Roofvogelwaanzin aan de Zwarte Zee
28 August 2009 · 32034 × bekeken
Het telseizoen 2009 is weer begonnen en de eerste resultaten bekend. De trektellers in Batumi hebben de eerste week 70.000+ roofvogels geteld! Ook worden er nog vrijwilligers gezocht.
Zie voor meer informatie: http://www.batumiraptorcount.org/
***********************************************
Wekenlang dagelijks duizenden trekkende roofvogels tellen op een groene heuveltop onder de bakkende zon. Dat is wat een allegaartje van Belgen, Nederlanders, Armeniërs en Georgiërs gedurende het najaar van 2008 uitspookten in Batumi, Georgië. Het was de eerste editie van de ondertussen vaak besproken Batumi Raptor Count, en van 6 tot 27 september trok ik er samen met Stijn Baeten en Wout De Rouck heen. Een onvergetelijke kennismaking met een ongelooflijk land, fantastische mensen, een glaasje wodka, en heel veel vogels...
Ons vertrek was er een vol spanning. De laatste weken van augustus waren bijzonder spannend geweest doordat de oorlog tussen Georgië en Rusland heel wat plannen in de war stuurde. Het project kreeg er dan ook wel wat door te verduren. Gelukkig bekoelde de situatie behoorlijk snel, en van een oorlog was er ter plaatse maar weinig te merken. Bovendien konden we via de wonderlijke wegen van het internet al voor ons vertrek wat meegenieten van de belevenissen van Brecht Verhelst en co. in Georgië. De verhalen van topdagen voor Wespendief Pernis apivorus vlak voor onze aankomst brachten ons hoofd helemaal op tol. Dit zou mijn eerste echte grote vogelreis worden, hopelijk een succes.
De vliegreis naar Istanbul verliep vlot en eens aangekomen werden we -na het obligate Turkse zakkenschudden- meteen naar een busstation gebracht. Onderweg een snelle impressie van de drukte van Istanbul. Een kakafonie van mensen en auto's in de stad, de acrobatentoeren van Alpengierzwaluwen Apus melba in de lucht. Nog even genieten van wat Palmtortels Streptopelia senegalensis en de 20 uur durende reis naar Batumi kon beginnen. De busrit bracht ons langs de Zwarte Zee via Trabzon naar de Georgische grens. Waarnemingen van Tuimelaars Tursiops truncatus vlak voor de kust, groepen Kwakken Nycticorax nycticorax en Purperreigers Ardea purpurea, Kuifaalscholvers Phalacrocorax aristotiles... waren niet te versmaden. Maar het was pas toen we aan de grenscontrole een half uurtje buiten stonden dat de eerste kick van de reis ons tegemoet kwam. Een vijftal minuten buiten de bus en we vonden de eerste overtrekkende roofvogels. Wat Dwergarenden Aquila pennata, tientallen slanke kiekendieven en een stroompje... Neen, een STROOM! van honderden Wespendieven en andere roofvogels vlogen voorbij, en we staarden er naar. De venter met scheetzakken en van plastieken genitaliën voorziene aanstekers kon de pret niet drukken. Dit was het dan, die legendarische roofvogeltrek. Adembenemend!
Onze aankomst in Georgië was bijzonder aangenaam geweest, en dat zou voor de rest van onze reis zo blijven. Althans na een ruwe eerste kennismaking met hoffelijkheid in het verkeer à la Georgië en het plaatselijk openbaar vervoer vonden we onze weg naar Makhindjauri. Een kleine voorstad van Batumi, die we de komende 3 weken ons thuis konden noemen. Een aangename begroeting met oude bekenden en nieuwe gezichten, Kazbegi pils volgde, en na een gezellige avond kropen we vol ongeduld ons bed in. Het verhaal van de stroom van 3.000 Grauwe Circus pygargus en Steppekiekendieven C macrourus enkele dagen ervoor hield me die nacht in de ban. De interesse voor de plaatselijke dames moest nog aangewakkerd worden.
Armeense en Belgische vrijwilligers verbroederen bij het avondmaal, Batumi, Georgië, september 2008 (Michaël Vandeput)
De volgende dag waren we er vroeg uit. Voordat onze eerste shift op de telpost begon konden we gaan kennismaken met de beruchte voorhaven van Batumi. Een grasplein met struikjes voor een bouwvallig casino met een strook ruigte langs het strand, 's nachts badend in de gloed van de verlichtte promenade. Een mekka voor zangvogels, als de haven van Zeebrugge, maar dan net iets beter. Wat je maar kan verwachten van zangvogels zit er op een kluitje tezamen. Tientallen Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus, Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus, Tapuit Oenanthe oenanthe, Paapje Saxicola rubetra, Kwartel Coturnix coturnix, Tuinfluiter Sylvia borin en Hop Upupa epops blijven hier een tijdje plakken net als vele Draaihalzen Jynx torquilla, Oostelijke Vale Spotvogel A pallidus, Krekelzanger Locustella fluviatilis, Grote Karekiet A arundinaceus, Aziatische Roodborsttapuit Saxicola maurus en Boompieper Anthus trivalis. Op het eind van het project leverde de plek zelfs een Bruine Boszanger Phylloscopus fuscatus op en er waren waarnemingen van Bonte Tapuit O pleschanka, Zwartkopgors Emberiza melanocephala, Ortolanen E hortulana, Sperwergrasmussen S nisoria, Grote Pieper A richardi, Duinpiepers A campestris en Izabeltapuit O isabellina. De zangvogeltrek verloopt hier sterk geconcentreerd, en de aantallen vogels zijn er dan ook naar. Ondertussen trekken groepen over van honderden kwikstaarten en piepers sterk en zien we tientallen Bruine Kiekendieven C aeruginosus trekken over zee. Tijd om te gaan tellen! Nog steeds niet echt wetende hoe alles precies in zijn werk zou gaan waren we toch wel erg nieuwsgierig naar wat ons die dag voorbij zou vliegen. Mijn eerste dag ging door op telpost Davitauri. Een heuveltop enkele kilometers het binnenland in. Het zicht op de Kaukasus in het oosten en de gigantische vlakte van Poti, de belangrijkste havenstad van Batumi, die enkele weken voorheen nog onder Russisch vuur lag, in het noorden. Aan de reactie van mijn medetellers te zien was het toen maar een gewoon goed dagje, maar ik wist niet wat ik meemaakte. Duizenden Wespendieven kwamen in ware 'autostrades' voorbij samen met enkele honderden Zwarte Wouwen Milvus migrans, tientallen Dwergarenden, slanke kiekendieven en Aasgier Neophron percnopterus, Schreeuwarend A pomarina, Balkansperwers Accipiter brevipes, Slangenarend Circaetus gallicus en Boomvalken Falco subbuteo. Ik had tot die dag enkel trek geteld in België, dit was gewoon absurd! Een compacte groep Sperwers A nisus trekt boven de Wespendievenstroom door. De sfeer was gezet. Die avond van de eerste teldag was fantastisch. Toen we van de telposten terug samenkwamen begon iedereen spontaan te glimlachen. Meer was er ook niet nodig om te weten dat we allemaal dat hevige gevoel van nederigheid en verwondering hadden meegemaakt bij onze confrontatie met dit natuurspektakel.
Een juveniele Grauwe Klauwier Lanius collurio en Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus in het 'voorhaventje' van Batumi, Georgië, september 2008 (Wouter Vansteelant)
Zicht ten noorden van telpost Makhinjauri tegen de kust, Georgië, september 2008 (Wouter Vansteelant)
Eén van de meer dan 390.000 Wespendieven Pernis apivorus die gedurende het project over Batumi trokken, Georgië, septemer 2008 (Wouter Vansteelant)
Steppekiekendief Circus macrourus, Batumi, Georgië, september 2008 (Lieven De Temmerman) Nergens ter wereld trekken slanke kiekendieven als dit mannetje Steppekiekendief in dergelijke aantallen door.
Zo gingen drie weken lang dit dagelijks roofvogelfestijn van jewelste door. Horden kiekendieven en Dwergarenden typeerden de telpost aan de kust, terwijl Aquila's iets meer landinwaarts doortrokken. Zowat 28 roofvogelsoorten sierden uiteindelijk mijn Georgische lijst, allemaal waargenomen op één van de telposten, inclusief de lokaal erg zeldzame Rode Wouw M milvus. De indrukwekkende Sakervalk F cherrug en Keizerarend A heliaca wilden voor mij jammergenoeg niet lukken, waardoor de kaap van 30 net niet werd gehaald. De weken van tellen werden doorspekt met uitstapjes naar stuk voor stuk machtige vogelgebieden. De subtropische bossen rond de telposten met Kaukasische Tjiftjaf P lorenzii en Groene Fitis P nitidus, de Chorochi-delta ten zuiden van Batumi met Grijskoppurperkoet Porphyrio poliocephalus, Citroenkwikstaart Motacilla citreola, Roze Spreeuw Sturnus roseus, massa's steltlopers en sterns, het strand met Kleine Jager Stercorarius parasitucus en Yelkouanpijlstormvogel Puffinus yelkouan, de steppes van Ninotsminda met een adulte Steppekievit Vanellus gregarius, een 150-tal Steppevorkstaartplevieren Glareola nordmanni, Roze Pelecanus onorcotalus en Kroeskoppelikaan P crispus, Casarca's Tadorna ferruginea en honderden Kleine Standlopers Calidris minuta.
Eén van de talrijke kreekjes in de Chorochi-delta, Georgië, september 2008 (Wouter Vansteelant). De plaats voor Citroenkwikstaart, Ralreigers en veel steltlopers.
Het steppemeer bij Ninotsminda, Georgië, september 2008 (Wouter Vansteelant).Deze oases in het verder dorresteppelandschap hebben een bijzonder sterke aantrekkingskracht op vogels.
Een groep Roze Pelikanen Pelecanus onocrotalus boven Ninotsminda, Georgië, september 2008 (Wouter Vansteelant)
Geen moment verveling, altijd iets te beleven. Ook de dagen op de telpost verliepen in een ontspannen sfeer, maar iedereen deed zijn best om alles zo goed mogelijk te tellen. Samen met zoveel mensen van zo'n verschillende afkomst en cultuur aan een gemeenschappelijk doel werken, dat was ongelooflijk stimulerend. En dan had ik het nog niet over een echte topdag. 50 mannetjes Steppekiekendief op één dag waarvan meerdere op enkele meters voorbijvliegend, 60.000 Steppebuizerds Buteo buteo vulpinus na een namiddag intensief klikken, constant gezelschap van duizenden Bijeneters Merops apiaster en zwaluwen Hirundinidae, sublieme waarnemingen van Bastaard- A pomarina, Schreeuw- en Steppearenden A nipalensis. En ze blijven maar komen! 's Avonds ben je kapot, maar de voldoening is groot. Samen met de tellers nog nagenieten van een heerlijke maaltijd met de enorm smakelijke plaatselijke groenten, een avondje stappen in Batumi of een late duik in de Zwarte Zee. Het leven kan bijzonder mooi zijn!
Pijnlijker waren de momenten waarop de roofvogels laag moesten vliegen omwille van slechte weersomstandigheden. Het uitgelezen moment voor heel wat Georgiërs om vangnetten of jachtgeweren van de haak te halen. Wanneer je zo een juveniele Steppearend of een Wespendief uit de lucht ziet vallen, dan voel je je toch echt kwaad. Gelukkig was er ook heel wat positieve aandacht van de lokale bevolking, ook van jagers, maar in het bijzonder bij de jeugd die in de buurt van onze telpost woonde. Regelmatig kwamen ze ons trakteren op verse vijgen uit de tuin of een tasje koffie. Een verontrustend moment wanneer ze wat onvoorzichtig met een telescoop omgingen, genialiteit wanneer zo'n 7-jarig kereltje je de overtrekkende stipjes begon aan te wijzen. Hopelijk slagen we erin genoeg plaatselijke mensen warm te maken om dit natuurspektakel te beschermen en te bestuderen i.p.v. het uit te buiten. De interesse van verschillende plaatselijke organisaties doet ons hopen voor het beste.
Sperwer Accipiter nisus, Batumi, Georgië, september 2008 (Tsovinar Hovhannisyan). Sperwers zijn gegeerde vogels bij Georgische valkeniers.
Georgische topornithologen in wording. Jan Putteman leert ze het vak, Batumi, Georgië, september 2008 (Michaël Vandeput)
Een internationaal allegaartje van Armeense, Belgische en Nederlandse vrijwlligers op één telpost. Buurman Tamas komt op bezoek, Batumi, Georgië, september 2008 (Jan Putteman)
Ons vertrek uit Makhinjauri volgde veel te vroeg. Drie weken bijzonder intensief leven en vogels kijken was gewoon niet genoeg. Ik was verkocht. De gastvrijheid van de mensen, de plaatselijke atmosfeer, de sfeer van het project en de overweldigende natuurpracht waren de ingrediënten die deze reis voor mij en vele anderen een onvergetelijke ervaring maakten. En in 2009 gaan we verder! Dit jaar van 20 augustus tot 30 oktober. Een absolute must voor iedereen die de natuur een warm hart toedraagt en wil bijdragen tot een wetenschappelijk project met oog op natuurbehoud en een nadruk op internationale samenwerking. We nodigen jullie dan ook van harte uit op de tweede editie van de Batumi Raptor Count!
Tot op de groene heuvels van Batumi,
Wouter Vansteelant
Meer informatie betreffende het Batumi Raptor Count project en inschrijvingen voor 2009 vind je op www.freewebs.com/batumiraptorcount of via batumiraptorcount@gmail.com.
Armeniër Karen aan het tellen, Batumi, Georgië, september 2008 (Jan Putteman)