Fries geluk op Limburgse bodem
23 december 2007 · 8335 × bekeken
In de periode dat ik voor mijn werk in Estland zat, miste ik naast de Waterspreeuw ook het vrouwtje Ringsnaveleend van het Bovenwater in Flevoland. Ik hoopte al het hele jaar op een herkansing, maar tot 18 december waren er geen meldingen van deze soort. Dit veranderde allemaal afgelopen dinsdag. Een Belgische vogelaar ontdekte op deze dag een vrouwtje Ringsnaveleend op een Maasarm bij Eijsden. Vanwege drukke werkzaamheden kon ik in ieder geval niet eerder dan vrijdag achter deze melding aan. Op donderdag ben ik in de Wieringermeer Kleine Zwanen aan het observeren als de telefoon gaat, Hans Pohlmann met goed nieuws: Martijn Bunskoek ontdekte net een man Ringsnaveleend in de Westerplas op Schiermonnikoog. Een ‘luxe probleem’ dient zich aan. Eindelijk dan die Ringsnaveleend, een man en vrouw nog wel, maar wel even 298,92 km bij elkaar vandaan. Waar moet ik voor gaan, de man of de vrouw, Friesland of Limburg? Ondanks het feit dat er Fries bloed door mijn aderen stroomt besluit ik toch voor Limburg te kiezen. Er is volgens mij meer kans dat daar iemand gaat zoeken, dan dat vogelaars naar Schier afreizen om deze eend te twitchen.
De Limburgse vogel is op donderdag niet gemeld, waarschijnlijk door de dichte mist. Toch besluit ik richting het zuiden af te reizen. Na iets meer dan twee uur rijden, kom ik om een uur of twaalf aan bij de Maas bij Eijsden. De zon schijnt, alles zit onder de rijp; Limburg ziet er sprookjesachtig uit. Als ik richting de Maasarm loop, vliegen er twee redelijk grote groepen Tafeleenden van het water op. De vogels vliegen voor me langs en verdwijnen richting België. Ik probeer de vogels af te kijken, maar het gaat allemaal veel te snel en het lukt me niet al de eenden goed te bekijken. Dit lijkt geen goede start; de Ringsnaveleend is vaak tussen de Tafeleenden gezien, misschien is de vogel nu net weggevlogen. Ik scoop het water af en zoek naar de Amerikaanse eend. Een eerste snelle scan levert niets op en ondanks goed zoeken lukt het me niet de eend te vinden.
Ik besluit dan ten zuiden van Eijsden te gaan kijken, misschien zitten de gevlogen Tafeleenden daar ergens langs de Maas. In deze omgeving kan ik helemaal geen duikeenden vinden, dus ik keer terug naar de Maasarm om daar nog een keer te zoeken. Hier kom ik Max Berlijn tegen, hij heeft de eend ook niet kunnen vinden. Wel heeft hij nog een tip voor me, de plassen bij Oost-Maarland. Hier zitten ook wel vaak groepen duikeenden, misschien zit de vogel daar. Max wijst me de weg en tot het donker zoek ik de plassen af. Hier zitten veel Tafel- en Kuifeenden, maar geen Ringsnaveleend. Als de zon langszaam ondergaat, maak ik een nieuw plan: morgen naar Schiermonnikoog, de eend in de Westerplas proberen.
En zo loop ik op zaterdagochtend in Lauwersoog richting de boot als ik Martin Olthof tegenkom. Ook hij gaat naar Schier voor de eend, het zou voor hem een nieuwe soort op zijn Fryslân-lijst betekenen. Verder is er nog een vogelaar met zijn vriendin, die ook met hetzelfde doel als Martin en ik naar Schier gaan. Op de boot zitten we wat te filosoferen, het heeft de laatste twee nachten redelijk gevroren. Zou de Westerplas nog open zijn? Op een sprookjesachtig mooi Schier (stralend blauwe lucht, zon en alles onder de rijp) huren we snel fietsen en gaan daarna zo snel mogelijk richting de Westerplas. Hier aangekomen wordt onze angst bewaarheid: de hele plas is dichtgevroren. In een heel klein wak zitten Krakeenden, Slobeenden en Wintertalingen, maar geen duikeenden. Binnen vijf minuten zijn we klaar: de Ringsnaveleend is hier niet meer. Ik vogel tot half drie op het eiland en neem dan de boot naar Lauwersoog. Als ik op de boot zit krijg ik een sms van Bart Jan Prak: de Limburgse Ringsnaveleend is weer gezien. Goed nieuws! En wat doet de echte jaarlijster dan? Die gaat zondagochtend gewoon weer naar Limburg. In de auto richting Almere bel ik met Max, hij heeft de eend tot het donker gezien en kan me nog wat extra plekinfo geven. Ik ben van plan nu met het eerste licht bij Eijsden te zijn. Ik wil niet een tweede keer meemaken dat er eenden uit de Maasarm opvliegen als ik arriveer.
Het is zondagochtend bijna half negen en nog een beetje schemerig als ik voor de tweede keer de auto in Eijsden parkeer. Ik loop naar de Maasarm en zie dat er nu veel meer duikeenden zitten dan afgelopen vrijdag. Ik kijk met mijn telescoop of ik de Ringsnavel zie zwemmen, maar het is nog steeds te donker om de eenden goed te kunnen checken. Max tipte me om de landtong tussen de Maasarm en de Maas af te lopen, hier kan je de eenden beter afkijken. Een groot deel van de arm is nu – in tegenstelling tot vrijdag – bedekt met ijs. Ik gluur tussen de bomen door en kijk de eenden steeds af. En dan, terwijl de zon als een rode bal opkomt, zwemt bijna aan het einde van de Maasarm, tussen een paar Tafeleenden, het vrouwtje Ringsnaveleend (# 334) ! Ik ben dolgelukkig, aan het einde van dit jaar toch nog de eerder gemiste vogel goedgemaakt ! Ik geniet een tijd van de vogel die rustig ligt te slapen en zich zeer goed laat bekijken. Om ongeveer kwart over negen besluit ik weer af te reizen richting Almere.
Zo rond kwart voor twaalf rijd ik Almere weer binnen, in drie dagen 1244 km en (eindelijk) een Ringsnaveleend erbij op de teller !!!