Fitis
Phylloscopus trochilus · Willow Warbler
Fitis ·
Phylloscopus trochilus
·
11-11-2024 · Maarten Wielstra
Datum | 11 november 2024 |
---|---|
Locatie | Noordwijk |
Fotograaf |
|
Bekeken | 5864 × |
Het is meerdere vogelaars opgevallen dat fitissen die (te) laat in het najaar verschijnen vaak een ‘’afwijkend’’ uiterlijk hebben. De suggestie wordt gewekt dat er een of meer buitenlandse ondersoorten in het spel zijn. Vogels zien er bijvoorbeeld groter uit en/of foerageren langzamer. Soms wordt er gesproken over een langere snavel. Bovenal zijn er kleedkenmerken die opvallen. Mensen maken melding van koud gekleurde fitissen. Soms vallen ze op als erg bleek, soms juist als heel donkerbruin. Iets dat vaker is genoemd zijn sterk oranje gekleurde pootjes bij een sommige individuen. Hier en daar valt er een vleugelstreepje op bij waarnemers. Naar aanleiding van de vogel uit dit topic werd mijn interesse getriggerd om dit te willen uitzoeken. De Noordwijkse vogel valt mij op als ‘’donker’’, bruinig en de pootjes zijn opvallend oranje. Vooral die combinatie maakt dat de vogel er in mijn ogen anders uitziet dan de Fitissen zoals ik ze in september tegenkom. In de periode van 20 oktober – 28 november ben ik in op internet meer vogels met deze kenmerkencombinatie tegengekomen, al dan niet bestempeld als opvallende fitissen door de waarnemers. In deze periode valt op dat veel fitissen een andere gezichtsuitdrukking hebben. Snavels lijken vaak langer en krommer, oogjes lijken kleiner, wenkbrauwstrepen onduidelijker. De vogels hebben niet het schattige uiterlijk van de reguliere fitis en lijken zelfs depressief of agressief! Mijn indruk is dat koprui optreed in deze tijd en dat dit die afwijkende kopjes deels of misschien wel geheel verklaard: de snavelbasis komt bloot te liggen, veerpartijen rond de ogen en wenkbrauwen zijn slordig geworden. Het roept bij mij de vraag op in hoeverre overige kenmerken ook worden aangetast door seizoenverschijnselen: worden pootjes meer oranje door het afslijten van donkere kleuren? Worden vogels kleurlozer of bruiner door het wegvallen van groene en gele tinten? Het bleek niet eenvoudig om harde grenzen te trekken bij een poging late fitissen te categoriseren. Ook bleken lichteffecten de kleur van individuen op diverse foto’s dusdanig te beïnvloeden dat het correct interpreteren ervan soms heel lastig was. Zonder harde uitspraken te durven doen, probeer ik toch wat suggesties te doen over de verschillende patronen die zich naar mijn idee manifesteren in de fitiswereld van het late najaar en de winter. Dit doe ik zonder uitgebreid de beschikbare literatuur te kopiëren, dus corrigeer me vooral. Omdat ik het zelf heel interessant vind, maar ook omdat ik hoop dat mensen er nóg beter op gaan letten. Hopelijk levert het bijvoorbeeld meer foto’s op van opvallende vogels en gaan mensen vaker een DNA sample veiligstellen bij vangsten. Volgens de geschriften en/of geruchten is de Noordse Fitis, ondersoort acredula, wat bleker dan onze trochilus. Minder geel van onderen, minder groen van boven. Er zijn kleurloze exemplaren bekend, maar meestal zijn er nog wel wat geel/groentinten op met name de bovendelen zichtbaar. Het lijkt erop dat onze trochilus hierin overlap vertoont en dat er in elk geval in het zomer halfjaar ook volledig kleurloze beesten bij zitten (vraag het Frank Neijts!). Fotografische en lichteffecten ook hier weer bedrieglijk zijn, dus maak vooral zo veel mogelijk foto’s bij een verdacht beest! Omdat de bleke acredula zo moeilijk te begrenzen is en waarschijnlijk ook totaal niet zeldzaam is in Nederland, heeft deze variant niet mijn interesse gewekt en werk ik hem hier ook niet verder uit. Ik concentreer me liever op die intrigerende ‘’wortelpotigen’’ (naar Marijn Prins) en ben alongside ook gefascineerd geraakt door de ondersoort yakutensis. Dit late taxon staat niet bekend om een opvallende pootkleur, maar vooral als een kleurloos dier uit het verre noordoosten. Er schijnt volledige overlap te zijn (althans op enkele getoetste kenmerken zoals de kleur van de borst en wat saaie metingen) met acredula en het is onduidelijk in hoeverre er sprake is van een clinaal verloop tussen beide taxa. Naar het oosten toe schijnt de kleur wel wat af te nemen en volgens HBW zouden ze ook bruiner worden (maar of ze dan ook wortelpoten krijgen?). Zoals gezegd kan trochilus ook van kleur ontdaan zijn, om het nog ingewikkelder te maken. Toch koester ik yakutensis, omdat ik een patroon van vogels/foto’s heb gezien op doortrek in het Midden-Oosten waarbij ik niet geloof dat dit trochilus en/of acredula is. Een mooie reeks uit Israël uit de periode 7 -15 oktober is bijvoorbeeld te vinden op de website van Yoav Perlman: Het gaat om vogels die elke kleur missen en vooral heel grijzig zijn. Met een zonnetje erop zou je het bruingrijs kunnen noemen. Opvallend is dat de naakte delen ook vrij donker zijn. Bij de eerste link omschrijft Yoav hoe hij zelfs aanvankelijk te maken denkt te hebben met een Siberische Tjiftjaf vanwege de donkere poten. De vleugelformule geeft de doorslag, want er is geen versmalling op P6. Bij enkele van zijn voorbeelden van vermeende yakutensis zijn de roetflanken erg opvallend, iets wat je bij een Fitis of Siberische Tjiftjaf overigens ook niet zou verwachten. Ik krijg de indruk dat dit soort vogels ook beperkte buff en/of melkthee (dubieuze term, want hoeveel melk doe jij erin!?) tinten hebben, waardoor er in vergelijking met Siberische Tjiftjaf met de zon erop een wat witter wenkbrauwstreepje overblijft en het ook klassieke beeld van Siberische Tjiftjaf met oranjeroze wang en Kleine Spotvogel bovendelen uitblijft. Eén van de zeer weinige en ook gelijk de beste van de kanshebbers in Nederland, welke ik tijdens het speuren op internet tegenkwam, was deze: Op sommige foto’s bij deze waarneming is er ook een redelijk grijze flank te zien! Net als de Israëlische vogels komt deze vrij kleinsnavelig op mij over, maar de ervaring leert (Braamsluipers!) dat je hier beter niet te veel uitspraken over kunt doen. Hier volgt nog een reeks andere kandidaten, waarover ik (verpest door het beeld van de Israëlische vogels) stuk voor stuk minder enthousiast ben (moeilijke foto’s, ‘’verkeerde’’ kleurtjes en proporties, etc.): Schiermonnikoog 19 oktober 2019 Terug naar die donkerbruine vogels met diep oranje poten en ondersnavels, welke het stokje van de yakutensis kandidaten per 20 oktober lijken over te nemen! Op zoek naar een patroon heb ik tot nu toe geen overtuigende aanknopingspunten gevonden die een toevallige combinatie van beide punten minder toevallig maakt helaas. De poten lijken soms wat langer en dikker (door buikrui en pootkleurslijtage?), de kop soms wat woester (zie mijn verhaal hierboven over koprui), de wenkbrauw, borst en anaalstreek eerder wat buff of ‘’valsgeel’’ dan wit of geel…De waarheid is dat er op elk van deze punten wel overlap of hier en daar een uitzondering te vinden is, welke het afbakenen van een nog onbeschreven ondersoort lastiger maakt. Maar juist dit soort dingen weerhoudt mensen ervan om dieper op dit soort kwesties in te duiken en zou ervoor kunnen zorgen dat we iets missen, of iets niet willen zien! The truth is out there! Hier volgt tenslotte een verzameling van de meest interessante voorbeelden die ik vond van ‘’wortelpotigen’’. De vogel van Rhoon is gevangen en bleek zoals op de november foto’s al te zien nogal groenig. Vanwege de woeste kop, de donkere bovendelen en joekels van oranje poten deze vogel toch maar in deze categorie meegenomen: Hoek van Holland 20 oktober 2013 Hondsbossche Zeewering 10 november 2017 & zelfde vogel op 12 november Rhoon 23 november 2018 & zelfde vogel op 5 december |
Discussie
Maarten Wielstra
·
1 december 2024 02:40, gewijzigd 15 december 2024 03:07
Nog wat relevante linkjes met eerdere discussies over fitis taxa:

Jan Hein van Steenis
·
1 december 2024 11:15
Ik had deze zingende Fitis in november 2017 in het Ruhrgebied. Helaas niet gezien: https://www.ornitho.de/index.php?m_id=54&id=29033305

Wim Wiegant
·
1 december 2024 16:45, gewijzigd 1 december 2024 16:46
Mooi bij elkaar, Maarten.
Ik let nooit op Fitissen, maar dat ga ik vanaf nu zeker doen...!
Zoals met mijn eerder begonnen hobby's: vlinders (in september 1992) en orchideeën (eind juni 2021) begin ik als het eigenlijk net te laat in het seizoen is...

Leo JR Boon
·
1 december 2024 21:23
Mijn bijdrage uit de Eifel, november vogel kortstondig in de tuin, goed gezien maar toen ik camera erbij had gehaald kon ik nog net een paar slechte fotos maken.

George Sangster
·
1 december 2024 23:43
Maarten,
Je bent goed bezig! Is het een idee om dit fenomeen (phenotypische variatie van Fitis is het late najaar) uiteindelijk in een klein engelstalig artikel in DB te beschrijven, waarbij je (links naar) de gebruikte data beschikbaar maakt? Het onderwerp is interessant genoeg voor publicatie. Je hoeft beslist niet alle vragen die gerezen zijn te beantwoorden. Soms is het stellen van vragen al een belangrijke stap. Wellicht inspireert het te zijner tijd een ander (in NL of daarbuiten) om het onderwerp op te pakken, de data set uit te breiden, of van een andere invalshoek te bekijken.
Mijn eigen indruk (meer niet) is dat 'yakutensis' geen echt taxon is maar slechts het oostelijke deel van een lange longitudinale cline is. Geografische variatie van Fitissen in de broegebieden buiten Europa is nog niet grondig beschreven (i.e. gekwantificeerd), en is tot nu toe steeds gebaseerd geweest op een vergelijking van trochilus, acredula en yakutensis. Geografische variatie hoeft niet gelijk op te gaan voor elk kenmerk, waardoor het best mogelijk is dat sommige oostelijke populaties bijv. wel de pootkleur van 'yakutensis' hebben maar niet de kleur bovendelen die met dat taxon wordt geassocieerd (etc). Een grondige studie van geografische variatie van kenmerken afzonderlijk (i.p.v. een vergelijking tussen vaag afgebakende ondersoorten) zou erg nuttig kunnen zijn, ook om te bepalen waar 'onze' late vogels vandaan kunnen komen.
Mijn (ongevraagd) advies is dan ook om ons niet blind te staren op de vraag 'is dit late beest een yakutensis?', maar de aandacht vooral te vestigen op het beschrijven van de vogels en het in kaart brengen van de variatie die we hier zien (zoals Maarten al doet). Hopelijk kan, op een dag, die variatie gelinkt worden aan de geografische variatie in de broedgebieden en kunnen we voor elke goed beschreven late vogel zeggen ten oosten van welke lengtegraad de vogel vermoedelijk afkomstig is.

Peter de Knijff
·
2 december 2024 14:50
Een bewonderenswaardige poging Maarten. Hieronder nog wat, wellicht relevante, informatie.
De gelijkelijke overgang in uiterlijk en - voor een deel - biometrie van de Fitis ondersoorten is natuurlijk al heel lang bekend. In zijn zeer uitgebreide beschrijving van de Fitis begint Ticehurst (A sytematic review of the genus Phylloscopus, London, 1938) aldus:
“The Willow-Warbler which breeds from Ireland in the west right across Europe and Asia to the mouth of the Kolyma river in the Far Eastern Siberia, naturally shows some geographical variation and affords a good example, as do many other widely distributed species of continuous geographical range, of the impossibility of labelling with a name every specimen, or even assigning a name to the form in some areas. The facts ascertained after an examination of a very large amount of material (over 1,000 specimens) are quite simple; the translation of those facts into terms of zoological nomenclature is well nigh impossible.”
En vervolgens barst hij toch weer los in zijn poging om orde in deze ogenschijnlijke chaos te scheppen. En passant verwerpt hij ook de eerder beschreven vormen fitis en eversmanni als junior synoniemen.
Ook in ons onvolprezen tijdschrift is de discussie over de Fitis ondersoortenherkenning minstens tweemaal onderwerp van discussie geweest. Zie daarvoor de onderstaande twee artikelen:
van Loon AJ. Mystery photograph 39: Willow Warbler. Dutch Birding 1991; 13: 67-69
Kok D, Duivendijk N. Solutions of third round 2001: Willow Warblers; Fourth round 2001. Dutch Birding 2001; 23: 211-215.
Lars Svensson (in zijn vijfde herziene versie van de Identification guide to European passerines, Stockholm. 2023) heeft minder woorden nodig dan Ticehurst:
“Variation & Range Very slight and clinal variation; wide areas of intergradation: numerous birds - and even populations - cannot be referred to a certain subspecies. “
Maarten Wielstra
·
11 december 2024 06:43
Onderstaand is een fragment uit een mail van Alan Dean (o.a. bekend van zijn uitgebreide studie naar tjiftjaffen en zijn adviezen aan de zeldzaamhedencommissie van de UK over tristis) over wat de literatuur schrijft over de ondersoorten van Fitis:
Ticehurst (1938) noted that: ‘If one, then, compares British birds (trochilus) with birds from Far Eastern Siberia one finds they are utterly different and show the extreme variations found in the species’. Indeed, on this basis, it was Ticehurst who named the birds from Far Eastern Siberia as yakutensis. However, he also noted that, in acredula, there are typical individuals and also individuals which are relatively lacking in olive above and yellow below, with a corresponding ‘brown and white’ appearance. Both types, however, could be found in the same area. Also, ‘birds in a very wide area from farther north and farther east than the type locality of acredula are unstable in appearance and can only be designated as intergrade acredula > < yakutensis’.
Williamson (1967) wrote that: ’The eastern races have no monopoly of the ‘brown-and-white’ type and in fact many Scottish breeding-birds are of this kind, as first pointed out by Clancey (1950). I have seen many such in May and June in western Scotland and the Inner Hebrides.’ Also he wrote: ‘A series of ten birds from the Yenesei River, Siberia, can be matched by some Scottish breeding birds.’ Summarising his conclusions he wrote: ‘One can sum up by saying that the racial names trochilus and yakutensis describe the extreme types of a dimorphic population, the former dominant in the southwest and the latter in the northeast of the species range. Between these extremes, as shown by Salomonsen (1945), there is every kind of intergradation but no simple cline, so that the confines of these two races and of the intermediate aggregation called acredula are impossible to fix with any degree of precision.’

Peter de Knijff
·
11 december 2024 09:05, gewijzigd 11 december 2024 09:11
De eerste (uiterst korte) beschrijving van yakutensis door Ticehurst is hier te vinden Maarten.
Helaas is zijn monografie uitsluitend antiquariatisch te verkrijgen. Zeer de moeite waard als je de kans hebt.
De drie deeltjes van Williamson, waar erg weinig orgineels in te lezen is, maar wel handig voor een overzicht van de oude bronnen en omdat je ze gratis kunt downloaden, kun je hier vinden:
Daarnaast zijn natuurlijk Glutz en Cramp, beide met uitgebreide meer up-to-date overzichten onmisbaar als basis leesvoer.
Maarten Wielstra
·
14 december 2024 01:11, gewijzigd 15 december 2024 03:08
Wat vertegenwoordigers van late types die schurken aan het concept van "de wortelpotige" zoals omscheven in de topicstart:
11 nov Spanje / als "wortelpotige", maar valer boven en geel in wenkbrauw (neigt naar acredula-type)
En gelukkig ook nog het type vogel welke ik verzamel:
En nog een datumuitbreiding:
Maarten Wielstra
·
14 december 2024 02:09, gewijzigd 15 december 2024 04:36
Over yakutensis t.o.v. de ''wortelpotige'' a.d.h.v. een casus:
16 nov Australie (naar onder scrollen voor meer foto's, geluid en filmpje).
Een vogel met echt donkere (grijs)bruine bovendelen, vrij egaal doorlopend over de hals en zonder duidelijke groentinten. Vergelijkbaar in kleur met het "wortelpotige" concept, maar ook met yakutensis uit het gebied van de Indigirka rivier in Rusland. Het lijkt me dat deze ondersoort de meeste kans maakt om in Australië verzeild te raken qua lengtegraad en trekafstand.
De vogel mist de vale grijze tint van het in de topicstart veronderstelde "yakutensis" type en is ook vrij uitgebreid geel i.p.v. kleurloos op de onderdelen. Op foto's uit yakutensis gebied zijn gemakkelijk (jonge?) vogels te vinden met geel in wenkbrauw en op de onderdelen, dus hoeft dit bij de Australische vogel geen punt te zijn lijkt me.
De roep mist een sterke daling vooraf (zoals bij een klassieke Fitis roep) en is meer zoals de enige roep opname van yakutensis op xeno-canto (voor wat het waard is, ik ken de variatie niet).
Bij de Indigirka rivier lijken donkerbruine yakutensis vogels voor te komen:
Linkje naar rapport met twee adulte balgen met donkerbruine bovendelen.
Indigirka vogel met donkerbruine bovendelen (met filmpje en zangopname)
Maarten Wielstra
·
15 december 2024 04:36, gewijzigd 15 december 2024 04:40
Enkele conclusies die ik voor mijzelf trek (na uren lang onbevredigend googlen en foto's bekijken):
-De donkerpotige, volledig vaalgrijze yakutensis-type vogels (doortrekkend in het midden-Oosten en overwinterend in Oost-Afrika) lijken sterk (en overlappen met) het vale acredula-type (naar mijn idee vaker met geel in het voorste deel van de wenkbrauw, vaker helder gekleurde pootjes, vaker groen op de mantel en kruin - contrasterend met grijze nek). Deze grijsaards zijn, zoals George al aangeeft en zoals ook uit de DNA test is gekomen, mogelijk één en dezelfde ondersoort in verschillende (en overlappende) verschijningsvormen. Voor mij niet zo interessant om verder uit te pluizen.
-De "wortelpotige" past tot nu toe niet in het beeld (n=3) van de donkerbruine yakutensis van de Indigirka rivier, vanwege de pootkleur: zwartachtig tot roodbruin i.p.v. helder oranje. De combinatie van egaal donkerbruine bovendelen, nauwelijks geeltinten op kop en onderdelen en grotendeels helder oranje poten ben ik nog nergens tegen gekomen, anders dan in het late najaar in West-Europa. Echter, is dit m.i. geen goed afgebakende combinatie van kenmerken: er zijn allerlei vogels die net buiten deze categorie vallen. Wanneer je de categorie gaat verruimen lijkt het einde zoek.
-Ik vermoed steeds meer dat de ''wortelpotige'' een illusie is: een combinatie van een bepaald type vogel (later arriverende acredula of reisonlustige trochilus van een donkere, bleekpotige variant), met in de winter wegslijtende groen- en geeltinten. Tel daarbij op dat de poten mogelijk ook pigment verliezen door slijtage (?), dat lichaamsrui de vogels een meer masculine en ongeïnteresseerde gezichtsuitdrukking geeft en dat n.b. de intredende dood bij een aantal van die stervenslate beesten de snavels nog een eindje open zet. Kortom: allerlei factoren waar we niet vertrouwd mee zijn, omdat de Fitissen normaal gesproken wel op zijn na half oktober.
Maarten Wielstra
·
22 december 2024 21:37, gewijzigd 22 december 2024 21:40
Originele foto's (recent geplaatst) zijn helaas minder heftig. Minder donkere bovendelen en minder oranje-achtige poten. De "yakutensis-kandidaat" uit de topicstart zou om dezelfde vogel kunnen gaan overigens. Bevestigt dat de kleuren onder verschillende (fotografische) omstandigheden moeilijk te beoordelen zijn en past in het beeld dat die late Fitissen niet (of op zijn minst zeer moeilijk) in hokjes zijn in te delen. De Noordwijk vogel is overigens zelf ook niet zo extreem afwijkend qua donkerte vd bovendelen en daarmee wellicht niet zo uniek. Het type van de Hondsbosscher vogel blijf ik persoonlijk het meest "afwijkend" vinden vanwege de zeer donkere, groenloze bovendelen. Maar dit type is te zeldzaam om van een patroon te spreken en kan ik ook niet linken aan een populatie. Ik denk dat mijn motivatie om door te snuffelen even nihil is geworden op het moment!
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.