Turkestaanse Klauwieren in Nederland
10 September 2012 · 21204 × bekeken
In het kader van het Jaar van de Klauwieren zullen alle zeldzame klauwieren van de Nederlandse Lijst, maar ook de potentiële 'nieuwe' soorten voor Nederland, worden besproken in een serie artikelen voor de Dutch Birding-website.
In tegenstelling tot de vorige twee bijdragen, deze keer een in ons land zeer zeldzame soort: de Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides. Deze soort werd tot een aantal jaren geleden nog als een ondersoort van de 'Izabelklauwier' gezien, maar inmiddels is die laatste verder nog 'gesplit' in Chinese Klauwier L. arenarius en Daurische Klauwier L. isabellinus. Die laatste soort is ook in Nederland vastgesteld en zal later dit najaar aan bod komen in deze reeks. Meer over de herkenning van deze soorten is onder andere te lezen in het speciale 'klauwierennummer' Dutch Birding 22:6 (2000).
Voorkomen en trekgedrag
Het broedgebied van de Turkestaanse Klauwier beperkt zich tot Centraal-Azië, van Iran en Kazachstan noordoost tot Xinjiang, China. Hier is het een soort van halfwoestijnen, steppes en droge berggebieden (tot ongeveer 2500 meter hoogte), waar ze open landschappen met verspreide struiken opzoeken. Daarnaast wordt de soort ook wel gevonden in meer gecultiveerde gebieden, parken en in rivierbegeleidend bos. Daar leven de vogels van grote insecten en kleine gewervelden. Waarnemingen in de Afrikaanse wintergebieden duiden er op dat de vogels nogal eens kolonies Roodbekwevers Quelea quelea 'exploiteren'.
Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides, Negele, Ethiopië, 1 maart 2012 (Garry Bakker)
Turkestaanse Klauwieren zijn trekvogels die in een groot gebied overwinteren, van Zuidwest-Azië, het zuidelijk deel van het Arabisch Schiereiland tot in West-Afrika. De vogels verlaten de broedgebieden vanaf juli (t/m september, maar vooral gedurende augustus), waarbij het Arabisch Schiereiland schijnbaar belangrijke pleisterplaatsen biedt aan de vogels die uiteindelijk in Afrika overwinteren. Adulte vogels trekken trouwens eerder weg dan de jongen. In maart-mei begint vervolgens weer de terugreis naar de broedgebieden.
Seizoenspatroon en verspreiding in Nederland
Vanwege zijn zeldzaamheid in Nederland worden waarnemingen beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA), die tot en met 2011 twee gevallen heeft aanvaard:
- 1 oktober 2000 Vlieland, FR. & 2 t/m 6 oktober 2000, Texel, NH
- 13 t/m 27 augustus 2002, Texel, NH.
Daarnaast zijn drie waarnemingen aanvaard als Turkestaanse of Daurische Klauwier, veelal omdat het onvolwassen vogels betrof, waarvan de determinatie soms nogal lastig is.
Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides, De Cocksdorp, Texel, 2 oktober 2000 (MvD)
Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides, De Cocksdorp, Texel, oktober 2000 (René van Rossum) | Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides, Bleekersvallei, Texel, augustus 2002 (MvD) |
Voorkomen in Europa
Tot en met 2006 werden in de rest van Europa nog 32 zekere of waarschijnlijke Turkestaanse Klauwieren vastgesteld, naast meer dan 100 vogels waarvan de soort niet is (of kon worden) bepaald. Het merendeel van de Europese gevallen betreft vogels die in het (vroege) najaar zijn waargenomen (augustus; 3, september; 11, oktober; 3 en november; 4). Met daarnaast een piek in het voorjaar (mei; 8 en juni; 3). Dit beeld past uitstekend op vogels die tijdens najaars- dan wel voorjaarstrek van hun eigenlijke koers afwijken en vervolgens afdwalen naar andere windstreken. Opvallend is verder dat Groot-Brittannië (minimaal 7 gevallen + vele tientallen ongedetermineerde vogels), Frankrijk (minimaal 5 + 2 ongedetermineerd) , Noorwegen (minimaal 4 + 6 ongedetermineerd) en Polen (4) samen een groot deel van de Europese gevallen voor hun rekening nemen.
Ook bij deze soort gaat het overigens relatief vaak om adulte (of 2e zomer-) vogels. Nou is dat in dit geval te verklaren door het feit dat (bijna-)volwassen vogels makkelijker zijn te determineren dan 1e wintervogels. Waarschijnlijk is het zo dat gedurende de najaarstrek relatief meer jonge vogels verdwalen naar onze regionen, maar omdat deze lastiger op soort te brengen zijn (zie ook het eerdergenoemde aantal ongedetermineerde 'izabelklauwieren') geven de aanvaarde gevallen een wat vertekend beeld.
De beide Nederlandse gevallen passen overigens perfect in het geschetste seizoenspatroon. Verder kan nog worden opgemerkt dat beide vogels zijn gezien in open duingebieden met verspreide struiken, waarbij de eerste Turkestaanse Klauwier in eerste instantie trouwens op de boomloze Vliehors op Vlieland werd ontdekt, maar de volgende ochtend op Texel in meer typisch klauwierenbiotoop werd teruggevonden.
Bijzonderheden
Bij beide Nederlandse gevallen ging het om vogels met kenmerken van het type 'karelini'. Deze 'vorm' wordt meestal gezien als een kleurvorm van de Turkestaanse Klauwier. Sommige auteurs zien deze vogels trouwens als een stabiele hybridenpopulatie (met Grauwe Klauwier). De vorm onderscheidt zich van 'klassieke' Turkestaanse Klauwieren o.a. door meer grijsachtige bovendelen (vooral op de kruin). De taxonomische status van deze vogels is misschien nog niet helemaal duidelijk, maar er zijn meer gevallen in Europa van vogels die iets hebben van dit type.
Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides, Bleekersvallei, Texel, 14 augustus 2002 (René Pop)
Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides, Bleekersvallei, Texel, 23 augustus 2002 (MvD)
Afgelopen voorjaar werd op 24 mei een Turkestaanse Klauwier (mogelijk ook karelini) waargenomen op het Noorse eiland Utsira. Dat biedt wellicht hoop voor de vogelaars die de Texelse vogels destijds niet hebben gezien. Maar al laten de gegevens niet helemaal een juist vergelijk toe; de Turkestaanse Klauwier is in Europa nog steeds een echte zeldzaamheid. Of er dit jaar een herkansing komt durf ik daarom niet te voorspellen, maar als deze soort weer in ons land opduikt dan is het waarschijnlijk op het klauwiereneiland bij uitstek: Texel. Daarover in de volgende aflevering echter meer.
Er zijn nog enkele soorten klauwieren meer denkbaar die dit jaar naar Nederland af kunnen dwalen. Daarom wordt deze serie binnenkort vervolgd met een aantal zeldzaamheden waarvan we er hopelijk nog een paar mogen verwelkomen in het Jaar van de Klauwieren!
Gert Ottens