Ageing & Sexing of Migratory East Asian Passerines
23 December 2020 · Vincent van der Spek · 4201 × bekeken
Gabriel Norevik, Magnus Hellström, Dongping Liu & Bo Petersson, 2020. ISBN 978-9198-5165-79. Avium Förlag AB, Mörbylånga. Harde kaft, 423 pagina’s. Prijs: €91,65.
Wow. Dit najaar was ik in de gelegenheid om de hoofdstukken van enkele soorten van Ageing & Sexing of Migratory East Asian Passerines te testen. En ik ben onder de indruk.
Lars Svensson schijnt al jaren te werken aan een gereviseerde versie van zijn ringersbijbel (Svensson, 1992). Niet gespeend van enige zelfspot zal dat naar eigen zeggen voor zijn dood niet meer lukken. De vraag is hoe urgent zo’n nieuwe uitgave nog is – een gedachte die een jaar of vijf geleden nog ondenkbaar zou zijn geweest. ‘De Svensson’, ook al was die op onderdelen verouderd, was heel lang het beste wat er was, maar inmiddels grijp ik het boek nog maar zelden uit de kast. Want ringers en vogelaars die geïnteresseerd zijn in gepriegel met veren zijn de laatste jaren op hun wenken bediend. In korte tijd verschenen Demongin (2016) (het Nieuwe Testament voor ringers), het zangvogelhandboek van Shirihai & Svensson (2018) en de gereviseerde Jenni & Winkler (2019). En nu is er ook nog Ageing and Sexing of Migratory East Asian Passerines.
Een aantal behandelde soorten komt ook structureel in Nederland voor, hetzij soms met andere ondersoorten. Daarvan zijn Glanskop, Blauwborst, Goudhaan, Keep en Sijs de algemeenste. Ook worden juist enkele soorten behandeld die hier niet voorkomen of te verwachten zijn, zoals de voor China net niet endemische Yellow-bellied Tit. Maar het zijn de in Nederland schaarse tot uiterst zeldzame soorten die het meest tot de verbeelding spreken. Dat varieert van schaarse soorten als Pallas Boszanger, Grote Pieper of Bosgors, tot zeldzaamheden als Noordse Boszanger of Witkopgors, via mega’s als Kroonboszanger en Bergheggenmus tot vurig gewenste voorspelspelsoorten als Blauwe Nachtegaal, Taigavliegenvanger of Petsjorapieper. Voor een lijstje van alle behandelde soorten: zie onderaan deze recensie.
Het boek is nadrukkelijk bedoeld voor zowel de Oost-Aziatische als de Europese markt. Er is door de auteurs (drie Zweden en een Chinees) gekozen voor een tweetalige uitgave. Dat is begrijpelijk, omdat de markt wellicht te beperkt is voor twee boeken, maar dat zorgt wel voor een (veel) dikker en daarmee ook veel duurder boek. De tekstpagina’s zijn verticaal gesplitst: links in het Engels, rechts in het Mandarijn. Op de fotopagina’s staat het onderschrift in Mandarijn onder het Engelse. Een ééntalig boek zou daarmee al snel een derde dunner zijn. Want lijvig is het! Het heeft een koffietafelformaat, zodat foto’s de ruimte hebben. Foto’s van uitstekende kwaliteit. Ze zijn vrijwel allemaal tegen een grijze achtergrond genomen, om kleuren zo neutraal mogelijk weer te geven (met een natuurlijke achtergrond kunnen die door fotografische effecten vertekenen). Esthetisch misschien minder sfeervol, maar voor het doel uiterst effectief. Ze zijn ragscherp en goed belicht. Vermeldenswaardig is daarbij dat het boek is opgedragen aan de tragisch jong overleden Marcus Danielsson, die met eerste auteur Norevik veel fotowerk op zich nam. Tegelijkertijd is er toch ook behoorlijk wat witruimte op zowel de foto- als tekstpagina’s ontstaan. Ook vallen er incidenteel ‘gaten’, daar waar bepaalde kleden niet zijn gefotografeerd: het boek is op dit vlak behoorlijk compleet, maar voor enkele soorten niet volledig. Dit alles leidt tot wat loze ruimte. Hadden de foto’s daarmee niet toch een tandje groter gekund? Of het boek iets kleiner? Maar over de gehele linie zorgt de gekozen bladspiegel voor veel rust. Hij is regelmatig, voorspelbaar en nergens schreeuwerig (ook daar helpt de grijze achtergrond van de foto’s bij) – die rust zorgt ervoor dat het bijzonder prettig lezen en bladeren is, een punt waarop bijvoorbeeld de ‘drukke’ Demongin nog verbeterd kan worden.
Op de determinatie van soorten wordt kort ingegaan, maar dat vormt niet de ziel van het boek. Ruischema’s worden kort weergegeven (in merkwaardig ruim opgezette tabellen met een heel groot lettertype). De teksten zijn prettig kernachtig en komen tot de essentie van het op leeftijd en geslacht brengen van soorten. Veel is al bekend uit bijvoorbeeld de Svensson of Demongin – maar niet alles. Interessant is daarbij de waarde die bij leeftijdsbepaling wordt toegekend aan veerstructuur. Aan lichaamsveren van juveniele vogels is vaak goed te zien dat ze een andere, lossere, kwalitatief minder goede structuur hebben dan adulte. Die worden veelal binnen de eerste maanden na de geboorte weer geruid. Zo zijn de leeftijden van juveniele Tjiftjaffen of Boomkruipers vaak in één oogopslag te herkennen. Maar de manier waarop in dit boek veerstructuur na de post-juveniele rui wordt toegepast, was nieuw voor mij: niet eerder had ik in het najaar bijvoorbeeld gezocht naar ongeruide, juveniele onderstaartdekveren om zo de leeftijd te bepalen. Een waardevolle eyeopener, die wel nog wat oefening vergt.
De praktijktest
Glanskop, Blauwborst, Goudhaan, Keep en Sijs
Gesneden koek voor de gemiddelde ringer, maar deze soorten zijn hier uitstekend fotografisch vastgelegd – uitvoeriger en daarmee illustratiever dan in welk ander boek dan ook. Daarmee zijn ze ook goed bruikbaar voor de Nederlandse situatie. De, of in elk geval een sleutel voor de leeftijd van veel soorten zit dikwijls in de staartpennen (doorgaans puntig bij jonge vogels, afgerond bij adulte). Jenni & Winkler tonen alleen vleugels, Svensson en Shirihai alleen veldfoto’s waarop dat lastiger te beoordelen is. In Demongin en Svensson is meestal één (overigens wel illustratieve) figuur ingeruimd, maar hier word je per soort getrakteerd op een serie staartfoto’s, die een veel breder beeld bieden van de variatie. Een mooie toevoeging!
Bladkoning
Dit is een notoir lastig op leeftijd te brengen soort, waarbij niet altijd even goed ingelezen ringers nog wel eens verkeerde ‘kenmerken’ gebruiken. De mythe dat je naar de puntjes van de staartpennen kunt kijken alsof het een Goudhaan is, is lastig uit te roeien (adulte vogels hebben dat ook). Er wordt in het boek wel gehint op een subtiel verschil in de staarten, maar ook met deze fotoserie durf ik daar nog niet aan. Ik zie vooral veel variatie binnen en overlap tussen leeftijden. Maar veerstructuur van ongeruide onderstaartdekveren kan hier wel eens uitsluitsel gaan bieden. Een interessant gegeven om mee te oefenen de komende jaren!
Bruine Boszanger
Dit najaar had ik er zelf eentje in handen op de ringbaan in Meijendel. Het onderdeel veerstructuur gaf hier de doorslag: wij konden de vogel daarmee als eerstejaars determineren. Vogels die ik in het veld zag legde ik dusdanig slecht vast dit geen soelaas bood. Dat gaf meteen goed aan dat een veldwaarneming wel héél goed gefotografeerd moet worden wil dit kenmerk uitkomst bieden.
Dwerggors
Het interessantste aan dit hoofdstuk is het sexen van vogels. Dat zou kunnen op basis van zijkruintekening: voor mij een nieuw kenmerk. De auteurs bouwen twee mitsen in: vanwege overlap tussen adulte vrouwen en jonge mannetjes is het eerst op leeftijd brengen daarvoor cruciaal, én er is de disclaimer dat dit hun visie is, en dus niet per se het antwoord op deze materie. Ik zag er in september eentje in het veld waarvan ik redelijke foto’s maakte. De zeer afgeronde staartpennen zien er adult uit, en ook de tertials en grote dekveren ogen zo. De zijkruinstreep lijkt gitzwart en is gescheiden van andere veerpartijen, zoals het grijzere achterhoofd. De oranjerode kruinstreep steekt daar scherp bij af. Conclusie: volgens dit boek moet dit een adulte man zijn! De diep bruinrode wang – in het boek bestempeld als variabel kenmerk – past daar ook wel op. Maar hoe bruikbaar dit nu werkelijk is, is de vraag: op basis van dit boek zou ik twee ‘vrouwen’ in Shirihai & Svensson (p546 zowel rechtsboven als rechtsonder) als man bestempelen. Bij één van de foto’s staat zelfs ‘safely identified as a female’ vanwege het relatieve saaie kleed voor een adulte vogel. Maar die vogel heeft een gitzwarte, sterk afgescheiden zijkruinstreep. En de vogel rechtsonderaan heeft weer een behoorlijk diepgekleurde wang. Ligt dit nu aan verschillende inzichten, en zo ja, wie moet ik dan geloven, of interpreteer ik niet goed? Boeiend is het in elk geval wel!
Raddes Boszanger en Blauwstaart
Twee soorten waarvoor ik dit boek heb kunnen gebruiken bij beoordelingen voor de CDNA, bij vogels die ik niet zelf zag. In het geval van Raddes was het op leeftijd brengen met andere literatuur ook gelukt, maar bij Blauwstaart bleef ik voorheen soms hangen op de interpretatie van teksten, zeker bij minder optimale foto’s. Dit boek vertelt hierover niets nieuws, maar de (hoeveelheid) foto’s maakte dat voor mij veel inzichtelijker.
Conclusie
Het boek is duur, maar voor de fijnproevers is dit het omkeren van de spaarpot waard. Was ik een despoot, ik zou het tot verplichte kost verklaren voor alle zangvogelringers en vogelaars met een interesse in het sexen en op leeftijd brengen van Aziatische zangvogels. Mijn ervaring in één najaar is dat de gids daarvoor zeer goed bruikbaar is. Als bonus is het ook nog eens bruikbaar voor een aantal in Nederland algemenere soorten. Zijn er dan nog wensen? Nou, toch wel. Een paperback alleen in het Engels, formaatje Demongin, of een pdf, tegen een lagere prijs zal met gejuich onthaald worden. Maar verder eindig ik zoals ik begon: wow.
Vincent van der Spek
Bijlage: behandelde soorten
Bruine Klauwier, Yellow-bellied Tit, Glanskop, Japanese Tit, Bladkoning, Pallas' Boszanger, Raddes Boszanger, Bruine Boszanger, Kroonboszanger, Swinhoes Boszanger, Oessoerifitis, Noordse Boszanger, Oriental Reed Warbler, Black-crowned Reed Warbler, Manchurian Reed Warbler, Diksnavelkarekiet, Siberische Sprinkhaanzanger, Kleine Sprinkhaanzanger, Goudhaan, Siberische Lijster, Goudlijster, Grey-backed Thrush, Grey-sided Thrush, Vale Lijster, Pale Thrush, Naumanns Lijster, Bruine Lijster, Dark-sided Flycatcher, Asian Brown Flycatcher, Blue-and-white Flycatcher, Blauwe Nachtegaal, Snornachtegaal, Blauwborst, Roodkeelnachtegaal, Blauwstaart, Yellow-rumped Flychatcher, Mugimaki Flycatcher, Taigavliegenvanger, Daurian Redstart, White-throated Rock Thrush, Stejnegers Roodborsttapuit, Bergheggenmus, Grote Pieper, Siberische Boompieper, Petsjorapieper, Roodkeelpieper, Pacifische Waterpieper, Keep, Sijs, Witkopgors, Weidegors, Tristram’s Bunting, Chestnut-eared Bunting, Dwerggors, Geelbrauwgors, Bosgors, Yellow-throated Bunting, Wilgengors, Rosse Gors, Maskergors, Pallas' Rietgors, Japanese Reed Bunting.
Discussie
Max Berlijn
·
24 December 2020 00:19, gewijzigd 24 December 2020 08:07
Erg benieuwd naar deze: Stejnegers Roodborsttapuit. Mooie recensie overigens.
Bert-Jan Luijendijk
·
24 December 2020 12:41, gewijzigd 24 December 2020 12:44
Herkenbare review, Vincent!
Wat ik persoonlijk wel een gemis aan het boek vind, is dat kwantitatieve informatie ontbreekt, bijvoorbeeld over de reikwijdte van de post-juveniele rui bij betreffende soort. Jenni & Winkler maken daarin een belangrijk verschil.
Tot slot: het verschil in veerstructuur juv vs postjuv is overigens wel iets dat bijvoorbeeld ook in Svensson en Jenni & Winkler aan bod komt. Vanwege meer focus op en foto’s van staarten en lichaamsveren komt dit in het gerecenseerde boek wel meer terug in de bijschriften bij foto’s.
Ik voorspel trouwens dat je het boek ook ter hand gaat nemen bij de beoordeling van de Kleine Sprink! ;-)
Frank Neijts
·
24 December 2020 14:48
Fijne recensie Vincent en, hoewel geen ringer, heb al enkele malen veel plezier gehad van dit geweldige boek! In je rijtje vergelijkbaar werk mis ik overigens deze waar, als alles goed gaat, dus ook een boek van gaat verschijnen..
Peter de Knijff
·
24 December 2020 15:12
Inderdaad, een boek om van te smullen. En inderdaad, was voor de Maasvlakte lanceolata zoals eerder op deze site gememoreerd, wel handig geweest als dit drie jaar geleden was verschenen, maar dat is gelukkig toch nog goed gekomen.
Deze site, is ook onmisbaar voor de verenn**kers onder ons.
Ik deel overigens, Vincent's mening over het formaat van de foto's. Zonde van de witte ruimtes, dat had nuttiger gebruikt kunnen worden (nog grotere foto's).
Vincent van der Spek
·
24 December 2020 22:30, gewijzigd 24 December 2020 22:31
Dank allemaal!
@ Bert-Jan: zeer goed punt m.b.t. kwantitatieve informatie. Over veerstructuur: ik doelde op lichaamsveren. Dat je in het najaar bij de onderstaartdekveren kunt zoeken naar niet-geruide juveniele veren is voor mij echt een eye-opener.
@ Frank/Peter: websites over getwijfeld, maar misschien heb ik die ten onrechte niet genoemd (Demongin maakte er overigens ruim gebruik van). Goede reminder Frank, Javier kreeg nog een zwarte ruiter van me! Mijn kanttekening bij zijn mooie online documenten is wel: geen bronnen.
Max Berlijn
·
26 December 2020 09:14
Boek gisteren voor kerst gekregen. Ik denk dat we het naast het geval van Kleine Sprink van 2016 ook goed kunnen gebruiken bij gevallen als de wat minder getekende Bruine Lijster van Beijum (verschil jonge mannen en vrouwen is veel subtieler dan ik dacht) en bij gevallen van de Stejnegeri RoBoTaps (wordt erg uitgebreid behandeld) zonder DNA ondersteuning.
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.