Maart 2023
10 April 2023 · Wim Wiegant · 2883 × bekeken
Naast de langdurig verblijvende Pacifische Waterpieper bij 's-Gravendeel en Alpenheggenmus in 's-Gravenhage als de hoogtepunten waarvan de glans langzaam verflauwde, waren een zeer goed twichtbare Alpengierzwaluw en een zeer verrassende adulte Vorkstaartmeeuw voor veel liefhebbers goed genietbare krenten uit de ornithologische pap. Laten we de niet geheel gebeurtenisvrije maand maart maar eens gaan doornemen...
Hoogtepunten
Pacifische Waterpieper
De Pacifische Waterpieper, de eerste van Nederland en de overduidelijke winterknaller van het jaar tot nu toe, werd nog tot 17 maart waargenomen. Het aantal "gewone" Waterpiepers was toen ook al gekelderd van enkele tientallen tot enkele exemplaren. Het was bijna vanzelfsprekend de zeldzaamste soort van maart, want nieuwe soorten voor Nederland worden lang niet altijd in maart gezien.
Pacifische Waterpieper Anthus rubescens, 's-Gravendeel (ZH), 5 maart (Henk Tempelaar)
Alpenheggenmus
Hoge bomen vangen veel wind, zeggen ze altijd, en dat geldt misschien wel heel sterk voor ambtenaren die zich op grote tot zeer grote hoogte bevinden. Toch waren dit bijna de enigen die de Alpenheggenmus die zich nog de hele maand op grote hoogte op de balkons en buitenwerken van een zeer hoog kantoorgebouw in Den Haag ophield, konden bewonderen. Tot 23 maart was de vogel te zien. Met moeite was de vogel ook vanaf de grond waar te nemen. Dat ging meestal niet echt makkelijk: sommige vogelaars hadden meer dan 10 uur nodig om de vogel eventjes te zien te krijgen.
Alpenheggenmus Prunella collaris, Den Haag (ZH), 14 maart (Thijs Glastra)
Alpengierzwaluw
De Alpengierzwaluw die op 21 maart in Franeker werd ontdekt, mag zich deze maand de beste soort noemen. Het was pas de tweede langdurig bezoekbare vogel. De vogel maakte deel uit van een echte influx in Noordwest-Europa, van zeker 60 vogels, waaronder ten minste drie in Nederland.
Alpengierzwaluw Tachymarptis alba, Franeker (Fr), 24 maart (Rob Halff)
Zeldzame eenden
Een hele reeks zeldzame eendensoorten werd deze maand in Nederland gezien, te beginnen met een jammer genoeg ontsnapte Witkopeend, een Kokardezaagbek, drie Ringsnaveleenden, twee Kleine Toppers, twee Siberische Talingen, twee Amerikaanse Smienten en twee Amerikaanse Wintertalingen, de pret kon bijna niet op!
Overzicht
Eenden en ganzen
Een fraai mannetje Witkopeend in het Noordervroon op Walcheren (Zld) vanaf 6 maart tot aan het einde van de maand bleek helaas geringd te zijn. Dat is geen goede reden om niet een fraaie foto van deze geweldige soort op te nemen. Een wild mannetje van deze soort is nog nooit in zomerkleed in Nederland waargenomen.
Witkopeend Oxyura leucocephala, Noordervroon, Westkapelle (Zld), 18 maart (Charly Farinelle)
Hadden we vorige maand een ontsnapte Witbuikrotgans in Aijen (L), deze maand zat er een bij Zwolle (Ovl) op 8 maart en later een bij Durgerdam (NH) op 18 en 19 maart. Dit kan best allemaal dezelfde vogel zijn geweest. Wilde vogels waren er ook nog met een stuk of 20, in 19 uurhokken, allemaal aan de kust en vooral aan de Waddenzee. De vaste groep van de laatste jaren in Breskens (Zld) was half februari al weg. Zwarte Rotganzen waren deze maand vrijwel net zo algemeen als Witbuikrotganzen, met meldingen uit 23 uurhokken, die u met enige fantasie allemaal kunt raden, plus nog eens een melding van een ontsnapte vogel bij Doetinchem (Gld). De mooiste ganzensoort van de wereld, de Roodhalsgans, deed niets dat het land op zijn grondvesten deed schudden. Een mengeling van mogelijk wilde en ontsnapte vogels bevolkte zo'n 70 uurhokken. Het zwaartepunt was deze keer niet op de Friese Waddeneilanden, maar aan en bij de Friese IJsselmeerkust. Sneeuwganzen op Texel doen op de een of andere manier mensen meteen aan een wilde herkomst denken. Wij hebben nog geen enkele reden gehoord waarom dit waar zou kunnen zijn. Het tegendeel, herkomst uit gevangenschap, is echter ook niet aangetoond. De twee van Texel, die daar bijna de hele maand januari en februari verbleven, verhuisden naar Wieringen vanaf 24 februari, en waren daar de hele maand te vinden. Buiten deze twee waren er nog zo'n zeven exemplaren, verspreid over het land, die niet per se als ontsnapt aangemerkt konden worden. Een prachtige Groenlandse Kolgans werd op 27 maart ontdekt bij Hooge Zwaluwe. Er werden zeer instructieve foto's van gemaakt, zie ook hier, en ook nog hier voor enige toelichting.
Groenlandse Kolgans Anser albifrons flavirostris, Hooge Zwaluwe (NB), 27 maart (Tim van Oerle)
Tot 12 maart zaten er nog steeds 27 Dwergganzen in het Oudeland van Strijen. De 14 vogels in Friesland waren verhuisd van het Sneekermeer naar de Blaugerzen (Fr). Een binnenlandse IJseend werd nog de hele maand bij Maasbracht (L) gezien. Die van het Kadoeler Meer (Fl) werd na 13 maart niet meer gezien. Buiten deze twee binnenlanders werden alle andere vogels gezien aan de Brouwersdam of aan de stranden van Texel en Terschelling, een stuk of 20, op vogels bij Wervershoof (NH) en Vollenhove (Ovl) op 12 maart, en twee stuks bij Pampus (NH) op 16 maart na. De minst opwindende van de overwinterende eenden, althans op het gebied van geloofwaardigheid, was wel de Kokardezaagbek bij Ameide (U). Om zijn status als steady dwaalgasttick te benadrukken bleef te vogel de hele maand ter plekke. In 17 uurhokken werden Witoogeenden vastgesteld. De grote meerderheid van de vogels bevond zich in de provincies Drenthe en Overijssel, hetgeen een ornithologische rariteit genoemd mag worden. Een groep van zes vogels in de Wieden (Ovl) spande de kroon. Nog wat meer soorten onderstreepten dat Nederland een winters duikeendenparadijs is. Een eerste-winter mannetje Ringsnaveleend werd op 12 maart ontdekt in Heerhugowaard (NH), op een locatie met de verbeeldingsvolle naam "Stad van de Zon". Aan het aantal foto's op waarneming.nl te oordelen, is een eerste-winter mannetje een relatieve zeldzaamheid. De vogel bleef de gehele maand aanwezig. Later in de maand werd er nog een mannetje ontdekt, op 19 maart, in de Lepelaarsplassen en omstreken (Fl). Een derde mannetje bij Boxtel (NG) zorgde ervoor dat er op 28 maart voor het eerst tegelijkertijd drie Ringsnaveleenden in Nederland te zien waren.
Ringsnaveleend Aythya collaris, Boxtel (NB), 28 maart (Co van der Wardt)
Een Kleine Topper werd gevonden bij het Woudagemaal bij Lemmer (Fr) op 9 maart. Het eerste geval voor Friesland werd enigszins bemoeilijkt door de gelijktijdige aanwezigheid van een kruising Kuifeend x Toppereend.
Kuifeend x Topper Aythya fuligula x marila, Lemmer (Fr), 11 maart (Eric Menkveld)
Het tweede geval voor Friesland was net twee weken later, bij Breezanddijk aan de Afsluitdijk (Fr), op 25 maart. Het is niet duidelijk of het misschien dezelfde vogel zou kunnen betreffen.
Kleine Topper Aythya affinis, Lemmer (Fr), 25 maart (Robert van der Meer)
In de Groene Jonker bij Zevenhoven (ZH) werden nog regelmatig een mannetje Siberische Taling en een mannetje Amerikaanse Smient gezien, maar tussen de meer dan 10.000 Smienten was het niet eenvoudig om ze te vinden. Dat de Groene Jonker voortaan wel "Klein Korea" mag heten - waar groepen Siberische Talingen van meer dan 300.000 exemplaren overwinteren - werd duidelijk op 29 maart, toen er een tweede mannetje werd vastgesteld. De weg is nog lang, maar de basis is gelegd!
Siberische Taling Sibirionetta formosa, Zevenhoven (ZH), 29 maart (Alwin Borhem)
Tot 17 maart was de Amerikaanse Smient van de Groene Jonker bij Zevenhoven (ZH) af en toe te vinden tussen de duizenden Smienten. Vanaf 18 maart zat er een bij de Bogt fan Molkwar (Fr), die niet zeer eenvoudig te vinden was. We hoorden The Dutch Birder op zijn YouTube-kanaal al zeggen: "Het is altijd wat met die Amerikaanse Smienten in Friesland..." Die vogel werd tot 23 maart gezien. De lijst met eendachtigen wordt zoals gebruikelijk in deze tijd van het jaar afgesloten met enige mannetjes Amerikaanse Wintertaling. Op 9 maart werd er een gezien in de Gansooijense Uiterwaard bij Waalwijk, en op 25 maart een langs de Oostvaardersdijk (Fl).
Gierzwaluwen tot en met waders
Een flinke invasie van Alpengierzwaluwen tekende zich vanaf 13 maart in Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Minstens 60 vogels werden daar gezien, waaronder een groepje van 9 vogels bij Dublin. Ook Nederland mocht meedelen in de vreugde: op 18 maart vloog er eentje naar noord langs Breskens (Zld), en op 20 maart verbleef er een een tijdje rond het centrum van Almere (Fl), waar de vogel mogelijk ten prooi viel aan een Slechtvalk. Op 21 maart werd er weer een ontdekt bij Franeker (Fr), en die vogel bleek de tweede langer verblijvende, goed bezoekbare en prachtig zichtbare Alpengierzwaluw van Nederland te zijn, na de vogel van 8 november tot 4 december 2002 in Wageningen (Gld). De vogel bleef tot etenstijd op 24 maart. Er was ook nog een claim op 27 maart in Den Helder (NH). Na een Vale Gierzwaluw in een huiskamer in Amsterdam, tussen de kamerplanten, op 10 november van het vorig jaar, landde op 31 maart de laatste Alpengierzwaluw van deze vroege influx in een plantenbak midden in Amsterdam. Wat wordt de volgende gierzwaluwensoort voor Amsterdam, is de vraag die zich opdringt. Voor de Alpengierzwaluw staat met zo ongeveer 85 gevallen de status als dwaalgast op de Nederlandse lijst op omvallen...
Alpengierzwaluw Tachymarptis alba, Franeker (Fr), 23 maart (Wouter van der Ham)
Het voorjaar werd voor de Steltkluut al vroeg afgetrapt met naar aan te nemen valt één vogel in Noord-Brabant, bij Someren-Eind op 25 maart en bij Aalst op 26 maart.
Zeekoeten tot en met meeuwen
De enige Zwarte Zeekoet van de maand was natuurlijk de overwinteraar van Texel en die bleef de hele maand trouw aan de haven van Oudeschild, en kwam langzamerhand weer prachtig in zomerkleed.
Zwarte Zeekoet Cepphus grylle, Oudeschild, Texel (NH), 4 maart (Eric Menkveld)
Een van de verrassendste waarnemingen van de maand was wel een adult zomerkleed Vorkstaartmeeuw, die op 7 maart vanuit een huiskamer werd gevonden achter een gierkar in Woltersum (Gr). De ontdekker zal waarschijnlijk nog lange tijd de enige Nederlander blijven die een adulte Vorkstaartmeeuw op zijn huislijst heeft. De prachtige vogel bleef nog tot 11 maart in de omgeving, iets dichterbij Groningen (Gr), maar was soms heel moeilijk te vinden tussen de talrijke foeragerende Kokmeeuwen.
Vorkstaartmeeuw Xema sabini, Woltersum (Gr), 7 maart (Willem-Jan Fontijn)
Geslachtsverandering, dat zit vooral in het hoofd, zeggen ze wel eens. Er zijn vissen die in de loop van hun leven eerst een wijfje zijn, maar later een mannetje. Bij de fameuze Amerikaans-Europese Ringsnavelmeeuw met de Poolse naam Kajzerka, was dat ook min of meer het geval, maar meer omdat in Nederland het idee heerste dat het een wijfje was, terwijl het uiteindelijk een mannetje bleek te zijn. De vogel was in eerste instantie weer eens incognito in Nederland, op doorreis van België naar het oosten. De nacht van 13 op 14 maart bracht hij door op een recreatieplas bij Woerden (U). Op 15 maart werd de vogel echter teruggevonden bij De Meern (U) en verbleef daarna - hoofdzakelijk tijdens kantooruren - in de omgeving van achtereenvolgens Nijkerk (Gld) op 16 maart, Hoevelaken (Gld) op 18 maart, en de omgeving van Amersfoort (U) van 19 tot 24 maart. Aan het einde van de maand was de vogel alweer via Wit-Rusland naar Kyiv in Oekraïne gevlogen. Een korte beschrijving van de reis, die een zekere gelijkenis vertoont met die van vorig jaar, is hier te vinden.
Ringsnavelmeeuw Larus delawarensis, Amersfoort (U), 22 maart (Gijsbert Mourik)
Een prachtige adulte Kleine Burgemeester was zo ongeveer de hele maand te vinden op het strand van Terschelling (Fr). Met deze wetenschap was de vogel nog niet gevonden, want de verschillende waarnemingsplaatsen aan het strand van het eiland lagen maximaal 7 km uit elkaar. De tweedejaars vogel van Heerenveen (Fr) werd daar tot 4 maart gezien, en de vierdejaars vogel van Leiden en wijde omgeving (NH) tot 8 maart. Twee Grote Burgemeesters regeerden in respectievelijk Vlissingen (Zld), een adult gedurende de hele maand, en Amsterdam (NH), een tweedejaars tot 11 maart.
Kleine Burgemeester Larus glaucoides, Terschelling (Fr), 4 maart (Arie Ouwerkerk)
Roofvogels en bijna-zangvogels
De overwinterende Grijze Wouw bij Renesse (Zld) werd nog tot 7 maart gezien. De eerste voorjaarsgevallen waren er alweer vroeg bij: op 25 maart werd er een gefotografeerd op het Dwingelderveld (Dr), en op 27 maart werd er een gemeld bij Maastricht (L). Van een paar voorjaarswaarnemingen van de Steppekiekendief, de van zijn voetstuk gevallen voormalige zeldzaamheid, kijkt tegenwoordig niemand nog op. De eerste vogels vlogen aan het eind van de maand langs plekken in Gelderland: op 29 maart bij Aerdt en op 30 maart over park Lingezegen bij Arnhem. Ongeveer 25 Ruigpootbuizerds verbleven nog in Nederland, waarvan meer dan 85% in de noordelijke helft van het land. Een hartverwarmende eerste Hop van dit jaar fleurde een natuurgebiedje bij Barneveld op op 24 maart. Een paar dagen later al werd de tweede gezien in Noord-Brabant.
Hop Upupa epops, Barneveld (Gld), 24 maart (Sven Valkenburg)
Zangvogels
De overwinterende Pallas' Boszangers van Weurt (Gld) en Leiden (ZH) bleven nog een flinke tijd; die van Weurt werd tot 19 maart waargenomen en die in Leiden tot het eind van de maand en ook daarna. Op 21 maart werd ook nog een zingend exemplaar ontdekt in de Lange Duinen bij Soest (U).
Pallas’ Boszanger Phylloscopus proregulus, Leiden (ZH), 27 maart (Aat Bender)
Humes Bladkoningen in Venlo (L) en Groningen (Gr) bleven te bezoeken tot het einde van de maand; die in Katwijk aan Zee (ZH) tot 18 maart.
Humes Bladkoning Phylloscopus humei, Venlo (L), 29 maart (Jan Boeren)
Op ongeveer 20 plekken werden Siberische Tjiftjaffen vastgesteld. De aantallen lijken in overeenstemming met de trend van de laatste jaren. De Alpenheggenmus die op 23 februari was ontdekt op de kantoorgebouwen in Den Haag (ZH) bleef daar nog tot 23 maart. Voor degenen die het kantoorgebouw niet in mochten was de vogel bijzonder lastig te zien.
Alpenheggenmus Prunella collaris, Den Haag (ZH), 23 maart (Jan Verboom)
De Waterspreeuw is natuurlijk niet een enorme zeldzaamheid, maar een vogel van de zwartbuikige ondersoort die in de Kempen in Noord-Brabant werd gezien vanaf 20 maart, is het vermelden waard.
Waterspreeuw Cinclus cinclus, Brabantse Kempen (NB), 21 maart (Frank Neijts)
De vorige maand, om precies te zijn op 7 februari, ontdekte nieuwe soort voor Nederland, de Pacifische Waterpieper, bleef nog te zien tot 12 maart bij 's-Gravendeel (ZH), waarna de vogel op 17 maart voor het laatst werd gezien. Bij wijze van afscheid tonen we hier nog een aardige foto.
Pacifische Waterpieper Anthus rubescens, 's-Gravendeel (ZH), 5 maart (Henk Tempelaar)
De meeste Grote Kruisbekken in het land verdwenen in maart, of losten op om te gaan broeden. In het Drents-Friese Wold zat alleen nog één wijfje op 1 maart en de vogels bij Elspeet werden voor het laatst gezien op 6 maart, zes stuks. Op de Wezepsche Heide (Gld) werden de hele maand nog een tot drie exemplaren gemeld. Minder dan 15 Europese Kanaries werden in maart vastgesteld. Dat ziet er niet al te best uit: het was het laagste aantal in de laatste 15 jaar. Rond de dertig Grauwe Gorzen werden gezien, maar geen enkele op minder gebruikelijke plaatsen. De hele maand was de Dwerggors van Vlaardingen (ZH) nog te zien bij de Krabbeplas. De vogel van Vathorst bij Amersfoort (U) hield het maar tot 5 maart vol.
Inmiddels elders
Op 2 maart werd de vijfde Renvogel voor Griekenland op Kreta gevonden. Een subadulte, maar bij acceptatie van de determinatie wel de eerste Armeense Meeuw voor Malta, werd daar op 3 maart gefotografeerd. Een Amerikaanse Regenwulp werd op 6 maart gefotografeerd in Dakhla Bay, de eerste voor Westelijke Sahara. Een Killdeerplevier werd teruggevonden bij Malsaucy, Frankrijk, op 12 maart. Het zou dezelfde vogel zijn als die eerder in januari al was gezien in Guissény, Finistère. Nog iets opwindender was de waarneming op dezelfde dag van een adult mannetje Diadeemroodstaart bij Pinar de Los Lances in Spanje. Je zou denken dat IJsland barstens vol zit met Amerikanen - we bedoelen de vogels, niet de mensen - maar toch werd daar pas de tweede Amerikaanse Zee-eend gezien op 13 maart. Het West-Europese hoogtepunt van de maand was een voedertafel-geval van een Zwartkeelheggenmus op 21 maart in Odense, Denemarken. Daar mogen we nog een tijdje van dromen, want de vogel bleef maar drie dagen.
Zwartkeelheggenmus Prunella atrogularis, Odense, Denemarken, 23 maart (Friedemann Arndt)
Om bij door te dromen waren een adult mannetje Kleine Torenvalk op St. Mary’s, een van de Scilly Eilanden in het Verenigd Koninkrijk op 23 maart, en een Diederikkoekoek op Cyprus van 23 tot 27 maart.
De glazen bol
Wat gaan we in april zien? Voor u een vraag, voor ons ook...! Een Dikbekfuut zou, gezien de historie, in april tot de mogelijkheden kunnen behoren, net als Killdeerplevier en Keizerarend, en nog een hele rits aan andere soorten. Wie weinig koolstof wil gebruiken, blijft lekker in de achtertuin en daaromheen kijken, daar wordt ook nog wel het een en ander ontdekt, zoals de eerder genoemde Vorkstaartmeeuw. Met iets meer koolstof, maar ook niet ál te veel, en iets meer ambitie, hoort een Grijze Gors, bijvoorbeeld op een Waddeneiland of in Limburg tegen de grens, ook tot de mogelijkheden! Hoe het ook zij, het voorjaar barst los, dus kei- en keihard zoeken is het devies. We wensen iedereen daarbij weer veel plezier...!
We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.
Wim Wiegant
Discussie
Wim Wiegant
·
10 April 2023 14:36, gewijzigd 10 April 2023 20:54
De heren Garry Bakker en Toy Janssen worden weer hartelijk bedankt voor hun bijdragen op het respectievelijke gebied van correctheid en Nederlands aan de ene kant en ICT aan de andere. Zonder hen zou deze rubriek een janboel zijn...
Ronald Messemaker
·
10 April 2023 19:28
Mooi stukje weer! Even een kleine voetnoot. De zes witoogeenden zaten in De Wieden (Oostelijke Belterwijde)
Wim Wiegant
·
10 April 2023 20:53
Gecorrigeerd...!
Steven Weghorst
·
11 April 2023 10:22, gewijzigd 11 April 2023 10:30
Een Vorkstaartmeeuw op 5 meter voor m'n keukenraam fouragerend, dat zal niet snel nog eens gebeuren nee :)
Roland van der Vliet
·
11 April 2023 13:36
Heb ik ook eens 'een dingetje' als getogen Hoevelaker: dit dorp (een van de plekken van de Ringsnavelmeeuw) ligt in de provincie Gelderland. Helaas de vogel er niet gezien voor de eeuwige Hoevelaken-lijst.
Wim Wiegant
·
11 April 2023 13:51
Ik heb Hoevelaken teruggebracht naar de provincie waar het hoort.
Thijs de Groot
·
15 April 2023 14:32
De Humes Bladkoning van Groningen zat er tot het eind van de maand hoor, is vandaag ook nog gezien.
Wim Wiegant
·
15 April 2023 19:30, gewijzigd 19 April 2023 15:50
Thijs, meestal schrijf ik het grootste deel van de tekst al voordat de maand echt is afgelopen. Dat leidt soms tot vergissingen, waarvan jij er dan weer één scherp hebt opgemerkt. Het gold overigens ook voor de vogel van Venlo. Ik heb de tekst aangepast.
Wim Wiegant
·
19 April 2023 15:52, gewijzigd 19 April 2023 15:52
De Pallas' zat weliswaar in Leiden, maar dat ligt dan weer in Zuid-Holland, in plaats van in Noord-Holland, en dat heb ik zojuist aangepast.
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.