Deze ontdekking had een enorme impact op de vogelaarsgemeenschap. Birding had arrived.
De Ross´ Meeuw bleef tot 9 mei 1975 de oevers van de Merrimac opfleuren. Lang genoeg om een patroon te ontwikkelen. Op bepaalde plekken en bepaalde tijden was de vogel dan ook goed te doen. Nu, 34 jaar later, krijgen bezoekende vogelaars nog regelmatig te maken met, soms zeer kleurrijke, commentaren van inwoners van Newburyport over die mega van 1975.
Vogelaars bij Ross' Meeuw Rhodostethia rosea, Zuidpier, IJmuiden, november 1992 (Arnoud B van den Berg)
Nederlandse vogelaars begonnen in de zeventiger jaren elkaar ook te ontdekken. Een aantal van hen richtte in april 1979, na een heerlijke strenge winter vol zeldzaamheden, de Dutch Birding Association op.Uiteraard werd gebrainstormd over de vraag wat de ideale soort voor het DBA-logo zou zijn. Het werd de Ross´ Meeuw. Frank Rozendaal ontwierp het eerste logo: een bescheiden pentekening van een onvolwassen exemplaar.Toen Dutch Birding al heel snel volwassen werd is ook het logo volwassen geworden: een strakke tekening van een adulte Ross´ Meeuw van de hand van Dirk Moerbeek.
Voor de ´holy grail´ Ross´ Meeuw in levende lijve moesten de Dutch birders iets langer wachten. De eerste Ross´ Meeuw in Nederland zat 51 jaar geleden, van 6 juni tot 15 juli 1958, op ons aller Vlieland. De vogel was ontdekt door Arie Spaans, die toen op het eiland onderzoek deed aan meeuweneieren. De vogel haalde de Telegraaf en werd zelfs gefilmd, door Jan P. Strijbos. Er was echter nog geen sprake van een hechte vogelaarsgemeenschap, en Vlieland was in die tijd nog het Alaska van Nederland. Hoogstens een handjevol Vlielandgangers zal de vogel hebben gezien.
Een tweede Ross´ Meeuw vloog 17 januari 1981 meer dan twee uur voor de Hondsbossche Zeewering, maar deze door Ko Klitsie ontdekte vogel was de volgende dag opnieuw slechts voor een handjevol gelukkigen weggelegd. De zaken kwamen in een stroomversnelling toen Dirk Moerbeek (dezelfde!) op 21 november 1992 een Ross´ Meeuw ontdekte bij de Zuidpier van IJmuiden.
Arnoud van den Berg, een van de founding fathers van de DBA, vertelt: ,,De eerste twitchbare Ross' Meeuw, van IJmuiden in 1992, is een avifaunistieke mijlpaal. Het was weliswaar al de derde voor Nederland, maar de eerste dateerde van 1958 en de tweede, van januari 1981 op de Hondsbossche Zeewering, werd niet tijdig genoeg doorgegeven. De beste kans in die tijd om de soort ooit te zien was als dwaalgast. Voordat de vogel bij IJmuiden opdook was ik daarom al eens naar Christchurch in het Engelse Dorset gegaan. Ik kwam net te laat. Een twitch naar het noordpuntje van Schotland, met Guus Hak, Ruud Schenk en Paul de Heer, was wel succesvol. Mijn tweede was in het Deense Esbjerg, waar ook meerdere Nederlandse vogelaars naar toe zijn geweest.´´
Ross' Meeuw Rhodostethia rosea, Thurso, Schotland, februari 1983 (René Pop). René Pop was in februari 1983 op vakantie in Thurso, Noord-Schotland, en hoorde daar toevallig dat er de week ervoor een Ross´ Meeuw was gezien. Hem werd verteld dat de vogel niet meer gevonden kon worden en dus hoogstwaarschijnlijk weg was. Tot zijn verbazing vond René de vogel al na 10 minuten zoeken! Hij belde naar een aantal Nederlandse vogelaars die wellicht geïnteresseerd zouden zijn. Arnoud van den Berg, Paul de Heer, Guus Hak en Ruud Schenk arriveerden twee dagen later. René was toen al weer weg, maar de Ross´ Meeuw zat er gelukkig nog. Op de foto zwemt de Ross´ Meeuw rechts van een Kleine Burgemeester Larus glaucoides.
Guus Peterse schrijft in zijn vogelverhalenbundel ´Bolderende Korhoenders´ uit 2004 in het hoofstuk Ross´ Meeuw: ,,Het was 21 november 1992 toen aan het begin van de Zuidpier van IJmuiden iemand me een meeuwtje wees. Vermoedelijke ross´ meeuw, had hij doorgegeven over de semafoon, en daarmee had hij het ganse DBA-apparaat in gang gezet. Alle topvogelaars van Nederland, verenigd in de Dutch Birding Association, waren op de hoogte. (...) Derde waarneming voor Nederland: dat betekende feest. Massaal lieten de vogelaars van Nederland werk of gezin in de steek en begaven zich naar IJmuiden. In horden arriveerden de DBA-ers op de pier. Toeters en bellen weerklonken, schuiftrompetten schetterden. Met klaroengeschal werd het beestje welkom geheten. Telescopen stonden in rijen opgesteld en de voorzitter van de DBA maakte zich op voor een welkomstoespraak. (...) De menigte op de pier zwol aan en mensen klommen en elkaars nek om iets van deze bezienswaardigheid op te vangen. Luide toejuichingen vielen die ten deel. De sfeer werd steeds uitbundiger. Er werd gehost en geswingd, sommigen sloten zich aaneen in polonaise en een hoempaband weergalmde over de golven. ´Het hart slaat me 200 slagen per minuut´, bekende iemand met overslaande stem om boven het feestgedruis uit te komen. ´Zo is vogelen weer leuk´, schreeuwde een ander, die het wat saai vond de laatste tijd.´´
Inmiddels hebben we ons portie Ross´ Meeuwen in Nederland wel gehad. De laatste, een fraaie door Vincent van der Spek ontdekte adult bij Scheveningen in november 2004, was voor een hele nieuwe generatie vogelaars weer een hoogtepunt en trok misschien wel meer vogelaars dan de legendarische derde voor Nederland van IJmuiden. Het was ook nog eens een bijzonder mooi exemplaar. Een foto van de eerste voor Nederland, in kleur nog wel, zagen de meesten van ons pas in 1999, in de eerste editie van ´Avifauna van Nederland I, Zeldzame vogels van Nederland´. Bewegende beelden van deze eerste voor Nederland zagen we allemaal pas in 2008, toen een kort filmpje van deze Vlielandse mega een verrassende bonus was op de DVD ´Historische filmbeelden van Nederlandse vogelparijzen´ (SOVON in samenwerking met Natuur Digitaal).
Ross' Meeuw Rhodostethia rosea, Zuidpier, IJmuiden, november 1992 (Arnoud B van den Berg)
Hoewel dus al lang geen heilige graal meer, blijft de Ross´ Meeuw bij iedere vogelaar tot de verbeelding spreken en geassocieerd met opwindend vogelnieuws en aansprekende ornithologische ontdekkingen. Als logo van Dutch Birding heeft het na 30 jaar nog niet aan kracht ingeboet. Het logo met het sierlijke meeuwtje siert nog steeds vrijwel alle uitingen van de Dutch Birding Association.
Discussie
Wietze Janse
·
7 januari 2009 12:58
Leo Heemskerk
·
7 januari 2009 18:02, gewijzigd 27 februari 2009 09:39
Gijsbert van der Bent
·
8 januari 2009 08:49, gewijzigd 13 januari 2009 11:47
Gijsbert van der Bent
·
28 september 2010 11:08
Arnold Meijer
·
28 september 2010 22:15
Teus Luijendijk
·
28 september 2010 23:13
Arnold Meijer
·
29 september 2010 07:37, gewijzigd 29 september 2010 08:47
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.