Extinct Birds
20 February 2012 · 18515 × bekeken
Julian P Hume & Michael Walters, 2012. T & AD Poyser (A & C Black), Londen. Harde kaft, 544 pages. ISBN-13: 9781408157251. Prijs: £50,-
Begin 2012 verscheen Extinct Birds, bedoeld als opvolger van de vergelijkbare titels van eerdere auteurs als Rothschild (1907), Greenway (1958) en Fuller (1987). Het is hiermee het eerste volledige overzicht van uitgestorven vogelsoorten in lange tijd.
Na een zeer kort inleidend hoofdstuk, waarin wordt uitgelegd hoe het boek is opgebouwd en welke criteria bepalend zijn geweest voor opname van de verschillende soorten, volgt de bulk van het boek. Dat bestaat feitelijk uit twee hoofdstukken, gevolgd door vier bijlagen.
Hoofdstuk Eén beschrijft de (onder)soorten waarvan aan de hand van specimens (incl. botten), subfossiele resten, eieren of soorten die overtuigend zijn vastgelegd in beschrijvingen en illustraties, vaststaat dat ze in de afgelopen 700 jaar zijn uitgestorven (of waarvan wordt aangenomen dat ze uitgestorven zijn). Dit is interessante, maar tegelijk deprimerende, leeswaar van vaak schrijnende gevallen van menselijke stommiteit. Want bij de meeste, zo niet bijna alle, van de in historische tijden verdwenen vogels staat de (directe dan wel indirecte) betrokkenheid van de mens toch wel vast. De verhalen van soorten waarvan het uitsterven goed is gedocumenteerd zorgen voor aangrijpende relazen. Zo zijn sommige eiland(groep)en wel op buitenproportionele wijze 'beroofd' van hun vroegere diversiteit aan vogelsoorten. Dat komt natuurlijk doordat eilanden een hoge mate van endemisme kennen. Vooral de Hawaiiaanse archipel, de Mascarenen (o.a. Mauritius, Réunion en Rodrigues; in de Indische Oceaan) en Nieuw-Zeeland hebben in dat opzicht veel unieke vogels verloren. Illustratief (maar ook schokkend) hiervoor zijn bijvoorbeeld de 26 opeenvolgende pagina's met 42 uitgestorven vinkachtigen die voor Hawaii zijn beschreven. De soortteksten kennen overigens steeds dezelfde opbouw, met eerst datum en plaats waar de vogel als eerste werd verzameld/beschreven, waarna het voormalige verspreidingsgebied wordt genoemd, gevolgd door een verhandeling over het hoe en waarom van de extinctie. Deze laatste informatie verschilt natuurlijk erg per soort, van enkele pagina's wanneer het uitsterven goed is gedocumenteerd tot enkele regels wanneer hier weinig over bekend is.
Hoofdstuk Twee behandeld 'hypothetical birds', soorten waarvan het bestaan niet met zekerheid is aangetoond. Vaak zijn dit soorten die in vroegere eeuwen zijn beschreven in reisverslagen maar waarvan de beschrijving niet overeenkomt met bestaande soorten. Andere gevallen hebben misschien betrekking op hybriden of afwijkende kleden van bekende soorten, terwijl een enkeling mogelijk toch een echt uitgestorven soort betreft.
Bijlage Eén focust op de (onder)soorten die mogelijk nog ergens voorkomen maar waarvan niet genoeg bekend is om hier met zekerheid iets over te zeggen. Officieel zijn ze dus (nog) niet uitgestorven, maar dit zijn de soorten waar eventuele zoektochten naar verloren gewaande soorten hun aandacht op zouden moeten richten. Voorbeelden hiervan zijn Sangihe White-eye (sinds 1999 niet meer vastgesteld), White-eyed River Martin (1978) en Red-throated Lorikeet (1993). Tot deze categorie behoort de Dunbekwulp waarschijnlijk ook, maar die wordt in het boek in het geheel niet genoemd...
Werden in het tweede hoofdstuk nog de hypothetische soorten besproken, in Bijlage Twee gaat het om 'soorten' waarvan de echtheid niet te controleren is of op z'n best twijfelachtig. Het betreft vogels die op basis van geruchten zijn beschreven, soorten waarvan het holotype niet meer te vinden is en zelfs bedachte soorten.
Meer hoop biedt Bijlage Drie. Hier passeren soorten de revue die eens uitgestorven werden gewaand, maar die toch opnieuw zijn ontdekt. Dit zijn natuurlijk vaak aansprekende verhalen van soms heroïsche zoektochten in moeilijk toegankelijke gebieden, al werden andere dan weer bij toeval herontdekt. Sommige van de hier genoemde vogels behoren tot de bekendste soorten van het boek. Al spreken uitgestorven vogels als Dodo en Trekduif natuurlijk ook erg tot de verbeelding. Een andere icoon van extinctie, de Ivoorsnavelspecht, zal men trouwens vergeefs zoeken in deze bijlage, die wordt toch echt als uitgestorven beschouwd...
Bijlage Vier tenslotte bevat een lijst met musea met specimens van uitgestorven vogels in hun collecties, gevolgd door 70 pagina's aan gebruikte literatuur en een index.
Van vele van de uitgestorven soorten is natuurlijk niet bekend hoe ze eruit zagen, maar van anderen toch wel. Het is daarom jammer dat het boek zo schaars geïllustreerd is, en dan nog met behulp van zwartwit-tekeningen. Daardoor komt het boek over als een droge opsomming. Want boeken als deze zijn van belang om meer awareness voor het fenomeen extinctie te genereren, vooral ook voor de soorten die nu nog het randje van verdwijnen staan. Daarbij had een sprankelender uitvoering van het boek mogelijk wel geholpen, door zoveel mogelijk soorten door middel van foto's of kleurentekeningen af te beelden, zoals dat voor de bijna-uitgestorven vogelsoorten op treffende wijze is gedaan in 'Facing Extinction' (Donald et al. 2010).
Meer subfossiele resten wachten nog op determinatie en zijn na formeel te zijn beschreven dus ook meteen uitgestorven. Daarnaast zullen een aantal van de ca. 190 soorten die momenteel als critically endangered worden gezien waarschijnlijk over niet al te lange tijd ook tot de uitgestorven vogels gaan behoren (voor zover sommige dat al niet zijn...). Een volgende editie van dit boek zal daarom (helaas!) ongetwijfeld meer soorten behandelen. Al met al is dit dus een belangrijk boek, zeker nu door sommigen wordt beweerd dat verlies van biodiversiteit niet echt een probleem is. Bovendien is deze titel het meest complete overzicht van de vogels die ons ontvielen, en om deze redenen van harte aan te bevelen.
Gert Ottens