Dutch Birding

Mei 2024

10 June 2024  ·  Wim Wiegant  ·  2614 × bekeken

Mei was een drukke maand, met geen buitengewoon warm weer, maar met van alles te doen en te zien, en zelfs een nieuwe soort voor Nederland. Geen paniek! We gaan alles rustig doornemen, en we laten geen probleem onbesproken!

Hoogtepunten

Grote Tafeleend

Het overduidelijke hoogtepunt van de maand was de Grote Tafeleend die op 31 mei in de Nieuwe Driemanspolder bij Zoetermeer werd ontdekt. Deze vogel lijkt vooralsnog goede papieren te hebben voor aanvaarding als eerste voor Nederland. Een eerder geval betrof een vogel in de duinen van Castricum, welke op 9 januari 2003 werd ontdekt, daar tot maart bleef, en vervolgens weer werd gezien in 2005, 2007 en 2008, maar die niet werd aanvaard vanwege de pas in 2008 duidelijk geworden aanwezigheid van (resten van) een clip aan de vleugel.

Grote Tafeleend Aythya valisineria, Nieuwe Driemanspolder, Zoetermeer (ZH), 31 mei (Michel Veldt)

Aasgier

Een Aasgier en een Monniksgier werden vlak na elkaar ontdekt over Wuustwezel in België, en beide vogels werden nadien in Nederland vastgesteld. De Aasgier werd op 13 mei vlakbij de plaats van de ontdekking gezien, maar ook op 16 mei op enige afstand in Limburg. Als het één vogel betrof, was het het vierde geval voor Nederland.

Monniksgier

De anderhalf uur na de Aasgier over Wuustwezel ontdekte Monniksgier werd korte tijd later over Breda (NB) gezien, maar werd enige uren later ook boven Zwolle (Ovl) vastgesteld. De status van de tweedejaars vogel is vooralsnog onduidelijk.

Koningseider

Op 14 en 31 mei werd een langsvliegende onvolwassen man Koningseider langs de Hollandse kust gezien, eerst naar noord en later naar zuid. Dat was op 23 en 25 maart ook al het geval, naar noord, en later naar zuid. Of dat dezelfde vogel was is goed mogelijk. Het gezigzag langs de kust was consistent met deze theorie.

Dwergarenden

Een overval van vier à vijf Dwergarenden leidde niet tot een langdurig verblijvende en goed bezoekbare vogel. Een langsvliegend en enige tijd verblijvend exemplaar op en bij de trektelpost bij Breskens (Zld) maakte wel heel wat mensen gelukkig. Let vooral op de gekmakende speelse stippels op de ondervleugeldekveren!

Dwergarend Aquila pennata, Breskens (Zld), 12 mei (Mayro Pattikawa)

Kuifkoekoek

Bijna een maand verbleef een onvolwassen Kuifkoekoek op Texel (NH). Met een verblijf van 23 dagen was deze vogel niet eens recordhouder. In maart en april 1994 verbleef er een 33 dagen bij Haren (Gr). Het was echter wel het eerste meerdaagse geval sinds 2011 en daarom was de belangstelling groot.

Kuifkoekoek Clamator glandarius, De Nederlanden, Texel (NH), 19 mei (Ruwan Aluvihare)

Overzicht

Eenden en ganzen

Witbuikrotganzen hielden het nog de hele maand vol: in 24 uurhokken werd de soort vastgesteld. Die uurhokken lagen op één na allemaal ten noorden van Hargen aan Zee (NH). Bij Camperduin werden er op 13 mei zes tussen langstrekkende Rotganzen gezien. De Zwarte Rotgans deed het ook nog aardig, met waarnemingen in 15 uurhokken. De laatste waarneming deze maand was een vogel die langs Camperduin (NH) vloog op 21 mei. In 18 uurhokken werden nog Roodhalsganzen gezien, waarvan verreweg de meeste in de provincies Friesland en Groningen. Nog een stuk of zeven IJseenden werden gezien; een mooie werd gefotografeerd vanaf de veerboot van Terschelling naar Harlingen (Fr).

IJseend Clangula hyemalis, Waddenzee (Fr), 13 mei (Peter Soer)

Op 14 mei werd in de ochtend een noordwaarts langsvliegende Koningseider opgemerkt in een groepje mannetjes Eider. De vogel werd achtereenvolgens gezien langs Berkheide, Wassenaar (ZH), Bloemendaal, IJmuiden, Castricum en de Hondsbossche Zeewering (NH). De interessante tijdlijn van de vogel laat een snelheid van 30 km/u berekenen over een afstand van circa 70 km. Naar aan te nemen valt dezelfde vogel werd op 31 mei weer zuidwaarts vliegend langs Camperduin (NH) opgemerkt. In de vroege avond van 31 mei werd een Grote Tafeleend ontdekt in de Nieuwe Driemanspolder bij Zoetermeer (ZH). De vogel was ongeringd en zag er vrijwel gaaf uit, zodat de kans op aanvaarding als de eerste voor Nederland substantieel mag worden geacht. Daarmee is deze vogel vanzelfsprekend de Eend van de Maand! Tot groot geluk van de liefhebbers was de vogel de volgende dag nog aanwezig, maar daar gaan we in het volgende maandoverzicht over verder. Grote kans dat de Grote Tafeleend twee maanden achter elkaar zal worden uitgeroepen tot de Eend van de Maand!

Grote Tafeleend Aythya valisineria, Vogelplas Starrevaart, Leidschendam (ZH), 1 juni (Diederik Kok)

De Ringsnaveleend die de winter en het voorjaar op het Vogelmeer en het Kennemermeer in Zuid-Kennemerland (NH) had doorgebracht, werd op 18 mei ineens in Meijendel (ZH) ontdekt. Daar bleef de vogel tot 20 mei, om vervolgens op 24 mei noordwaarts vliegend met een groepje Tafeleenden te worden gezien over de trektelpost Berkheide in Wassenaar (ZH).

Ringsnaveleend Aythya collaris, Meijendel (ZH), 19 mei (Vincent van der Spek)

Op 29 mei werd laat in de avond een mogelijke Kleine Topper gezien in de Workumerwaard en vier dagen later kon de determinatie definitief worden gemaakt. Gevallen in het late voorjaar zijn minder gek dan je zou denken: het eerste geval - in Veere en andere delen van Zeeland, in 1994 en 1995 - betrof een vogel die tot 21 juni bleef, een vogel bij Medemblik in 2009 en 2010 werd in dat laatste jaar tot 15 mei gezien, en in 2023 was er een geval van 28 tot 30 mei in Noardeast-Fryslân (Fr). Een Amerikaanse Wintertaling zat van 17 tot 20 mei bij Kampen (Ovl) en van 18 mei tot 20 mei zat er een in de Amsterdamse Waterleidingduinen (ZH). Op 23 mei zat er weer een in het Hunzedal (Dr) en vanaf 27 mei tot aan het einde van de maand werd er een gezien in Oosterwolde (Gld).

Amerikaanse Wintertaling Anas carolinensis, Oosterwolde (Gr), 25 mei (Sven Valkenburg)

Gierzwaluwen tot waders

Op 14 mei was er een top-teldag in Castricum (NH). Behalve de langsvliegende Koningseider en overvliegende Dwerg- en Slangenarend was de Alpengierzwaluw een fijn hoogtepunt.

Op 2 mei werd een tweedejaars Kuifkoekoek ontdekt bij de Slufter op Texel (NH). Tot aan 24 mei werd de vogel in Slufter en later vooral in De Nederlanden gezien. In het begin van het verblijf van de vogel was het waarnemen lastig, maar later liet de vogel zich steeds beter zien.

Kuifkoekoek Clamator glandarius, de Slufter, Texel (NH), 2 mei (Thomas van der Es)

Een mannetje Klein Waterhoen was van 24 mei tot het einde van de maand zingend te horen in de Twijzelermieden (Fr). Van 4 tot 17 mei zat een Kleinst Waterhoen te roepen in de Houtwiel vlakbij Feanwalden (Fr). In de Nieuwkoopse Plassen was er een aanwezig van 18 mei tot aan het einde van de maand. Langs het Valleikanaal in Bennekom (Gld) was van 24 tot 30 mei een wijfje aanwezig. Op 26 mei werd een roepend wijfje gedocumenteerd in Zegveld (U) en vanaf 29 mei zaten eerst een en daarna twee vogels te roepen bij Maastricht. Twee Ralreigers werden waargenomen in mei: een langsvliegende langs Cadzand-Bad (Zld) op 25 mei en in de Wieden (Ovl) op 27 mei.

Waders

Maar liefst zesmaal werd een Griel waargenomen: op 6 mei vloog er een luid roepend over de Oosterhemmen (Fr) en op 14 mei werd er een opgenomen boven Roosendaal (NB). Van 17 tot 18 mei was er een te bezoeken in de Amsterdamse Waterleidingduinen (ZH). Vervolgens vloog er een over een tuin in Grevenbicht (L) op 25 mei, en bij de Tuintjes bij de Cocksdorp op Texel (NH) was er een te zien op 30 mei.

Griel Burhinus oedicnemus, Texel (NH), 30 mei (Jos van den Berg)

Over ongeveer het hele land, in 81 uurhokken, werden Steltkluten gezien. Flinke aantallen waren er in het Hunzedal (Dr), het Lauwersmeer (Fr) en in het Zuidlaardermeergebied (Gr). Op 29 en 30 mei werd een adult zomer Amerikaanse Goudplevier gezien op een plek met de romantische naam Terp van de Toekomst, bij Blije bij Ferwert (Fr).

Amerikaanse Goudplevier Pluvialis dominica, Blije - Terp fan da Takomst, 30 mei (Wim van Zwieten)

Van 14 tot 17 mei werden verschillende Breedbekstrandlopers gezien, in het Zwin bij Cadzand-Bad (Zld), in Oostvoorne (ZH), in het Lauwersmeer, en aan de Friese Waddenkust (Fr). Later, op 25 mei, werd bij Vatrop, bij Den Oever (NH) nog een exemplaar gezien. Een mogelijke Blonde Ruiter werd geclaimd in de Achterbergse Hooilanden bij Rhenen op 1 mei. Op 25 mei werd er een gezien bij de Veermansplaat in de Grevelingen (Zld), en nog een in Zeewolde (Fl), die de volgende dag nog aanwezig bleek. Gestreepte Strandlopers waren te zien in de Ezumakeeg (Fr) op 4 en 5 mei en van 16 mei tot 21 mei, op Ameland (Fr) op 5 en 6 mei, in de Bantpolder (Fr) op 16 mei, en tot slot in het Verdronken Land van Saeftinghe (Zld) op 28 mei. Twee Terekruiters bracht mei ons: een op 8 mei bij Zierikzee (Zld) en een op 29 mei in het Lauwersmeer (Gr).

Terekruiter Xenus cinereus, Zierikzee (Zld), 8 mei (Paul van Tuil)

Op 1 mei werd de Poelruiter bij Waal en Burg op Texel (NH) nog gezien. Verder was het rustig met deze soort, met een waarneming op 4 mei op het Dwingelderveld (Dr), een op 6 mei bij Dordrecht (ZH), en op 15 mei een in de Dollard (Gr). De adult zomer Grote Grijze Snip, die op 30 april bij Harlingen was ontdekt, bleef daar nog tot 5 mei te bewonderen.

Grote Grijze Snip Limnodromus scolopaceus, Harlingen (Fr), 5 mei (Wim van Zwieten)

Zeekoeten tot en met sterns

Tweede-kalenderjaar Kleine Burgemeesters werden nog gezien op 2 mei bij Den Helder en op 7 en 12 mei op een minder voor de hand liggende locatie, rond Strijen (ZH). De Lachstern is de vogelsoort waarvan de meeste afbeeldingen op de website van Dutch Birding zijn opgenomen. Daarom wilden wij in deze rubriek niet achterblijven! Een mooie foto buiten de bekende locaties in het vroege najaar in Groningen en Noord-Holland, namelijk een van een langstrekkende vogel in Berkheide, Wassenaar (ZH) is hieronder te zien.

Lachstern Gelochidon nilotica, Berkheide, Wassenaar (ZH), 14 mei (René van Rossum)

Roofvogels tot en met valken

Op 13 mei werd in Wuustwezel, België, vlakbij de Nederlandse grens, een Aasgier gezien, die even later de Nederlandse grens passeerde. De vogel werd korte tijd later over de grens bij Achtmaal (NB) gezien. Op 16 mei werd, naar aan te nemen valt, dezelfde vogel overvliegend gezien over de Ospelse Peel (L) en enige tijd later bij trektelpost Loozerheide (L). Dit betreft het vierde, of het vierde en het vijfde, geval voor Nederland. Van al deze gevallen was geen enkele echt goed te bezoeken. In de maand mei werden al in 28 uurhokken Slangenarenden gezien, vooral op de Veluwe en in Drenthe. Hoeveel vogels het betrof, daar is vooralsnog geen zinnig woord over te zeggen. In mei beginnen sinds enige tijd de gieren goed op gang te komen, maar de Vale Gieren waren deze maand de laatste die zich lieten zien. Aas- en Monniksgier waren hen al voor geweest. Na enige onduidelijke waarnemingen op 19 mei, werden er twee gezien in de kop van Noord-Holland op 22 mei. Een dag later werd een groepje van drie gezien bij Molenaarsgraaf (ZH). Op 25 en 26 mei werd een vogel gezien bij Leende (NB) en Ospel (L). Ten slotte werd op 26 mei ook een vogel, of diezelfde vogel, gezien bij Etsberg (L). De Aasgier die op 13 mei in Wuustwezel (België) werd gezien, zoals hierboven beschreven, werd zo'n 10 minuten later gevolgd door een Monniksgier. Deze vogel had er goed de vaart in: na ongeveer 15 minuten werd hij in Breda gezien, om vervolgens na iets meer dan 2,5 uur later op te duiken in Zwolle. De afstand Breda - Zwolle van ongeveer 85 km had de vogel, een tweede-kalenderjaars die prachtig strak in de veren zat, met een gemiddelde snelheid van 33 km/u afgelegd. Het late voorjaar levert ons ook altijd enige volstrekt niet bezoekbare overvliegende Schreeuwarenden op. Deze keer waren er waarnemingen over de Groote Peel (L) op 1 mei, en op 14 mei bij Wildervank (Gr) en bij Drachtstercompagnie (Fr).

Een stortvloed van Dwergarenden deed Nederland aan in deze maand. Nadat al in februari een vogel was gefotografeerd boven de Brabantse Biesbosch (NB), alsmede een boven Schijndel (NB) op 30 april, werd het echt groot feest in mei. Op 6 mei werd in de Amsterdamse Waterleidingduinen (NH) een donkere vogel gefotografeerd. Op 12 mei werd eerst bij Nieuwvliet en later bij Breskens (Zld) een tweedejaars exemplaar van de lichte vorm gezien. Op 14 mei werd er een geclaimd in het Noordhollands Duinreservaat (NH) en op 18 mei werd een exemplaar van de donkere vorm gezien in park Lingezegen bij Arnhem (Gld). Op 22 mei werd een donkere ontdekt vlakbij Goes op Zuid-Beveland (Zld) en nog een donkere werd op 25 mei gezien bij de Grevelingen (Zld). Op 27 mei ging er nog een langs Emmadorp (Zld) en op 28 mei vloog weer een donkere vogel achtereenvolgens langs de Maasvlakte, 's-Gravenzande, Den Haag en mogelijk langs Valkenburg en Warmond (ZH). In 60 uurhokken werden Steppekiekendieven gezien. Dat is wat minder dan de 104 van vorige maand, maar nog steeds een enorm aantal. Om precies te zijn: 40% van het aantal uurhokken waarin Grauwe Kiekendieven werden gezien. In mei was het aandeel Steppekiekendief dus ongeveer 28% van de "slanke kiekendieven", terwijl dat in april nog 73% was.

Hoppen tot klauwieren

Om een vergelijking met de algemeenheid van de vorige soort te maken: de Hop, toch een opvallend onopvallende, maar zeer geliefde soort, werd in mei slechts gemeld in 48 uurhokken, beduidend minder dan uurhokken waarin de Steppekiekendief werd gemeld. In veel meer uurhokken werden dan weer Bijeneters gezien: in 140 om precies te zijn. Al op 12 mei werd een groep van 17 gezien op Texel, en een van 12 gezien op Schiermonnikoog (Fr). Een grote groep van 21 trok langs Breskens (Zld) 17 mei; nog een flinke groep van 15 werd op 20 mei gezien bij Landgraaf (L), en een van 12 werd op 24 mei gezien in Steenwijkerland (Ovl).

Bijeneter Merops apiaster, Berkheide, Wassenaar (ZH), 12 mei (René van Rossum)

Een stuk of veertig à vijftig waarnemingen van Roodpootvalken werden gedaan; dat is niet speciaal meer of minder dan in andere jaren. Met de verdrievoudiging van het aantal meldingen van Grauwe Klauwieren over de laatste 15 jaar zou je verwachten dat de meldingen van de Roodkopklauwier ook in de lift zouden zitten. Dat is eigenlijk niet het geval. Deze maand mei werden vogels gezien op 1 mei in de Bleekersvallei op Texel (NH), op 7 mei in de Nieuwe Driemanspolder, Leidschendam (ZH), op 14 mei bij Den Helder (NH) en op 15 mei bij Wervershoof (NH), en van 20 tot 23 mei in de Loenermark (Gld).

Roodkopklauwier Lanius senator, Den Helder (NH), 14 mei (Jilke Hellinga)

Zangvogels

Na deze diarree van gematigde zeldzaamheden is het weer tijd voor een echte knaller van de nieuwe tijd: de Kuifleeuwerik. Met twee gevallen in 2015, een langdurig geval in 2019, maar daarna nog slechts één in 2020, en twee in 2023, hebben we het nu toch over een echte dwaalgast. Op 2 mei vloog er langs de trektelpost bij Wahlwiller (L). In deze maand mei werd er ongewoon laag aantal Roodstuitzwaluwen gemeld: op 12 mei twee op de telpost Noordkaap in de Emmapolder (Gr), een dag later een op de noordpunt van Texel (NH), en een dag later nog een op dezelfde plek. Misschien moesten ze allemaal plaats maken voor de Roodborstzwaluw, waarover later meer. De Iberische Tjiftjaf van Vaals (L), die daar al vanaf 28 april zat, bleef daar nog de hele maand aan het zingen. Dat is normaal gesproken een slechte indicatie voor het gewenste broedsucces. Op 10 mei werd er een gevonden in Goedereede (ZH), maar die hield het óf niet lang vol, óf het gewenste relationele succes kwam snel... De vroegste - of een van de vroegste - Krekelzanger ooit werd zingend gefotografeerd bij Beesd (Gld) op 8 mei. Pas later volgden andere vogels: in het Wooldse Veen (Gld) op 18 mei, in het Lauwersmeer (Fr) van 19 tot 29 mei, in Achtkarpselen (Fr) op 20 mei, in Hoogeveen (Dr) van 20 tot 28 mei, en nog eentje in het Zwarte Water (Ovl) op 22 mei.

Krekelzanger Locustella fluviatilis, Beesd (Gld), 8 mei (Daan van Braak)

In 19 uurhokken werden Orpheusspotvogels gemeld. Op twee in de duinen van Zuid-Holland na, lagen al deze uurhokken in de drie zuidelijke provincies. Slechts één Struikrietzanger werd in mei waargenomen, en wel op 26 mei op Schiermonnikoog (Fr). We wachten met spanning af wat de maand juni ons gaat brengen. Pestvogels in mei, dat is een betrekkelijke rariteit. Toch werd er nog een op Terschelling gezien op 1 mei en op Texel op 1 en 2 mei. Op 7 mei, ten slotte, werd een noordwaarts vliegende vogel gesonografeerd bij het Vogelmeer in Zuid-Kennemerland (NH). Kleine Vliegenvangers lieten zich horen en zien op 18 mei in de Amsterdamse Waterleidingduinen (NH), op 21 mei in Hippolytushoef (NH) en in Meijendel, Wassenaar (ZH), op 22 mei in Leeuwarden (Fr), en op 27 mei in de Eierlandse Duinen op Texel (NH). De Withalsvliegenvanger stond deze maand slechts één waarnemer enige seconden toe, in een grote tuin in Aagtekerke (Zld). Jammer, want deze vogel is een van de favorieten van vele vogelaars. Een vertrouwelijke Izabeltapuit, de tweede in het voorjaar en ook de tweede in het binnenland - de eerste, zowel in binnenland als voorjaar, was op het Kootwijkerzand (Gld) op 28 april 2021 - werd op 9 mei gezien in de uiterwaarden van de Rijn bij Wageningen (Gld). Het bezoek duurde slechts één dag.

Izabeltapuit Oenanthe isabellina, Wageningen (Gld), 9 mei (Jürgen Rosemann)

De Roodmus is niet meer wat de Roodmus ooit was. Slechts zo'n 10 of 11 individuen werden in mei gezien, die we vanwege de bescherming van hun privacy niet allemaal gaan noemen.

Roodmus Erythrina erithrina, Schiermonnikoog (Fr), 27 mei (Johan Roeland)

Vier of vijf Ortolanen werden waargenomen, op 4 mei in de Eemshaven (Gr), op 5 mei op Maasvlakte 2 en op 13 mei op Maasvlakte 1, Rotterdam (ZH). Tot slot waren er waarnemingen op 20 en 24 mei bij Hilversum (NH). Dwerggorzen, om de lijst af te sluiten, werden gezien op 1 mei op Rottumerplaat (Gr), op 3 mei in het Lauwersmeer (Fr), op 6 mei op Ameland (Fr), en op 14 mei weer een op Rottumerplaat (Gr).

Inmiddels elders

We kunnen wel zeggen dat het in de gehele Westelijke Palearctis een gekkenhuis was deze maand. Op 1 mei ontdekten Nederlandse vogelaars een Bateleur in Georgië. Het was de tweede voor dat land en de noordelijkste waarneming van de soort ooit. De sterke zuidelijke stroming van begin mei leverde Italië twee Schildraven op. Eerst op Lampedusa en later teruggevonden nabij Linosa, beide op 5 mei. Tot dit jaar dachten velen dat Indigogorzen in het voorjaar afgeserveerd konden worden als “verdacht” tot “onmogelijk”. Drie gevallen bewezen het tegendeel: mannetjes werden gezien in Skagen, Denemarken op 9 mei, in County Durham, Engeland, op 18 mei en op IJsland op 19 mei. Het DB Terugblik-team en haar informanten zijn bang dat hiermee in retrospect een nieuw “patroon” wordt gecreëerd, waarin het veel bediscussieerde tweede geval van Nederland van maart 1989 naadloos zou passen …
De eerste Roodborstzwaluw voor de WP werd van 9 tot 11 mei gezien in Denemarken, de 1e waarneming voor de WP. De waarnemer was aanvankelijk teleurgesteld dat het geen Roodstuitzwaluw betrof, zoals hij eerst dacht. Dit was natuurlijk nog een flinke trap hoger; lees hier maar eens het aardige verhaal over een voorbeeldige illustratie van de werking van de "afrofuik". De Horusgierzwaluw van Schiermonnikoog was out of the box, maar hier schieten superlatieven tekort. Dachten we dus net een leuke competitie opgezet te hebben, de Dutch Patchwork Challenge, komt deze Deense patchworker met een onovertrefbare knaller op zijn eigen patch...! Een Blauwe Gaai in Dungloe in Ierland op 10 mei zou, mits aanvaard als wild, de eerste voor Europa betekenen. Gekker kan het natuurlijk niet! De soort staat niet bekend als een woeste trekvogel, eerder het tegendeel, maar dat hoeft geen enkel beletsel te zijn voor aanvaarding. Een mogelijke Madeiragierzwaluw op 13 mei in Denemarken zou het eerste geval in Europa zijn buiten het Iberisch schiereiland. Op 15 mei keerde het vrouwtje Amerikaanse Zwarte Stern voor het 4e jaar terug in Northumberland, Engeland. In Jbel Mousa, aan de noordkust van Marokko, verbleven vanaf medio mei maar liefst vier Afrikaanse Witruggieren, plus nog eens meer dan 10 Rüppels Gieren bij een ‘vulture feeding station’. Met het oog op de sterke toename van Afrikaanse soorten in Europa vanwege uitdroging van Afrika en opwarming van Europa, adviseert het DB Terugblik-team iedereen zijn Afrikaanse soorten nog maar eens goed te bestuderen. Eind mei leverde drie potentieel eerste waarnemingen voor de Britse eilanden op. De Dwergarend die in Cornwall werd gezien op de 20 mei voedde de oude discussie of het eerste geval in Ierland, Engeland en Noord-Ierland in 1999 en 2000 terecht is afgewezen, of juist niet. De Indiase Wielewaal op Holy Island op de 21e had niemand voorspeld. Dit zou zelfs een eerste waarneming voor de ‘kleine WP’ betekenen. De derde nieuwe soort voor de Britse Eilanden was een Geelkruinkwak in Mayo, Ierland vanaf 26 mei. Voor het zesde jaar op rij was ook de Amerikaanse Dwergstern weer aanwezig in de kolonie nabij Dublin, Ierland. Pak de determinatieartikelen er nog maar eens bij, dan kunt u zich alvast gaan bekwamen.

De Glazen bol

Wat moeten we nu weer gaan zoeken, en waar? Deze oneindig moeilijke vraag kunnen we jammer genoeg niet beantwoorden. Een Groene Fitis is nog steeds voor velen een gewilde soort, en daarvoor kunt u het beste zo snel mogelijk richting kust of Waddeneilanden afreizen.

Groene Fitis Phylloscopus nitidus, Wenduine, België, 4 juni (Joachim Pintens)

In de zomer is natuurlijk een Brilstern ook een geinige mogelijkheid.

Brilstern Onychoprion anaethetus, Coquet Island, Verenigd Koninkrijk, 5 juni (Laurens Steijn)

Maar ook andere soorten kunnen zomaar in uw lokale patch opduiken, wel of niet door uzelf gevonden, zoals bijvoorbeeld een Grauwe Fitis, Taigavliegenvanger of Huisgierzwaluw. En was er vorig jaar niet een Bruinkeelortolaan eventjes aanwezig in een tuin…?

We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.

Wim Wiegant

Discussie

Wim Wiegant

Wim Wiegant
 ·  11 June 2024  21:19

Dank, zoals altijd, aan Garry Bakker en Toy Janssen voor hun snelle en effectieve werk. Speciale dank gaat uit naar Eduard Sangster voor de informatie over de WP-zeldzaamheden.  

Hinderi Tamminga

Hinderi Tamminga
 ·  11 June 2024  22:39

Erg leuk weer! Kleine correctie: Op twaalf Mei vlogen er niet een maar twee Roodstuitzwaluwen langs Noordkaap.

Jan Hein van Steenis

Jan Hein van Steenis
 ·  11 June 2024  23:04, gewijzigd 11 June 2024  23:05

De Grote Tafeleend van Castricum werd natuurlijk in 2003 ontdekt, niet in 2023. Het hoogtepunt in de kou was voor mij toch eigenlijk een schitterende Waterral.

Er staat ook nog ergens (bij de Bijeneter) "hoken" in plaats van "hokken".

Theo Admiraal

Theo Admiraal
 ·  12 June 2024  11:05

Op 14 mei hadden we in Castricum een topdag. Behalve de langsvliegende Koningseider en overvliegende Dwerg- en Slangenarend is de Alpengierzwaluw zeker het vermelden waard.

Wietze Janse

Wietze Janse
 ·  12 June 2024  12:19

En ik vermoed dat de 1e Terekruiter bij 'Zierikzee' zat 

Wim Wiegant

Wim Wiegant
 ·  12 June 2024  17:05

Wietze, na de spelfout "Indigors" in plaats van "Indigogors", is natuurlijk ook "Ziekzee" in plaats van "Zierikzee" een spelfout met vast en zeker een Freudiaanse oorsprong. Het is gecorrigeerd. 

Theo, alle 14 mei-soorten zijn opgenomen...!

Maartje Bakker

Maartje Bakker
 ·  12 June 2024  17:52, gewijzigd 12 June 2024  17:53

Ik heb het weer met alle plezier gelezen en wat een geweldige soorten ook in de W.P.  

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?